<Resultaat 1412 van 1419

>

Beste!
Gelooft ge waarlijk dat ge zoo erg te beklagen zijt? Het gedurig kibbelen van uwen brôer verveelt u... wel laat hem varen, of geef hem een poeiering. Uw geweten geeft u gelijk, uw moeder ook, en ík ook, godorrie! — wat verlangt ge meer? Ik word hier niet getergd door het verfoeilijk ras der jonge–brôers.[1] Maar als vergoeding heb ik andere broers aan wie ik gehoorzamen moèt. Denk daarbij dat niemand hier m'n karakter verstaat, en vergeet niet dat ik alle dagen berispt word omdat ik flamingant ben, en in 't algemeen omdat ik niet onverschillig blijf aan alles wat rond mij omgaat. Ik heb hier soms te twisten dagen lang. Meer dan éens smul ik mijn dîner binnen, rood van gramschap. Over eenige dagen nog kwam dat ellendig deuntje van de "onverschilligheid" mij weer vervelen. "Gij hebt het recht niet,["] zei m'n zuster ["]u met zaken te bemoeien die er u kunnen "insteken" voor 't examen: het geld dat ge daardoor zoudt verliezen behoort u niet." Ik antwoord dat ik mijn plicht hooger stel dan eenige muntstukken. Daarop, groot rumoer, krakeel, enz[ovoort enzovoort] Indien ik ooit m'n examen niet dóor kan, zal ik waarschijnlijk een vast pensioen ontvangen, een bepaalde som per jaar waarmêe ik alles zal moeten betalen. Hoe vindt ge mijn toestand? En zijt ge meer te beklagen dan ik?
Die menschen, met hun lage onversch[illigheid] — die niet uit scepticism spruit — vinden waarlijk dat we potverdomme nog niet plat genoeg zijn!
Slapen, eten, drinken, poppen, geld winnen en niet denken, ziedaar misschien de hoogste wijsheid. Ik heb dat uitgelegd in "Sint–Antonius"[.]
Pol de Mont heeft van mij een 100–tal verzen ontvangen, uit de "Vlaamsche Kermis" van S[int Antonius][2] Heeft hij dat niet te slecht gevonden? — of te vet?
... Ik ontvang op dit oogenblik uw kaart.
Op de lijst van de Maatsch[appij tot bevordering] heb ik gekozen:
  • 1º Loreley van Pol.[3]
  • 2º Rouwviolen van H[élèn]e[ Swarth].[4]
Indien "Sneeuwvlokken" schooner is,[5] stuur mij dat af in de plaats van Rouwviolen.
Ik bezit nog 3 exempl[aren] van n[umme]r 2 v[an] Ons Tooneel. Zal er aan Krinkels 2 opsturen. Ik zal voor toekom[ende] week een artikel geven over "Le Député Leveau" van Lemaître.[6] In de Vl[aamsche] Schouwburg, och arme! zitten ze nog in den Brusselschen Straatzanger en de 2 Weezen.[7]
Ik heb l'Intruse gelezen, van Maeterlinck.[8] Dat is de Princ[esse] Maleine waard. (De studenten gaan hier een revue spelen: La Princesse Malsaine. Zal gelachen worden!).[9] Ook gelezen: van Léon Cladel, Ompdrailles le Tombeau–des–Lutteurs[10] (op aanbeveling van R[eimond] Stijns). Dat is sculpturaal epiek! — Over "Noodlot"[11] en "Sodomsende"[12] spreek [ik] u in een anderen brief.
Iets anders: aperpoo[*] van het voorstel dat ge mij hier deedt (dagblad, hoofdredacteur, enz[ovoort]),[13] ik heb me laten inschrijven in de Faculteit der Sociale wetenschappen.[14] Later zal dus mijn adreskaartje luiden:
Gust Vermeylen
letterkundige, anti–mufflist,[15]
doctor in wijsbegeerte en letteren,
doctor in sociale wetenschappen.

