<Resultaat 35 van 1419

>

Augustus Carolo Emanuelo suo,[1]
salve![*]
Of ik aanneem!![2]
Wel met driedubbele geestdrift! Misschien vat ik zelf de zaak nog heerlijker op dan gij. Ge zult éénen correspondent hebben in Engeland[3] én éénen in Noord-Nederland. Waarom ook geenen te Parijs, te Leipzig en te Berlijn? Voor de twee eerste steden zal ik misschien iemand vinden. In Berlijn ken ik niemand. Die zoudt ge moeten bezoldigen, geloof ik — gewoonlijk: ontvangt men 10 ct per regel — Reken uit: dat zou nog zoo duur niet komen. (ge spreekt van potloodteekeningen: er zullen dus klinkers in de kas zijn!) Wilt ge enkel schrijven over de Vlaamsche draken en kemels met opgevulden buik, dan zal uw' pen weldra in eenen kluppel veranderen. "Bewîînelijke"[*] metamorphosis ofte vormwisseling![4] Hier wordt ons toch zulken mageren kost opgedischt! Bij de Franschen en bovenal bij de Duitschers, daar is wat pittigs te vinden, daar is er voor ons tooneel oneindig veel te leeren.
Nu, dat is weêral maar een plan, een' zoete illusie! Schrijf me daarover iets.
Een paar vragen:
  • 1º) Wat wilt ge zeggen met "schetsjes en verzen voor tooneel?" Eene entr'acte–lectuur??
  • 2º) Ge zult misschien een' plaats openlaten voor studiën over de moderne tooneelkunst. Ik zou u eenige artikels opsturen over het Théâtre–libre, de realistische beweging in Duitschland,[5] en bovenal over Henrik Ibsen, dien ik grondig bestudeerd heb (een God voor mij!)[6]
Natuurlijk, alles antipedant, jong, ferm, licht, "chat–noiresque".[*] Heb ik de zaak goed opgevat?
Nu, van iets anders gesproken. Ik heb u geen' Dicht– en Kunst H[alle] gezonden, omdat ik niet abonnent ben. (ik lees regelmatig al de tijdschriften in de Bibliotheek: studentenbeurzen — αναγκη [*] — lijden altijd aan afloop — "diarrhée", zooals de beschaafde Hollanders beginnen te zeggen.) Door uwen brief heb ik vernomen dat mijn' Ballade verschenen was.[7] Ik heb nog geen' present–exemplaren ontvangen.
Dank voor de Vl[aamsche School] en uw luimig artikel.[8] Ik zal misschien voor het volgende nummer een' beoordeeling schrijven over de tentoonstelling van den "Essor".[9] Indien ge naar Brussel komt om die Expositie te zien, laat het mij weten.
En nu, good afternoon! De Heilige Voorzienigheid bescherme u! Een fermen handdruk!
Gust Vermeylen
P[ost Scriptum] — Ik antwoord u wat laat, pardon![10] Maar 's zondaags moet ik al mijnen tijd opofferen aan mijne "süsse"[.] Ach! das ewige Weibliche!...

