BRUSSEL 1
BRUXELLES 1
4 VIII 1912 11-12
Aan Manuel de Bom
directeur de Conscience
Huis ten Heuvel
Calmpthout
(prov[incie] Antwerpen)
CALMPTHOUT
5 VIII 1912 5-6
Als gij mij nogmaals
"expéditeur" durft noemen, geef ik mijn ontslag, zulde! Ik ben "commis de 2
e classe", en zal het bewijzen als het noodig is!
[1] En
Albert is mijne vriend niet, anders niet dan mijne gebuur, en ik ben hem al gepresenteerd geweest, en ik vraag mij af of het dan nog de moeite is om mijn nieuwe jaquette aan te schieten en naar Antwerpen te komen, op 15 dezer...
[2] Of moet ik meê helpen verslagen? Een woordje, sioeplee.
[*]
Wanneer is nu dat congres? En "maken" wij daar iets van?
[3] Voór zes jaar was dat wel aardig, niettegenstaande de naweeën.
[4] Ik stel u voor, onze taak van uit een hooger standpunt te beschouwen, als koordedanser b.v., of... als
Paulonius Fredericq, die meer en meer zijn best doet om mijn boezemvijand te worden. In allen gevalle maak ik hem zwart...
[5]
Mariette en ik hopen dat Nora het kan vinden met de nieuwe meid. Wij hebben er nu eene, een goeie, maar wat-wilt-gij-meneer?: ze drinkt! En zoo heeft ieder huis zijn kruis.
Ik zou het mij niet zoo druk maken om dien dooden
Conscience, o Manuël.
[6] Als wij er te veel gerucht rond maken, gaan de Fransch-belgische schrijvers hem herlezen, en.... dat moeten wij kost wat kost vermijden. Het ware een doorslaand argument voor de bestuurlijke scheiding... Vader Hoste
[7] laat aan ieder die het zien wil een ledig apothekersfleschje zien, dat langs boven goed verzegeld is.
"Conscience's laatsten assem zit erin", zegt hij.... Zieje, ik zeg u dat maar, met het oog op uw
museum.
[8]
Waarmede wij u, nebst Nora, saluweeren.
Koirle.
P.S. Heeft
Segers de paraplu afgestaan?
[9]
Annotations
[*] 'Sioeplee' (s'il vous plaît): alstublieft.
[4] Van de Woestijne bedoelt enerzijds de misnoegdheid van de
NRC in verband met de hoge onkosten van haar twee correspondenten en anderzijds de reacties van de congresleden Cool en
Schepers. Zie
brief 198 en
brief 204.
[5] Paul Fredericq werd als
Professor Paulonius opgevoerd in 'Terugkeer', een van de twee bewaarde hoofdstukken uit Van de Woestijnes niet voltooide roman
De ontgoochelde gast. Uit de beschrijving van Paulonius blijkt inderdaad weinig respect voor
Fredericq. Zie ook
brief 334, noot 7.
[6] De
Conscience-tentoonstelling van 1912 was de basis voor de collectie van het huidige Letterenhuis. De Bom was nauw betrokken bij het tot stand komen van zowel de tentoonstelling als het verzamelen van de collectie. Zie
brief 331, noot 3.
[7] Van de Woestijne bedoelt de liberale flamingant Julius Hoste senior. In 1881 had Hoste voor zijn zeer goede vriend
Hendrik Conscience een grote huldeviering op stapel gezet.
[8] Alles vanaf het woord
'museum' (dat op het huidige Letterenhuis betrekking heeft) staat in de linkermarge van de brief, omdat er onderaan geen plaats meer was.
[9] De paraplu van
Conscience is niet bewaard. Uit de correspondentie tussen De Bom en
Stijn Streuvels blijkt dat het om
Gustaaf Segers gaat. Of
Segers inderdaad de paraplu van
Conscience bezat, en hoe hij daaraan was gekomen, is onbekend.