!!!
Ik heb twee uitmuntende brieven ontvangen van Willem Kloos. In den eersten stelt hij zich voor, verlangt met mij "in verbinding te geraken", vraagt uitleggingen over mijn "literaire liefdes" en mijn plannen. Ik antwoord hem een langen, zeer langen brief,[16] en over éen uur heb ik een tweede epistel ontvangen van den "weledelgeb[oren] redacteur–secretaris".[17] Hij dacht niet dat ik nog zoo jong was (hij is een 32–jarige, de pée!), maar dat "doet hem toch erg pleizier". Hier een uittreksel: "Wij zijn hier te lande — ik bedoel de heusche artisten — niet erg ingenomen, met de letterkundige voortbrengselen uwer landgenooten — ... De Vlamingen hebben altijd geteerd van den literairen afval der broeders in het Noorden. Terwijl toch het eenige heil van Vlaanderen daarin bestaat, dat het zich een eigen onafhankelijke, oorspronkelijke kunst creëert, , evenals wij dit in het Noorden hebben gedaan."
Hij stelt mij voor, mij voorloopig bij De Nieuwe Gids aan te sluiten:[18] "Wij hebben een tijdschrift met een zeer uitgebreid publiek, waar in de pers voortdurend over gesproken wordt, en dat vast in zijn schoenen staat." Ik moet hem een werk opsturen. Bevalt het hem, dan zal hij het plaatsen in [Nieuwe Gids] tegen honorarium. Is het al te uitgebreid, dan belooft hij mij een uitgever te bezorgen.
Hij biedt mij de laatste aflevering aan. Ook eenige woorden over Suzanne de Linières: hij vindt het, "ondanks enkele aardige bijzonderheden, waardeloos["].
Wat denkt ge over dit alles??
Gust drukt u de twee pollen.
Gust
P[ost Scriptum] — Herinnert ge u de Stalen Oogen? Dat aardige schepseltje liep achter mij sedert lang. Gisteren avond is zij mij komen aanspreken. Hoe vindt ge dat? Ze is hysteriek, en nogal geestig. — Ik ben ook gaan schaverdijnen[*] met een hoer (goeie poepslag!) en heb op mijn notaboekje geschreven: (1) Er is iets beestiger dan een man: een vrouw. Er is iets beestiger dan een vrouw: een hoer.
Hartelijk, hein?
G[ust]

