Den Heere
Karel de Bom
Letterkundige
T[er Stede]
Antwerpen, 4. Febr[uari] 1890
Geachte Heer,
Ik hoop dat Uwe wis dierbare moeder zal hersteld zijn en dat gij weêr lust, moed en tijd vinden zult om voort te arbeiden. Ik kan er althans niet toe besluiten U van de welwillend beloofde taak te ontslaan,
[1] eerst en vooral omdat het vlaamsch-liberale blad
"De Koophandel" juist de lijst aanbiedt waarin het werk moet geplaatst worden,
[2] en dat het niet zijn mag dat
juist dit blad zich zoo onverschillig toone, wanneer een fransch blad als de
Précurseur[3] en een clericaal blad als de
Escaut[4] gesproken hebben, ook de
Antw[erpener Zeitung][5]
Doch wil ik uit uwe woorden geenszins het gevolg trekken dat gij uw woord niet houden kunt.
Heb ik U gemeld dat
Dr. Köster van Marne (Holstein) het werk vertaalt?
[6] De gekende schrijver en folklorist
Karel Tannen (
Eichwald, als pseudoniem) schreef een belangrijk artikel in den
Bremer Courier,
[7] waarin hij juist de eenheid van schrijven voorstaat en bevestigt
o[nder andere] dat de overschrijving in aldietsche spelling,
[8] d[it is] zulk eene die allen lezen kunnen, duidelijker en verstaanbaarder, ook voor den Platduitscher is, dan de oorspronkelijke platduitsche tekst. Wilt gij dit artikel
ter inzage hebben? Het
Plattdutsch Sunndags-Bladd van Bielefeld neemt heel de beoordeeling van
De Veer over,
[9] zooals zij geschreven is, zonder uitleg van één woord. Dit kunt gij ook te zien krijgen.
Gelief mij nu eens te zeggen, geachte Heer, tegen wanneer gij denkt, uw wis belangrijk artikel in de Koophandel te kunnen plaatsen?
Hiermede zult gij verplichten den ondergeteekenden U vriendelijk groetenden schrijver van het
Groth-boek.
[10].
Annotations
[2] Uiteindelijk zou er toch een korte bespreking van
Hansens boek over
Groth in de
Koophandel van Antwerpen verschijnen, in de editie van 3–4 augustus 1890. Die bespreking was zeker niet door
De Bom geschreven. Zie
brief 69.
Uit een brief van Hansen aan Théophiel Coopman bleek dat de berichten over Klaus Groth in de Koophandel van Antwerpen enkel werden opgenomen onder dwang van Frans Gittens, die deel uitmaakte van het 'Groth-comiteit'. Zie de brief van Hansen aan Théophiel Coopman van 9 oktober 1890 in het AMVC (H2555, 44700/349).
[3] In 'Bibliographie' in
Le Précurseur van 28 januari 1890 (p. 2) werd
Hansens boek over
Groth besproken door
Théophile van Haesendonck. Die sprak zijn waardering uit voor het werk dat — naar hij beweerde — in alle Vlaamse, Hollandse en Duitse dagbladen druk besproken en overal goed onthaald werd.
[4] In 'Bibliographie' in
L'Escaut van 31 december 1889 (p. 2) werd
Hansens boek over
Groth besproken door
Leopold Plettinck. Die achtte het werk zowel naar inhoud als naar vorm zeer belangrijk, en noemde het een kostbare bijdrage tot de Vlaamse en de A1dietse beweging. Zie de brief van
Hansen aan
Théophiel Coopman van 10 januari 1890 (AMVC, H2555, 44700/361).
[5] De bespreking in de
Antwerpener Zeitung werd niet teruggevonden. Van december 1889 of januari 1890, waarin de bespreking vermoedelijk verscheen, werd immers geen exemplaar teruggevonden.
[6] Dr. Karl Köster had op aanraden van
Klaus Groth de vertaling van zijn boek aangevat, maar had dit werk wegens beroepsstudies gestaakt. Zie
A. Henot, Leven en streven van Dr. C.J. Hansen (Antwerpen, H. en L. Kennes, 1899, p. 222-223). Zie ook de brief van
Hansen aan
Théophiel Coopman van 10 januari 1890 (AMVC, H2555, 44700/361).
In 1899 publiceerde H. Siercks een levensbeschrijving van Klaus Groth. In zijn voorwoord schreef hij: "... die Biographie, die Dr. C.J. Hansen in Antwerpen 1889 herausgab, war vlämisch geschrieben, daher den Landsleuten unbekannt geblieben". Zie H. Siercks, Klaus Groth. Sein Leben und seine Werke (Kiel und Leipzig, Verlag von Lipsius und Fischer, 1899), VII.
[7] De bespreking van
Tannen in de
Bremer Courier dateerde van 16 januari 1890.
Tannen onderschreef daarin de woorden die
Hansen uitsprak in het nawoord van zijn boek over
Groth: zelfs wanneer de Aldietse beweging slechts na zeer lange tijd haar doel zou realiseren, zou ze toch nog belangrijk zijn vanwege haar bijdrage tot de bewustwording in Vlaanderen.
[8] In 1839 en de volgende jaren ijverde de Waalse flamingant
Victor Hubert Delecourt voor een gemeenschappelijke spelling voor het Nederlands en het Platduits, opdat een gemeenschappelijke literatuur zou ontstaan in heel het Nederduitse taalgebied, dat zich van Duinkerken tot Köningsberg uitstrekte.
Victor Hubert Delecourt en zijn aanhangers baseerden hun streven op de idee van verwantschap van het Nederlands met het Nederduits.
Constant Jacob Hansen, die vanaf 1860 de promotor en incarnatie van de Aldietse beweging werd, ijverde intens voor de verbreiding van Victor Hubert Delecourts spellingsysteem als dé weg om Platduitsland en de Nederlanden tot Dietsland te versmelten. In 1864 publiceerde hij een comparatistische Reinaertstudie. Hij verwierf daarvoor in 1868 de titel van doctor honoris causa aan de universiteit van Rostock. Zie de lemmata 'Aldietse beweging' en 'C.J. Hansen' in Ludo Simons, Encyclopedie van de Vlaamse beweging, deel I (Tielt, Utrecht, Lannoo, 1973) en Ludo Simons, Oostnoordoost (Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel, 1969), p. 38-39.
[9] De beoordeling van
Hendrik De Veer, hoofdredacteur van
Het nieuws van den dag en van
Het zondagsblad van Het nieuws van den dag, verscheen in
Het zondagsblad van Het nieuws van den dag van 8 december 1889. Daarin noemde hij
Hansens boek over
Groth in menig opzicht een merkwaardig werk en beval hij het de lezers ten zeerste aan. De bespreking van dat boek door
De Veer verscheen in het
Plattdütsch Sünndags-Bladd, jrg. III, nr. 2 (1890), p. 10.
[10] Naast deze alinea staat een potloodstreep van
Emmanuel de Bom.