Annotations

[1] Op 12 mei 1890 werd August Vermeylen achttien jaar. Hij had Emmanuel de Bom de eerste keer ontmoet op de algemene vergadering van het Taalverbond te Brussel, op 7 april 1890. In het meinummer van Nederlandsche Dicht– en Kunsthalle (1890, p. 81-82) publiceerde hij zijn Ballade der regenschermen "Voor den vriend Em[manuel Karel] de Bom".
In 1889 wordt De Bom vernoemd in de naamlijst der leden van het Taalverbond Antwerpen (zie het Jaarboek van het Taalverbond (1889, LXXIV). Hij publiceerde daarin de bijdrage Donder en bliksem in het volksgeloof. Een folkloristische bijdrage (p. 22-47), gedateerd november 1888. Vermeylen wordt niet vernoemd in dat jaarboek van 1889, terwijl hij wel de eerste keer vernoemd wordt in het verslag van De Distel, op 3 aug. 1889.
Volgens L. Sourie (Van Nu en Straks. Historiek en betekenis) ontmoetten De Bom en Vermeylen elkaar voor het eerst op de Boekwezendag te Antwerpen van 3 april 1890 (p. 40), wat in tegenspraak is met de verklaring van De Bom in het Gedenkboek A. Vermeylen (p. 23-24, 1932), en met het feit dat de Boekwezendag werd gehouden te Antwerpen op 7, 8 en 9 augustus (zie De Vlaamsche School, nr. III (1890), p. 131-139 en de NRC (tweede blad C, 12 aug. 1890, p.1).
Dat Vermeylen en De Bom elkaar ook op de Boekwezendag ontmoet hebben, valt bijvoorbeeld af te leiden uit het artikel in de NRC (Zie brief 28, noot 10), dat ter vervanging van Max Rooses door De Bom geschreven werd, in samenwerking met Vermeylen en Horace Bosiers.
[*] Latijn: August aan zijn (vriend) Karel Emmanuel
Wees gegroet!
[2] Vermeylen bedoelt waarschijnlijk het voorstel om een toneelblad op te richten. Op 14 september 1890 verscheen het eerste nummer van Ons tooneel, met als redacteurs Lodewijk Krinkels (hoofdredacteur), Emmanuel de Bom en August Vermeylen. In brief 15 is er de eerste keer in 1890 sprake van een nieuw tijdschrift voor toneel.
Vóór Ons tooneel verscheen reeds Het Nederlandsch tooneel (1888-1889), dat zijn publicatie staakte tijdens de verschijning van Ons tooneel, maar na de verdwijning daarvan echter opnieuw verscheen (1891-1892). Opmerkelijk is dat het blijkbaar steeds Lodewijk Krinkels was die van de oprichting van deze tijdschriften de initiatiefnemer was.
[3] Bovenaan op de eerste pagina van Ons tooneel stond als 'bureel te Londen' vermeld: Warwickstreet 84 Belgrave Road. De correspondenten voor Londen en Parijs waren respectievelijk Jacob Thomas Grein en een zekere Panurge, waarschijnlijk een pseudoniem van Vermeylen zelf. Zie brief 115, noot 8.
Een bijkomende aanwijzing voor het vermoeden dat Panurge een pseudoniem van Vermeylen zou kunnen zijn, is de vaststelling dat Vermeylen in 1890 druk werkte aan zijn St. Antonius — zie brief 43 — waarin hij het vitale en het aardse verheerlijkt. Ook de persoon van Panurge — een figuur uit Rabelais' Gargantua en Pantagruel — ademt die sfeer uit. M. Bastiaensen noemt in 'La rencontre de Panurge' (in: Revue belge de philologie et d'histoire, jrg. LIII nr. 3 (1974), p. 544-566) Panurge "l'homme primordial, gringalet satyrique, sans distinction notable entre énergies viscérales et intellectuelles incarnation de la dispersion et des forces centrifuges" (p. 565).
Over J.T. Grein, zie N.H.G. Schoonderwoerd, J.T. Grein Ambassador of the theatre 1862–1935. A study in anglo–continental theatrical relations (Assen, Van Gorcum, 1963) en M. Orme, J.T. Grein. The story of a pioneer 1862–1935 (Londen, J. Murray, 1936).
Hoe De Bom, Vermeylen of Krinkels in 1890 een op theatergebied zo opmerkelijk man als Grein tot hun Londense correspondent konden maken, kon niet worden achterhaald. Voor de overige verderop in de brief genoemde steden waren er waarschijnlijk geen correspondenten.
[*] 'Bewîînelijk' bewenenswaard, droevig. Misschien een allusie op de taal van de Antwerpse poesje. Zie M.E. Tralbaut, 'Van Nu en Straks in de Antwerpse Poesje', in: De tafelronde II nr. 2 (mei 1954, p. 98-112) en Gerrit Borgers, Paul van Ostaijen. Een documentatie 1 (Den Haag, Bert Bakker, 1971), p. 593.
