<Resultaat 49 van 1419

>

Beste,
Eindelijk schrijf ik u: 't is tijd. Maar ik zit in 't werk.... (gekende wijze). Sedert een' week slaap ik vier of vijf uren per nacht: die trigonometrie — de met haat verdoemde! — zou een rhinoceros doen verrekken. Nu ter zake.
Ten eerste, om uwe onrust te stillen, ik heet August, (Bruxelles, état–civil du 12 mai 1872)[.] Maar het is een' zoete gewoonte geworden mij Gust te noemen. Waarom? Nescio; dat is korter, dat klinkt fermer. "Gustje" is ook niet te versmaden.
Ik zal naar Antwerpen komen in 't begin van Augustus, en nog eens met W[illem Ogier] feesten.[1] Van het tijdschrift gesproken, mijn "Tooneelkundig Keukenboek" is te lang. Ik zal u iets anders opsturen voor 't eerste nummer.[2]
Werd mijn art[ikel] gewillig in de Vl[aamsche School] opgenomen?[3] Zeg het mij ronduit. M[ax Rooses] moest niet heel tevreden wezen over mijn' theorieën. — Hier zijn voor 't oogenblik twee tentoonst[ellingen] te zien: die der Schilderessen[4] en die der Waaiers[5] (heel schoon, dees' laatste). Men heeft ook van maandag tot woensdag een volledige verzameling der koper–etsen en teeken[ingen] van Fely Rops verkocht.[6] Prachtig!!
Zoudt ge niet kunnen mêewerken aan "de Vrije Kunst", het tijdschrift dat Piet van Assche sticht? Het schijnt me dat het nogal goed zal op zijn' pooten staan, en ik zou u daar willen in de redactie zien. P[iet Van Assche] vraagt niet beter. Voor 't eerste nummer zoudt ge iets kunnen geven, een luimig schetsje, b[ijvoorbeeld]. Schrijf me daarover eens.
Totus tuus
G[ust] V[ermeylen]

Annotations

[1] Het Ogierfeest vond plaats te Antwerpen op 14 september 1890. Zie het Maandblad van het Taalverbond, jrg. I, nr. 4 (15 juli 1890), p. 45; nr. 5 (1 september 1890), p. 53-54; en nr. 6 (1 november 1890), p. 59. Voor meer gegevens, Zie brief 82, noot 9.
[2] Bedoeld wordt Ons Tooneel. Het eerste artikel dat Vermeylen daarin publiceerde, verscheen pas in het derde nummer (28 september 1890): het waren de Entr'acte ritornellen waarvan ook sprake is in andere brieven. Het "Tooneelkundige Keukenboek" verscheen de eerste maal in nr. 4 van Ons Tooneel (5 oktober 1890), in de rubriek Uit Brussel.
[3] Vermeylen bedoelt het artikel over de veertiende tentoonstelling van L'Essor", waarvan reeds sprake was in brief 35 en dat gepubliceerd werd in De Vlaamsche School, nr. III (1890), p. 93-95.
[4] Het betreft hier het tweede salon dat door de Cercle des Femmes Peintres werd ingericht. De tentoonstelling liep in het Oud Museum voor de schilderkunst te Brussel en werd geopend op 19 juni 1890. Zie L'Art Moderne, jrg. X, nr. 24 (15 juni 1890), p. 191; nr. 25 (22 juni 1890), p. 196-197; en nr. 30 (27 juli 1890), p. 239.
[5] Niet teruggevonden.
[6] Zie 'Vente des oeuvres de F. Rops', in: L'Art Moderne, jrg. X, nr. 25 (22 juni 1890), p. 198 en A propos de Félicien Rops, in: L'Art Moderne, jrg. X, nr. 26 (29 juni 1890), p. 203-204.

Register

Naam - persoon

Assche, Piet Van (° Burcht, 1867-12-16 - ✝ Antwerpen, 1950-02-05)

Schrijver en journalist.

Ogier, Willem (° Antwerpen, 1618-07-17 - ✝ Antwerpen, 1689-02-22)

Leraar en schrijver.

Rooses, Max (° Antwerpen, 1839-02-10 - ✝ Antwerpen, 1914-07-15)

Kunsthistoricus en criticus.

Vader van Rosa Rooses.

Rops, Felicien-joseph-victor (° Namen, 1833-07-07 - ✝ Essones (bij Parijs), 1898-08-23)

Beeldend kunstenaar.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Titel - krant/tijdschrift

Art Moderne, L' (° 1881 - ✝ 1914)

Brussels artistiek weekblad.

Werd, zoals ook La jeune Belgique, bij Wwe Monnom gedrukt. Opgericht door de advocaat Edmond Picard, die toen werd beschouwd als de geestelijke leider van de Brusselse progressieve jongeren. Samen met Octave Maus, de bezieler van de kunstenaarskring Les XX (1884 - 1893), verdedigde hij in l'Art moderne o.m. het impressionisme en het wagnerisme. Het tijdschrift kan in zekere zin beschouwd worden als een voorbode van Van Nu en Straks: vooral Picards uitspraak dat kunst filosofische gedachte, synthese en leven is, wijst in die richting. Medewerkers waren o.a. C.Lemonnier, E.Verhaeren (die ook in de redactie zat), G. Eekhoud, E. De Molder (later schoonzoon van Fél.Rops) en H. van de Velde.

