Fr[ank] Lateur
Lijsternest
Ingoyghem
< | Resultaat 1315 van 1419 ![]() | > |
---|
de Bom, Emmanuel (° 1868 - ✝ 1953)
Bibliothecaris in Antwerpen, prozaschrijver en journalist. Tussen hem en Streuvels ontspinde zich vanaf medio 1896 een hartelijke en levenslange vriendschap. De briefwisseling tussen hen beiden was vooral in de eerste jaren heel intensief, en werpt een belangrijk licht op Streuvels' evolutie als schrijver. Gebaseerd op deze correspondentie heeft Kathryn Smits een duiding van Streuvels' aanvangswerk gegeven in: Een nieuwe kijk op de jonge Streuvels (1993). Later verscheen dan nog Kathryn Smits, 'Een aardig bundeltje brieven'. De briefwisseling van de jaren 1900-1914 (Kapellen, Pelckmans, 2005).
De correspondentie tussen De Bom en Karel van de Woestijne, die ook erg goed bevriend waren, is eveneens uitgegeven. Zie Bert Van Raemdonck, Niks geniaal vandaag. De briefwisseling tussen Karel van de Woestijne en Emmanuel de Bom (Kapellen, Pelckmans, 2010).
Verriest, Hugo (° 1840 - ✝ 1922)
Priester en letterkundige. In 1895 werd hij pastoor van Streuvels' parochie Ingooigem, waar hij tot zijn pensioen in 1912 in dienst bleef. Hij was een graag geziene vriend en gastheer van veel Vlaamse (ook andersdenkende) schrijvers, die meewerkte aan de tweede reeks van Van Nu en Straks en De nieuwe tijd (1896 1901). Verriest heeft Streuvels altijd gesteund, ook toen die uit conservatieve hoek tegenkantingen ondervond vanwege zijn medewerking aan Van Nu en Straks.
de Saedeleer, Valerius (° 1867 - ✝ 1941)
Schilder van (voornamelijk) landschappen, die tot de belangrijkste figuren van de eerste groep van Latem behoorde. Tijdens zijn eerste verblijf daar (1893) schilderde hij impressionistische doeken. Zijn tweede verblijf in het dorp (1898 1908) viel samen met een grondige ommekeer in zijn werk: onder invloed van de Vlaamse Primitieven ging hij landschappen schilderen in een uiterst strenge vormgeving en een gespannen, realistische en tegelijk dromerige stijl. Bij het begin van W.O. I week De Saedeleer uit naar Wales. De werken uit zijn Britse periode worden gekenmerkt door een gevoelig symbolisme, met reminiscenties aan het Engelse prerafaëlisme. In 1921 keerde hij naar België terug.