Ik heb niet de minste opdracht nog van Dr. Zaayer, van wien ik in geen maanden het schrift te bewonderen kreeg. Alleen dit: toen ik 29-30 der vorige maand mijn "nota van voorschotten" gestuurd heb, schreef ik tezelfder tijd aan Nijgh:
"Er hebben feesten plaats te Roesselaere (hier uitwijdingen).[1] "Wilt gij dat ik er heen ga? Of zult ge er uw correspondent voor Antwerpen heensturen?"[2] Dit:
tekstuëel. Bij
Nijgh zijn antwoord was er
niets aangaande de zaak; alleen dit:
"Wij gaan volkomen akkoord" (nl. aangaande de
"nota van voorschotten" en een teveel dat ze me vorige maal gestuurd hadden)
[3] Niets dus over Roesselaere... Juist omdat ik dus geen antwoord hieromtrent had, stelde ik u voor of ik wilde vragen dat we samen zouden gaan... Et voilà!
Ik raad echter goed wat er voorgevallen is. Nijgh heeft opdracht gegeven aan Zaayer om mij te schrijven, en Zaayer heeft het vergeten.
Nu is mijn grootsten wensch, dat we samen zouden gaan. En nu schrijf ik binnen een maand of zoo dat ik 't volledig programma heb, dat het te beladen is voor éen man, en dat ik hun voorstel, uwe geëerde medewerking vragen. Et revoilà!
Over de l
e les
zwijg ik als l vesch.
[4]
Waarmede ik groete u en uw gade,
en smeek ootmoedig om genade.
Annotations
[1] De feesten in Roeselare begonnen officieel op 21 augustus 1909 met een
'liederenavond', maar braken de dag nadien pas echt los, onder meer met een letterkundige zitting, de inhuldiging van een
Albrecht Rodenbach-standbeeld, een historische stoet en vuurwerk. De festiviteiten eindigden op 24 augustus. Van de Woestijne publiceerde er op 23, 24, 25 en 26 augustus een verslag over in de
NRC. Op 30 augustus verscheen er nog een nabeschouwing over de aanwezigheid van
Stijn Streuvels in Roeselare.
[2] De brief is niet bewaard.
[3] De brief is niet bewaard.
[4] 'Vesch': vis. Het is niet duidelijk waarover het hier gaat. Een mogelijkheid is dat De Bom bij Van de Woestijne heeft geïnformeerd hoe zijn eerste lesopdracht aan het 'Institut Supérieur pour Jeunes Filles' is verlopen (zie
brief 282, noot 12). In dat geval is deze brief verkeerd gedateerd, en moet hij geschreven zijn omstreeks mei 1909. Omdat er geen enkel aanknopingspunt is om deze hypothese te bewijzen, wordt deze brief toch gedateerd in juli 1909, op basis van de vermelding van de festiviteiten in Roeselare.