Annotations

[19] Voor een nauwkeuriger datering (na 22 december 1890), Zie [17].
[1] August Vermeylen was de benjamin van zes kinderen.
[3] Pol de Mont, Loreley. Verstrooide bladzijden uit het boek der lijdenschappen (Utrecht, J.L. Beyers, 1882). Opgedragen aan Jan van Beers.
[4] Hélène Swarth, Rouwviolen (Amsterdam, P.N. van Kampen en zoon, 1889).
[5] Hélène Swarth, Sneeuwvlokken (Amsterdam, P.N. van Kampen en zoon, 1888).
[6] Jules Lemaître, "Le Député Leveau" (1890). Het stuk werd niet besproken in Ons Tooneel, maar wel ter bespreking aangekondigd in nummer 3 (28 september 1890), in het artikel Het tooneel te Parijs, ondertekend door 'Panurge'.
Vermits Vermeylen in deze brief belooft "voor toekom[ende] week een artikel te geven over Le député Leveau van Lemaître" zou men met enig voorbehoud kunnen besluiten dat Panurge een pseudoniem was van Vermeylen zelf. Die conclusie wordt nog versterkt door een allusie die Vermeylen maakt in zijn roman Twee vrienden. Zie deel I van zijn Verzameld Werk, p. 214–215.
[7] De theaterstukken waarnaar Vermeylen verwijst, zijn respectievelijk van Julius Hoste sr. en Adolphe d'Ennery. Zie Theophiel Coopman en Lodewijk Scharpé, Geschiedenis der Vlaamsche letterkunde (Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel, 1902), p. 366.
Hoe Vermeylen cum suis over onder meer D'Ennery dachten, leest men in het niet ondertekende artikel (waarschijnlijk van de hand van Lode Krinkels), 'Fransche bluf', in: Tijbaert de Kater, jrg. I, nr. 30 (15 maart 1891), p. 3.
[8] Maurice Maeterlinck, L'Intruse (1890), opgenomen in: Théâtre I–III (Brussel, P. Lacomblez - Parijs, P. Lammertin, 1901–1902), p. 199–245.
[9] Zie daarover G. Garnir, Souvenirs d'un revuiste (Brussel, Les Presses de l'Expansion belge, s.d.), p. 13–14.
[10] Léon Cladel, Ompdrailles, le Tombeau des lutteurs (1879).
[11] Noodlot van Louis Couperus verscheen bij Elsevier pas in 1891, maar Vermeylen had het al kunnen lezen in De gids, 4de reeks, VIII, 4de deel (oktober en november 1890), p. 1–66 en 177–234.
[12] Hermann Sudermann, Sodoms Ende. Het boek verscheen eveneens pas in 1891; het is niet duidelijk waar Vermeylen het reeds in 1890 reeds gelezen kon hebben.
[*] 'Aperpoo': verbastering van het Franse 'à propos'.
[14] Zowel Piet Vermeylen, zoon van August Vermeylen, als Aloïs Gerlo, voormalig voorzitter van het Vermeylenfonds, verzekerden ons dat August Vermeylen zich nooit heeft laten inschrijven als student in de sociale wetenschappen. Die werden buiten de faculteit om opgericht op 31 juli 1889.
Men noemde het 'Enseignement spécial des sciences politiques et sociales': de cursussen konden door iedereen bijgewoond worden en resulteerden in een 'doctoraat sociale wetenschappen'. In 1897 en 1899 werden de cursussen herzien, kon men ook een licentiaat halen na twee jaar studie en sprak men van 'Ecole des sciences politiques et sociales'. De sociale wetenschappen stonden toen fel in de belangstelling, en de promotoren ervan, o.a. Emile Waxweiler en Hector Denis, waren de mening toegedaan dat "les plus graves quesstions de ce temps ne peuvent lui [= l'université] rester étrangères".
Dat men nog in het onzeker tastte bewijst onder andere het verslag van het internationaal congres der socialistische studenten dat plaats vond te Brussel op 20, 21 en 22 december 1891 en waarop onder meer de "institution d'un enseignement supérieur des sciences sociales sérieusement organisé" geëist werd. Zie de Revue universitaire, jrg. II, nr. 4 (januari 1892), p. 161.
In de Journal des étudiants de l'Université de Bruxelles, jrg. I, nr. 6 (22 januari 1890) werd de oprichting bekendgemaakt van een 'Ecole des sciences sociales'. Het is evident dat in de in 1894 opgerichte Université Nouvelle de sociale wetenschappen een hoofdplaats innamen. Zie nog E. Goblet d'Alviella, L'Université de Bruxelles pendant son troisième quart de siècle 1884–1904 (Brussel, 1909), p. 127 e.v., en A. Despy–Meyer, Inventaire des archives de l'Université nouvelle de Bruxelles 1894–1919 (Brussel, 1973).
[15] Allusie op: August Vermeylen ('Gust'), Rimes antimufflistes. Dèche noire, in: Journal des étudiants de l'Université de Bruxelles, jrg. II, nr. 16 (5 november 1890), en op August Vermeylen ('Gust'), Rimes antimufflistes. Ballade estudiantine, in: Journal des étudiants de l'Université de Bruxelles, nr. 17 (20 november 1890).
[16] Niet bewaard.
[17] Aangezien de tweede brief van Kloos aan Vermeylen gedateerd is op 22 december 1890, kan deze brief van Vermeylen aan De Bom ten vroegste op 22 december gedateerd worden.
[18] Zie E. d'Oliveira, De mannen van '80 aan het woord (Amsterdam, Maatschappij voor goede en goedkope lectuur, 1909), p. 151.
[*] 'Schaverdijnen' (gew.): schaatsen.

