BRUSSEL 1
BRUXELLES 1
15 II 1915 17-18
Aan Man[uel]-Nor[a] de Bom
Clementinastraat, 76
Antwerpen
Clementinastraat, 76
Antwerpen
Complementen van menonkel en van matant, en dat matant nogal ernstig, en op een oogenblik zelfs heel ernstig ziek is geweest, en dat er spraak was van leelijke dingen, maar dat ze nu, na drie week bed, weêr aan de beterhand en reeds op de been, op de waggelenden been, is.[1]
Poum gedraagt zich als een vluchteling.[2]
Waarmede wij de eer der groetenissen waarnemen. Zeg 'es: en de Noordelijke Michaël Str...?[3]
Uw Karel en Mariette.
Annotations
[1] Met 'menonkel' en 'matant' (oom en tante) bedoelt Van de Woestijne wellicht zichzelf en zijn echtgenote.
[2] Poum was een straathondje waarover de Van de Woestijnes zich hadden bekommerd.
[3] Het is niet zeker over wie het hier gaat, maar 'noordelijke' en 'Str.' zouden kunnen wijzen in de richting van Stijn Streuvels, die tijdens de oorlog zijn familie in Nederland bij zijn uitgever (Veen) had ondergebracht. In februari 1915 was er enige opschudding omtrent Streuvels, omdat enkele fragmenten van het (oorlogs-)dagboek dat hij bijhield, waren verschenen in het activistische blad De Vlaamsche Post. Streuvels had daarmee ingestemd, in de hoop dat de Duitsers hem dan zouden toestaan dat hij zijn familie terug naar Vlaanderen zou brengen. Als Van de Woestijne inderdaad op Streuvels doelt, is het onduidelijk waarom hij Streuvels hier 'Michaël' noemt. Een andere hypothese is dat Van de Woestijne alludeert op het hoofdpersonage uit Michael Strogoff, Koerier van de Tsaar, een boek van Jules Verne (1874/1875).