Maandblad Van Het Taalverbond (° 1890 - ✝ 1895)

Op voorstel van H. Langerock (secretaris van de Brusselse groep) werd het Jaarboek van het Taalverbond vervangen door een maandelijks bulletin, waarin gedetailleerd verslag werd uitgebracht over de vergaderingen die in de diverse groepen werden belegd. De administratie berustte bij Fr. van Cuyck. In tegenstelling tot de Jaarboeken bevatten de Maandbladen geen literair gedeelte meer. In plaats daarvan gaf het Taalverbond jaarlijks minstens één werk van een van zijn leden in eigen beheer uit (b.v. Uit het leven door L. Smits en Volksgeneeskunde in Vlaanderen door A. de Cock).

Ons Tooneel (° 1890 - ✝ 1891)

Antwerps weekblad onder redactie van L. Krinkels (hoofdopsteller), E. de Bom en A. Vermeylen. Bracht informatie over de toestand van het toneel in binnen- en buitenland. Naast de drie redacteurs leverden verder nog bijdragen: J. de Bom (onder pseudoniem Zors), J.T. Grein, Panurge (pseudoniem van A. Vermeylen?) en enkele onbekenden (misschien, de redacteurs zelf) die schreven onder de pseudoniemen Ariestark, R. Cavalier, Diecsar Sandor. Van het tijdschrift verschenen zeventien nummers.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Vrije Kunst

Tijdschrift dat in 1890 werd gepland doch nooit werd uitgegeven. Initiatiefnemer daartoe was P.van Assche. De redactie zou bestaan uit P.van Assche, E.de Bom en A.Vermeylen. De opname van P.de Mont werd in beraad gehouden. Ook C.Buysse en H.Langerock werden uitgenodigd om aan de redactie deel te nemen. Buysse aanvaardde en Langerock weigerde. Als leuzen werden voorgesteld: "Hoogmoedighlic!" en "Volg de vrije bane waarop de vrije geest U leidt!" (Poesjkin). Voor het drukken en uitgeven werd aan X.Havermans (later uitgever van Van Nu en Straks, 1ste reeks), A.Hoste en S.Warendorf (Ned.) gedacht. Het eerste nummer was gepland als dubbelnummer waarin bijdragen zouden voorkomen van A.Vermeylen, P.van Assche, E.de Bom, C.Buysse en H.Bossiers die eveneens deel zou uitmaken van de redactie. Het plan in bovenstaande vorm viel definitief in duigen, toen bleek dat P.van Assche tijdens de onderhandelingen i.v.m. Vrije kunst, zonder de medewerkers hierin te kennen, De vrije vlucht op touw had gezet. A.Vermeylen en E.de Bom werkten nochtans in stilte verder aan Vrije-kunst-plannen: einde 1890 stelden Vermeylen en De Bom een nieuw project op voor de wedergeboorte van Vrije kunst. Hieruit bleek hoe het geplande tijdschrift, hoewel grootser en ruimer opgevat, in het verlengde zou liggen van Jong Vlaanderen en reeds anticipeerde op het latere Van Nu en Straks.

Naam - instituut/vereniging

Essor, L' (° 1876 - °)

Brusselse kunstenaarskring, vooral van schilders en beeldhouwers. Opgericht met het doel de jonge elementen te groeperen, die zich verzetten tegen het academische in de kunst, en eigen tentoonstellingen, de zogenaamde jaarlijkse salons, in te richten. De groep heette oorspronkelijk Cercle des Elèves et des Anciens Elèves des Académies des Beaux-Arts, maar werd na de succesvolle eerste tentoonstelling (december 1876 - januari 1877) herdoopt tot L'Essor. Voorzitter en meer dan achttien jaar de spil van de vereniging was Juliaan Dillens. Tot de allereerste leden behoorden L.Herbo, A.Lynen, A.Hamesse en E.Hoeterickx. Later traden nog L.Frédéric, Eug.van Gelder en figuren als J.Toorop, G.Lemmen, F.Khnopff, A. Baertsoen, J.Ensor, L.Hoyoux, Th.van Rijsselberghe en J.Smits toe. Wanneer de kring precies ophield te bestaan kan niet precies achterhaald worden. Waarschijnlijk viel hij op het einde van de jaren negentig langzaam uiteen, nadat reeds in 1884 een aantal leden (aanhangers van de nieuwe schildersprocédés van Signac en Cézanne) waren overgelopen naar Les XX en enkel jaren later (1892) nog andere kunstenaars zich afscheidden en Pour l'Art stichtten, waarvan enkele idealisten o.l.v. A.Levêque en J.Delville gedurende twee jaar een nevenafdeling van La Rose + Croix Esthétique van Le Sâr J.Péladan vormden.