Register

Naam - persoon

Beers Sr., Jan Van (° Antwerpen, 1821-02-22 - ✝ Antwerpen, 1888-11-14)

Schrijver.

Vader van Jan van Beers Jr.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Cladel, Léon (° Montauban, 1835 - ✝ Sèvres, 1892)

Schrijver.

Coopman, Theophiel (° Gent, 1852-11-24 - ✝ Schaarbeek, 1915-06-04)

Dichter, criticus, literatuurhistoricus en bibliograaf.

Denis, Hector (° Braine-le-Comte, 1842-04-20 - ✝ Brussel, 1913-05-10)

Socioloog en politicus.

Sterk geïnspireerd door de geschriften van markies de Condorcet, P.-J.Proudhon en A.Comte. Sedert 1878 hoogleraar aan de ULB, waar hij van 1892 tot 1894 ook rector was. Directeur van het Instituut Solvay (1897 - 1902). Socialistisch volksvertegenwoordiger (1894 - 1913). Had als theoreticus een aanzienlijke invloed op de Belgische anarchistische en socialistische bewegingen.

Ennery, Adolphe Philippe D' (° Parijs, 1811 - ✝ Parijs, 1899)

Toneelschrijver.

Schreef, meestal in samenwerking met anderen, een groot aantal in hun tijd zeer populaire melodrama's, hetzij origineel van onderwerp, hetzij bewerkingen van bekende romans. Schreef ook libretto's voor opera's, o.m. Le tribut de Zamora (1881, muziek van Ch. Gounod) en Le Cid (1885, muziek van J. Massenet). Tot zijn bekendste werken behoren: Gaspard Hauser (1838), Les Bohémiens de Paris (1843) en de theaterbewerkingen van romans van J. Verne Le tour du monde en 80 jours (1875) en Michel Strogoff (1880).

Garnir, Georges Léopold Emile Joseph (° Mons, 1868-04-12 - ✝ Brussel, 1939-12-25)

Schrijver en journalist.

Promoveerde in de rechten aan de Brusselse universiteit. Was medewerker aan L'indépendance belge, Le petit bleu, L'étoile belge en La chronique. Stichtte in 1910 met L.Souguenet en L.Dumont-Wilden het weekblad Pourquoi Pas?. Schreef regionalistische romans (o.m. Les Charneux, 1891) die zich voornamelijk afspelen in de Condroz. Was ook een pittig uitbeelder van het Brusselse volksleven in de trant van L.Courouble. Schreef verder nog toneelstukken en, in samenwerking met L.Malpertuis, succesrijke revues, vol satire op de toenmalige actualiteiten.

Hoste Sr., Julius (° Tielt, 1848-01-23 - ✝ Brussel, 1933-03-28)

Journalist en politicus.

Lemaitre, Jules (° Loiret, 1853 - ✝ Parijs, 1914)

Criticus.

Mont, Maria Polydoor Karel De (gen. Pol) (° Wambeek, 1857-04-15 - ✝ Berlijn, 1931-06-29)

Schrijver, kunsthistoricus en journalist.

Scharpe, Lodewijk (° Tielt, 1869-10-24 - ✝ Betekom, 1935-05-04)

Hoogleraar en literatuurhistoricus.

Styns, Reimond (° Mullem, 1850-05-10 - ✝ St.-Jans-Molenbeek, 1905-12-12)

Leraar en schrijver.

Sudermann, Hermann (° Matzickem (Oost-Pruisen), 1857 - ✝ Berlijn, 1928)

Schrijver.

Swarth, (stéphanie) Hélène (° Amsterdam, 1359-10-25 - ✝ Velp, 1941-06-20)

Schrijfster.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Vermeylen, Martine Jeanne Elisabeth (° Brussel, 1860-09-09 - ✝ Brussel, 1924-11-08)

Zuster van o.a, August. Gehuwd met Pierre Antoine de Groef.

Waxweiler, Emile Pierre Clement (° Mechelen, 1867-05-22 - ✝ Londen, 1916-07-27)

Ingenieur en socioloog.

