Facsimile's
3de Sept[ember] 1890
Waarde Vriend,
Ik meen van u niets behouden te hebben dan de twee stukken, die ik u terug bezorg.
Van P[ol] de Mont heb ik geen brief ontvangen[.] Indien het hem haast is met het werkje van Zuidema, dan zal ik het aanstonds opzoeken;[3] zoo niet, zal ik er mede wachten tot ik mijne bibliotheek en mijne collectie brochuren in orde breng; tot October, dus. Voor het oogenblik ligt dit alles nogal erg overhoop, en zou mij het opzoeken van genoemd boekje misschien nogal tijd vragen[.]
Een woord antwoord, a[lst]ub[lieft], over wat ik daar best mêe doe.
Mijne beste groeten aan P[ol] de Mont, en voor u mijne gemeende verontschuldigingen, dat ik geen tijd kon vinden om u een brief te schrijven uit eene der vele schoone steden die ik doorreisd heb.
Wanneer zie ik u?
Hartelijk
L[ouis Franck]