Amice,
Ook heden nog komt gij als een schoothondje in 'n kegelspel! Niet mea culpa, niet ook tua. Prijsuitreiking aan de jongentjes uit de V. Maerlantstraat: ik als pater familias, daar op mijn post.[2]
Over Vertelsels later.[5]
Over den Vrije Kunst — Vermeylen — Buysse — Piet van Assche — de Bomavond op eene Boekwezenvergadering.
Uw P[ol] de M[ont]
Annotations
[2] De prijsuitdeling in de jongensschool van de Van Maerlantstraat te Antwerpen, die onder leiding stond van Karel Weyler, vond dat jaar plaats op 5 augustus 1890. Ter gelegenheid daarvan sprak Weyler de ouders toe, en die rede verscheen als 'Nuttige wenken' in De Toekomst, jrg. IV, nr. 9 (september 1890), p. 361–365.
Dat artikel was getekend door Pol de Mont, die de prijsuitdeling bijwoonde als vader van de in 1883 geboren Frits de Mont, die een leerling was van deze school, zoals ook blijkt uit een brief van 5 mei 1891 van Pol de Mont aan schepen van onderwijs Jan van Rijswijck, waarin hij kloeg over het teveel aan ijver in deze school wat betreft het aanleren van Franse versjes aan niet–begrijpende "Lilliputters". De brief bevindt zich in het Letterenhuis (M 726, 46939/82).
[3] Bedoeld wordt: Herman Gorter, Mei (Amsterdam, W. Versluys, 1889). Pol de Mont had dat boek in lezing ontvangen van Hélène Swarth, zoals blijkt uit haar brief aan hem van 12 juli 1890. Zie Herman Liebaers, Hélène Swarth. Brieven aan Pol de Mont (Gent, KVATL, 1964, p. 182–184.
In de zitting van 24 juli 1890 van het Antwerpse Taalverbond hield De Mont een lezing over Gorter, en vestigde hij de aandacht op diens debuut Mei. Het verslag over beide zittingen, namelijk die van 10 en 24 juli, was gedateerd op 19 augustus 1890 door secretaris Emmanuel de Bom. Zie het Maandblad van het Taalverbond, jrg. I, nr. 5 (1 september 1890), p. 53–55.