[4] 'Metamorphosis' is een van de modewoorden uit de negentiende eeuw, en stamt uit de romantiek. Men bedoelde er de verandering mee van 'natural into spiritual facts', zoals R.W. Emerson schreef. Zie C. de Deugd, Het metafysisch grondpatroon van het romantische literaire denken. De fenomenologie van een geestesgesteldheid (Groningen, Wolters Noordhoff, 1971), p. 342.
[5] Strikt genomen is dat de beweging die tussen 1850 en 1880 in Duitsland zo objectief mogelijk de werkelijkheid wilde weergeven. Vertegenwoordigers waren o.a. C.F. Hebbel, Otto Ludwig, Gottfried Keller, Theodor Storm, Conrad Ferdinand Meyer en Wilhelm Raabe.
Het lijkt evenwel dat Vermeylen hier meer het realistisch fotografische bedoelt van de naturalistische beweging die precies omstreeks 1890 een hoogtepunt kende met Die freie Bühne. Deze beweging steunde op Emile Zola, Leo Tolstoï en Henrik Ibsen, en was in Duitsland vertegenwoordigd door Arno Holz en Gerhart Hauptman.
[6] Van deze artikelen kwam niets terecht. Wel publiceerde Vermeylen in Ons tooneel een tekst met de titel 'Zedelijkheid', een kritiek op de burgerlijke zedelijkheidsopvatting (5 oktober 1890, nr. 4), een parodie op Nestor de Tières toneel, in het bijzonder op De wolvin uit 't zwartbosch (5 oktober 1890, nr. 4), een artikel 'Uit Brussel', over "de ontelbare draken die men op de Brusselsche planken doet pronken", (9 november 1890, nr. 9), een artikel getiteld 'Algemeen stemrecht', over de verhouding tussen publiek en kunst, (16 november 1890, nr. 10), een beoordeling van Monsieur Betsy van Oscar Méténier en Paul Alexis, nr. 12 (30 nov. 1890) en een creatieve bijdrage Entr'acte ritornellen, (30 nov. 1890, nr. 12).
[*] 'Chat–noiresque' (Fr.): zoals in het artistieke café Le Chat Noir te Parijs.
[*] (anangkè) (Gr.): noodzaak, dwang van omstandigheden.
[7] August Vermeylen, 'Ballade der regenschermen', in: Nederlandsche Dicht– en Kunsthalle, jrg. XIII (1890), p. 81-82. Volgens Rob Roemans (Het werk van Prof. Dr. A. Vermeylen, p. 18) is dit de enige bijdrage van Vermeylen aan dit tijdschrift. Deze ballade, die werd voorgelezen door Prosper van Langendonck tijdens De Distel-vergadering van 28 sept. 1889, roept reminiscenties op aan 'Ballade des poètes mobiles', in: Courier français (12 maart 1885) en aan Jules Destrée, 'La ballade des réverbères mélancoliques', in: La jeune Belgique VI (mei 1886). Zie Ger Schmook, 'Spotlights op Vermeylen–details', in: NVT, jrg. XXV (maart 1972), p. 285, noot 1.
[8] Emmanuel de Bom, 'De Vlaamsche mannen in 't zwart peerdeken', in: De Vlaamsche School, nr. III (1890), p. 76-77. De herberg 't Zwart Peerdeken bevond zich op de Paddengracht te Antwerpen, de huidige Prinsesstraat. Zie F. Prims en M. Verbeek, Antwerpse straatnamenboek (Antwerpen, Boekhandel der "Bijdragen", 1926), p. 250 en 350. We vinden daarin zowel de benaming Paddegracht als Paddengracht.
Zie ook R. Fodart, Marc Galle en Garmt Stuiveling, Literaire gids van België, Nederland en Luxemburg (Paris, Librairie Hachette, 1972), p. 101.
[9] August Vermeylen, 'Brusselsche kroniek. De XIVde tentoonstelling van l'Essor, in: De Vlaamsche School nr. III (1890), p. 93-95. De bijdrage is gedateerd op 26 mei 1890 en ondertekend met 'Gust Vermeylen'. De jaarlijkse tentoonstelling van l' Essor liep van 10 tot 26 mei 1890 in het Modern Museum, Museumplaats, Brussel; zie L'indépendance belge van 10 mei 1890.
[10] Op twee brieven na (brief 36 en brief 95) ontbreekt de correspondentie uit 1890 van Emmanuel de Bom aan August Vermeylen. Het is duidelijk dat de eerste brief geschreven werd door De Bom tussen 1 en 11 mei 1890. Hij reageerde waarschijnlijk uitermate enthousiast op de opdracht die Vermeylen schreef voor zijn Ballade der regenschermen (zie [1]), zodat de chronologie van de ontluikende vriendschap tussen De Bom en Vermeylen er als volgt uitziet:
  • 7 april 1890: eerste ontmoeting De BomVermeylen op de algemene vergadering van het Taalverbond te Brussel.
  • tussen 1 en 11 mei 1890: enthousiaste reactie van De Bom op Vermeylens opdracht in de Nederlandsche Dicht– en Kunsthalle, samen met de vraag om mee te werken aan het nieuwe toneelblad.
  • 12 mei 1890: antwoord van Vermeylen.
Interessante gegevens daarover vinden we nog in De Bom, Nieuw Vlaanderen. Kunst en leven (Brussel, De wilde roos — Amsterdam, Ontwikkeling [1925]), p. 193-200.