Naam - uitgever

Lacomblez, Paul Henri (° Solesmes (Frankrijk), 1855-07-12 - ✝ St.Lambrechts-Woluwe, 1932-03-27)

Uitgever en boekhandelaar in Brussel.

Gaf o.m. het tijdschrift La pléiade belge uit.

Titel - krant/tijdschrift

Gids, De (° 1837 - °)

Cultureel en sociaal tijdschrift.

Journal Des Etudiants De L'universite De Bruxelles (° 1889 - ✝ –, 1906)

Tijdschrift.

Kreeg na een fusie met L'Etudiant libéral in 1906 de titel L'Echo des étudiants (bald dat in 1914 werd opgeheven). Was rond 1894 socialistisch geïnspireerd.

Ons Tooneel (° 1890 - ✝ 1891)

Antwerps weekblad onder redactie van L. Krinkels (hoofdopsteller), E. de Bom en A. Vermeylen. Bracht informatie over de toestand van het toneel in binnen- en buitenland. Naast de drie redacteurs leverden verder nog bijdragen: J. de Bom (onder pseudoniem Zors), J.T. Grein, Panurge (pseudoniem van A. Vermeylen?) en enkele onbekenden (misschien, de redacteurs zelf) die schreven onder de pseudoniemen Ariestark, R. Cavalier, Diecsar Sandor. Van het tijdschrift verschenen zeventien nummers.

Revue Universitaire

1891 -1898

Maandblad met enkele onderbrekingen in Brussel verschenen.

Werd achtereenvolgens uitgegeven door H. Lamertin en Weduwe Ferd. Larcier. De redactie berustte in 1891 bij de Brusselse student in de rechten E.Vinck en in 1892 bij zijn studiegenoot A.Hirsch; vanaf 1893 werd de redactie waargenomen door een driemanschap dat de universiteiten Brussel, Gent en Luik vertegenwoordigde. De stichting van de Revue Universitaire ging uit van de in 1887 te Brussel opgerichte Cercle Universitaire, die het contact en de samenwerking tussen enerzijds studenten en professoren en anderzijds tussen de verschillende faculteiten en zelfs universiteiten wilde stimuleren. Door de medewerking van professoren, docenten en studenten uit Gent, Brussel en Luik, fungeerde het inderdaad enige tijd als wetenschappelijk orgaan van deze drie universiteiten. Toch bleef de nadruk vallen op de activiteiten in de Brusselse universiteit. Na 1894 bevatte het tenslotte grotendeels nog slechts artikels en inlichtingen over de Université. Nouvelle (Brussel), omdat de meeste professoren, uit protest tegen de aandacht die de Revue aan deze alternatieve universiteit schonk, hun medewerking drastisch inkrompen.

Tybaert De Kater. Weekblad Voor Verstandige Lieden, Opgesteld Door Zeven Filosofen (° 1890 - ✝ 1960)

'Weekblad voor Verstandige Lieden, Opgesteld door Zeven Filosofen'.

Antwerps Vlaamsgezind hekelblad, opgericht door Lodewijk Jannssen<, L. Krinkels werkte er meer dan dertig jaar aan mee.

Naam - instituut/vereniging

Maatschappij Tot Bevordering Der Nederlandsche Letterkunde (° 1890 - °)

Universite Nouvelle (brussel) 1894 - 1918

Brussel 1894 - 1918.

Werd opgericht in de vroegere woning van Th.Verhaegen als een soort tegenuniversiteit tegen de zich doctrinair-liberaal opstellende Université Libre de Bruxelles (ULB, gesticht in 1834). De aanleiding tot de stichting waren de contestatiebewegingen die aan de ULB ontstaan waren, eerst in 1890 n.a.v. G.Dwelshauvers' geweigerde dissertatie i.v.m. experimentele psychologie, en later, in 1894 n.a.v. het uitstellen van de leeropdracht vergelijkende aardrijkskunde van de hoogleraar Elisée Reclus omwille van zijn anarchistische opvattingen. De nieuwe universiteit, waarvan G.de Greef doorlopend rector was, hing net als de ULB het principe van vrij onderzoek aan: nieuw was evenwel dat zij zich voor haar wetenschappelijke methodes geheel baseerde op de positivistische doctrine van Aug.Comte.

