Ik stuur U per mandaat "gerecommandeerd" de somma van 290 fr. 98, die
UEd[ele] toekomen, als zijnde
de helft van wat ons betaald wordt door de
N[ieuwe Rotterdamsche Courant] voor de Congresbrieven.
[1]
Ziehier hoe dat inéen zit:
A. Brieven:
29 Aug. 1A. |
733 regels |
....... |
fl. |
73,30 |
30 " 1A. |
474 " |
....... |
|
47,40 |
31 " 1A. |
374 " |
....... |
|
37,40 |
31 " 2A. |
291 " |
....... |
|
29,10 |
1 Sept. 2. 2A. |
103 " |
....... |
|
10,30 |
|
|
|
|
Samen fl. 197,50 |
Wat, door 2 gedeeld, maakt: fl. 98,75
(in fr[anc]s à 2,10 p[er] gulden: 207 fr. 38)
B. Telegrammen:
29 Aug. 1,A. |
fr. |
17,20 |
29 " 2,A. |
|
5,35 |
30 " 1,C. |
fr. |
13,45 |
30 " 2,A. |
fr. |
4,40 |
31 " 1,C |
fr. |
22,60 |
1 Sept. 1,C. |
fr. |
4,20 |
Samen fr. 67,20
Door 2 gedeeld: = 33,60 fr.
Aan reis- en verblijfkosten heb ik als volgt berekend: 25 fr. p[er] man & p[er] dag = 250 frs. Daar ik voor beiden 150 frs. uitgegeven heb te Brussel, komt U nog de helft toe van het restant, d.i. 50 frs.
Dus te zamen:
frs. 207,38 brieven
33,60
telegr[ams]
50,00 reis- en
verbl[ijf]
frs.
290,98
Ze hebben te
R[otterdam] de pil bitter om slikken gevonden, want ik krijg een brief met aanmerkingen – – – Hopen w'er 't beste van!
[2]
Stuur me, nietwaar,
onmiddellijk, ter geruststelling, een bericht dat het mandaat u toegekomen is, en of alles right is! — Zeg meteen hoe 't ulder gaat, wanneer ge naar
Br[ussel] vertrekt, hoe 't met
T[eirlinck] afgeloopen is enz. enz.
[3]
Lees tevens het
H[an]d[e]lsbl[ad van] Antwerpen over uw anti-Pangermanistische bedenkingen....
[4] Laat dat gerust zóo, is mijn raad: niet reageeren.
Ik heb gezocht... en nog niets van
J[an van Rijswijck][5] gevonden dat in
Vl[aanderen] kan overgedrukt worden. Ik houd er mij meê bezig.
Hoe stellen het Mariëtte en jongeheer Paul?
Nora groet hovesch, en ik plagiëer.
Ulder Manuel
Annotations
[2] De Bom had van uitgeverij Nijgh (van de
NRC) het verwijt gekregen dat de kosten voor diens verslag over het congres veel te hoog waren opgelopen. Op 12 oktober stuurde hij een omstandige brief aan
Johan de Meester om die kosten te verantwoorden, en om te verduidelijken dat hij dat bedrag met Van de Woestijne moest delen, aangezien ze het congres met hun tweeën hadden verslagen. Een gelijkaardige brief stuurde hij op 13 oktober ook naar
Nijgh zelf.
Nijgh had ermee gedreigd om het honorarium van 10 cent per regel, waarop De Bom als correspondent voor de
NRC al twee jaar kon rekenen, in te krimpen. Onder meer dankzij deze brieven aan
Nijgh en
De Meester — aan
Nijgh stuurde hij er ook nog een op 16 oktober — slaagde De Bom erin om dat verminderde honorarium te vermijden.
[4] In 'Belgisch Pangermanisme' (verschenen op 11 oktober 1906 in de
NRC, maar geschreven op 9 oktober) liet Van de Woestijne zich kritisch uit over de neiging van de Vlaamse Beweging om een pangermaans karakter te krijgen. Volgens hem werd die neiging al te gemakkelijk door Duitsland uitgebuit. In het
Handelsblad van Antwerpen werd geen reactie op de tekst van Van de Woestijne teruggevonden. De Bom heeft zich wellicht van krant vergist.
[5] De Bom gaat ervan uit dat Van de Woestijne een tekst van
Jan van Rijswijck in
Vlaanderen wil publiceren. Voor Van de Woestijne volstond evenwel een beschouwend stukje over de overleden burgemeester. Uiteindelijk verscheen geen van beide in
Vlaanderen.