Register

Naam - persoon

Alexis, Paul (° Aix-en-Provence, 1847 - ✝ Triel (Seine-en-Oise), 1901)

Schrijver.

Naturalist uit de kring rond E. Zola, aan wie hij een werk wijdde, Emile Zola. Notes d'un ami (1882), waarop C. Buysses studie Emile Zola (1904) grotendeels steunde. In de geruchtmakende Enquête sur l'évolution littéraire door Jul. Huret in 1891 ondernomen, was hij de enige die zich bleef beroepen op het naturalisme.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Bosiers, Horatius (° Antwerpen, 1868-04-05 - ✝ Antwerpen, 1953-03-09)

Advocaat.

Zoon van Pieter Jozef Bosiers. Werd in 1890 lid van het Taalverbond. Geen verdere informatie.

Destree, Jules (° Marcinelle, 1863-08-21 - ✝ Brussel, 1936-01-03)

Advocaat, letterkundige en politicus.

Emerson, Ralph Waldo (° Boston, 1803 - ✝ Concord, 1882)

Filosoof en schrijver.

Grein, Jacob Thomas (° Amsterdam, 1862-10-11 - ✝ Londen, 1935-06-22)

Theaterleider.

Hauptmann, Gerhart (° Obersalzbrunn, 1862 - ✝ Agnetendorf (Silezië), 1946)

Schrijver.

Hebbel, Christian Friedrich (° Wesselburen (Dithmarschen, Holstein), 1813 - ✝ Wenen, 1863)

Schrijver.

Holz, Arno (° Rastenburg, 1863 - ✝ Berlijn, 1929)

Schrijver.

Keller, Gottfried (° Zlürich, 1819 - ✝ Zlürich, 1890)

Schrijver.

Langendonck, Prosper Antoine Joseph Van (° Brussel, 1862-03-15 - ✝ Brussel, 1920-11-07)

Schrijver en ambtenaar. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Op 23/12/1899 gehuwd met Adèle Wouters.

Ludwig, Otto (° Eispeld aan de Werra, 1818 - ✝ Dresden, 1865)

Schrijver.

Metenier, Oscar (° Sancoins, 1859 - ✝ Saint-Mandé, 1913)

Schrijver.

Secretaris van een Parijs' politiecommissaris (1883-1889). Verwerkte in zijn oeuvre de gegevens over de Parijse onderwereld, waar hij beroepshalve mee te maken had. Schreef realistische romans en theaterbewerkingen van werk van o.m. de gebroeders De Goncourt (Les frères Zemgano. 1890) en G.de Maupassant (Mademoiselle Fifi, 1896). Stichtte in 1897 het gruweltheater Le Grand-Guignol, waarvan hij directeur bleef tot 1899. Hij was tevens de uitvinder van het genre.

Meyer, Conrad Ferdinand (° Zürich, 1825 - ✝ Kilchberg, 1898)

Schrijver.

Raabe, Wilhelm (° Eschershausen (bij Holzminden), 1831 - ✝ Brunswijk, 1910)

Schrijver.

Rooses, Max (° Antwerpen, 1839-02-10 - ✝ Antwerpen, 1914-07-15)

Kunsthistoricus en criticus.

Vader van Rosa Rooses.

Storm, Theodor (° Husum (Sleeswijk - Holstein), 1817 - ✝ Hademarschen, 1888)

Schrijver.

Tiere, Nestor De (° Eine (thans Oudenaarde), 1856-08-06 - ✝ Vorst (Brussel), 1920-09-28)

Ambtenaar en schrijver.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Titel - krant/tijdschrift

Freie Buhne, Die (° 1889 - ✝ 1894)

Berlijns toneelgezelschap.

Independance Belge, L' (° 1843 - ✝ 1940)

Brussels doctrinair-liberaal dagblad.

Jaarboek Van Het Taalverbond

Verscheen in 1889 en 1890 bij J.Vuylsteke en bevatte verordeningen en verslagen, alsmede een van een korte bibliografie voorziene naamlijst van de leden. Het grootste deel van de jaarboeken werd voorbehouden aan creatieve bijdragen van de leden. Vanaf 1890 (april) werd het Jaarboek vervangen door het Maandblad van het Taalverbond.

Jeune Belgique, La (° 1881 - ✝ 1897)

Literair tijdschrift.

Nederlandsch Tooneel, Het. Weekblad Voor Tooneelbelangen

Informatief weekblad dat los van elke politieke strekking theaterinformatie bracht, en te Antwerpen verscheen in de jaren 1888-1889 en 1891-1892.

De redactie berustte bij L. Krinkels die er o.m. zijn Brieven van Ad. Totter in publiceerde. De publikatie werd een jaar onderbroken, tijdens hetwelk L. Krinkels (hoofdredacteur) en E. de Bom en A. Vermeylen (redacteurs) Ons tooneel uitgaven. Het jaar daarop verscheen opnieuw een Het Nederlandsch tooneel (ditmaal Orgaan voor tooneelbelangen), waarvan de redactie niet bekend is maar dat qua inhoud en presentatie sterk bij de vorige toneelbladen aanleunt (1891-1892).

Nederlandsche Dicht- En Kunsthalle (° 1878 - ✝ 1897)

Cultureel maandblad.

Nieuwe Rotterdamsche Courant (° 1844 - °)

Liberaal dagblad, na fusie in 1970 NRC-HANDELSBLAD.

Ons Tooneel (° 1890 - ✝ 1891)

Antwerps weekblad onder redactie van L. Krinkels (hoofdopsteller), E. de Bom en A. Vermeylen. Bracht informatie over de toestand van het toneel in binnen- en buitenland. Naast de drie redacteurs leverden verder nog bijdragen: J. de Bom (onder pseudoniem Zors), J.T. Grein, Panurge (pseudoniem van A. Vermeylen?) en enkele onbekenden (misschien, de redacteurs zelf) die schreven onder de pseudoniemen Ariestark, R. Cavalier, Diecsar Sandor. Van het tijdschrift verschenen zeventien nummers.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Naam - instituut/vereniging

Chat Noir, Le (° 1881 - ✝ –, 1897)

Parijs cabaret.

Distel, De (° 1881 - ✝ 1908)

Kunst- en letterkundig genootschap.

Essor, L' (° 1876 - °)

Brusselse kunstenaarskring, vooral van schilders en beeldhouwers. Opgericht met het doel de jonge elementen te groeperen, die zich verzetten tegen het academische in de kunst, en eigen tentoonstellingen, de zogenaamde jaarlijkse salons, in te richten. De groep heette oorspronkelijk Cercle des Elèves et des Anciens Elèves des Académies des Beaux-Arts, maar werd na de succesvolle eerste tentoonstelling (december 1876 - januari 1877) herdoopt tot L'Essor. Voorzitter en meer dan achttien jaar de spil van de vereniging was Juliaan Dillens. Tot de allereerste leden behoorden L.Herbo, A.Lynen, A.Hamesse en E.Hoeterickx. Later traden nog L.Frédéric, Eug.van Gelder en figuren als J.Toorop, G.Lemmen, F.Khnopff, A. Baertsoen, J.Ensor, L.Hoyoux, Th.van Rijsselberghe en J.Smits toe. Wanneer de kring precies ophield te bestaan kan niet precies achterhaald worden. Waarschijnlijk viel hij op het einde van de jaren negentig langzaam uiteen, nadat reeds in 1884 een aantal leden (aanhangers van de nieuwe schildersprocédés van Signac en Cézanne) waren overgelopen naar Les XX en enkel jaren later (1892) nog andere kunstenaars zich afscheidden en Pour l'Art stichtten, waarvan enkele idealisten o.l.v. A.Levêque en J.Delville gedurende twee jaar een nevenafdeling van La Rose + Croix Esthétique van Le Sâr J.Péladan vormden.

Freie Buhne, Die (° 1889 - ✝ 1894)

Berlijns toneelgezelschap.

Poesje (° 1860 - °)

Antwerps poppentheater.

Taalverbond, Het (° 1887 - ✝ –, 1900)

Liberale vereniging.

Titel - toneelstuk

Theatre-libre (° 1887 - ✝ –, 1896)

Parijs theater.

Werd opgericht door A.Antoine, die vernieuwing wou brengen in het in conventies vastgelopen Parij se schouwburgleven. Het specialiseerde zich in het brengen van niet eerder vertoonde of weinig gekende stukken hetzij van buitenlanders (b.v. Tolstoj, Toergenjev, Ibsen, Strindberg), hetzij van eigen jonge debuterende auteurs of van auteurs uit de naturalistische school, van wie het werk elders niet aan bod kwam. Behalve een afwijkend repertoire, hield Antoine er ook eigen regieopvattingen op na: zo moesten zijn acteurs alle rollen spelen (i.t.t. de officiële theaters waar men typerollen speelde) en moesten hun kostumering, spel en diktie zo natuurgetrouw mogelijk zijn. Het Théâtre-Libre kende onmiddellijk grote bijval. Zijn faam verspreidde zich snel over Europa, zodat nog voor het einde van de eeuw op verschillende plaatsen gelijkaardige theaters werden opgericht, zo o.m. te Berlijn en Zürich (Die Freie Bühne) en te Londen (The Independent Theatre). In 1896 werd het door Antoine zelf omgevormd en herdoopt in Theâtre-Antoine, dat - zij het met meer omzichtigheid en zin voor zakelijk succes - de traditie van het Théâtre-Libre voortzette.

Indextermen

Naam - instituut/vereniging

Chat Noir, Le
Distel, De
Essor, L'
Freie Bühne
Modern Museum Brussel
Poesje Antwerpen
Stadsbibliotheek Antwerpen
Taalverbond
Zwart Peerdeken, 't

Naam - persoon

Alexis, Paul
Ballade des poètes mobiles
Bastiaensen, M.
Bom, Emmanuel de
Borgers, Gerrit
Bosiers, Horace
Destrée, Jules
Deugd, C. de
Emerson, Ralph Waldo
Fodart, R.
Galle, M.
Grein, Jacob Thomas
Hauptmann, Gerhart
Hebbel, Christian Friedrich
Holz, Arno
Ibsen, Henrik
Keller, Gottfried
Krinkels, Lodewijk
Langendonck, Prosper van
Ludwig, Otto
Meyer, Conrad Ferdinand
Méténier, Oscar
Orme, M.
Panurge
Prims, Floris
Raabe, Wilhelm
Rabelais, François
Roemans, Rob
Rooses, Max
Schmook, Ger
Schoonderwoerd, N.H.G.
Sourie, Louis
Storm, Theodor
Stuiveling, Garmt
Tière, Nestor de
Tolstoj, Leo
Tralbaut, M.E.
Verbeek
Vermeylen, August
Zola, Emile

Naam - plaats

Amsterdam
Antwerpen
Assen
Berlijn
Brussel
Den Haag
Groningen
Leipzig
Londen
Parijs

Naam - uitgever

Bakker, Bert
Boekhandel der Bijdragen
Gorcum, Van
Hachette
Murray, J.
Ontwikkeling
Wilde roos, De
Wolters Noordhoff

Titel - artikel

Algemeen stemrecht
Brusselsche kroniek. De XIVde tentoonstelling van l'Essor
Donder en bliksem in het volksgeloof. Een folkloristische bijdrage
Rencontre de Panurge, La
Spotlights op Vermeylen-details
Uit Brussel
Van Nu en Straks in de Antwerpse Poesje
Vlaamsche mannen in 't zwart peerdeken, De
Zedelijkheid. Enkele nota's

Titel - boek

Antwerps straatnamenboek
Gargantua
Gedenkboek August Vermeylen
J.T. Grein. Ambassador of the theatre 1862-1935. A study in anglo-continental theatrical relations
J.T. Grein. The story of a pioneer 1862-1935
Literaire gids van België, Nederland en Luxemburg
Metafysisch grondpatroon van het romantische literaire denken, Het. De fenomenologie van een geestesgesteldheid
Nieuw Vlaanderen. Kunst en leven
Pantagruel
Paul van Ostaijen. Een documentatie 1
Van Nu en Straks. Historiek en betekenis
Werk van Prof. Dr. A. Vermeylen, Het

Titel - evenement

Algemene vergadering Taalverbond
Boekwezendag 1890
Tentoonstelling l'Essor
Vergadering De Distel September 1889

Titel - gedicht

Ballade der regenschermen
Ballade des réverbères mélancoliques, La

Titel - krant/tijdschrift

Courier français
Freie Bühne
Indépendance belge, L'
Jaarboek van het Taalverbond
Jeune Belgique, La
Nederlandsch Tooneel
Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle
Nieuw Vlaams Tijdschrift
Nieuwe Rotterdamsche Courant
Ons Tooneel
Revue belge de philologie et d'histoire
Tafelronde, De
Vlaamsche School, De

Titel - toneelstuk

Entr'acte ritornellen
Monsieur Betsy
Théâtre-Libre d'Antoine
Wolvin uit 't zwartbosch, De