Gedurende heel haar bestaan verkreeg de universiteit geen rechtspersoonlijkheid en omdat zij slechts wetenschappelijke graden kon toekennen, recruteerde zij haar studenten voornamelijk uit het buitenland (vooral uit Oost-Suropa: Roemenio, Bulgarije, Rusland). Tijdens de eerste wereldoorlog bleef zij, gezien haar socialistische en internationalistische opvattingen, haar werkzaamheden voortzetten. In december 1918 echter werd tot definitieve sluiting besloten wegens financiële moeilijkheden, het nijpend tekort aan studenten en ook omwille van intussen verbeterde relaties met de ULB.

Vlaamsche Schouwburg (brussel) (° 1875 - °)

Titel - toneelstuk

Ennery, Adolphe Philippe D' (° Parijs, 1811 - ✝ Parijs, 1899)

Toneelschrijver.

Schreef, meestal in samenwerking met anderen, een groot aantal in hun tijd zeer populaire melodrama's, hetzij origineel van onderwerp, hetzij bewerkingen van bekende romans. Schreef ook libretto's voor opera's, o.m. Le tribut de Zamora (1881, muziek van Ch. Gounod) en Le Cid (1885, muziek van J. Massenet). Tot zijn bekendste werken behoren: Gaspard Hauser (1838), Les Bohémiens de Paris (1843) en de theaterbewerkingen van romans van J. Verne Le tour du monde en 80 jours (1875) en Michel Strogoff (1880).

Indextermen

Naam - instituut/vereniging

Maatschappij ter Bevordering der Nederlandsche Letterkunde
Université Nouvelle
Vermeylenfonds
Vlaamsche Schouwburg Brussel

Naam - persoon

?, Maria
Beers, Jan van
Bom, Emmanuel de
Cladel, Léon
Coopman, Theophiel
Couperus, Louis
D'Ennery, Adolphe
D'Oliveira, E.
Denis, Hector
Despy-Meyer, A.
Dirven, Francisca
Garnir, George
Gerlo, Aloïs
Goblet d'Alviella, E.
Hoste, Julius sr.
Kloos, Willem
Krinkels, Lodewijk
Lemaître, Jules
Maeterlinck, Maurice
Mont, Pol de
Scharpé, Lodewijk
Stijns, Reimond
Sudermann, Hermann
Swarth, Hélène
Vermeylen, August
Vermeylen, Martine
Vermeylen, Piet
Waxweiler, Emile

Naam - plaats

Amsterdam
Antwerpen
Brussel
Parijs
Utrecht

Naam - uitgever

Beyers, J.L.
Elsevier
Kampen en Zoon, P.N. van
Lacomblez, Paul
Lammertin, P.
Nederlandsche Boekhandel, De
Presses de l'Expansion belge, Les
Wereldbibliotheek (Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur)

Titel - artikel

Fransche bluf
Tooneel te Parijs, Het

Titel - boek

Geschiedenis der Vlaamsche letterkunde
Inventaire des archives de l'Université nouvelle de Bruxelles 1894-1919
Loreley. Verstrooide bladzijden uit het boek der lijdenschappen
Mannen van '80 aan het woord, De
Noodlot
Ompdrailles, le Tombeau des lutteurs
Rouwviolen
Sneeuwvlokken
Sodom's Ende
Souvenirs d'un revuiste
Suzanne de Linières
Théâtre I-III
Twee vrienden
Université de Bruxelles pendant son troisième quart de siècle 1884-1904, L'
Verzameld werk

Titel - gedicht

Rimes antimufflistes. Ballade estudiantine
Rimes antimufflistes. Dèche noire
Vlaamsche kermissen

Titel - krant/tijdschrift

Gids, De
Journal des Etudiants de l'Université de Bruxelles
Nieuwe Gids, De
Ons Tooneel
Revue Universitaire
Tybaert de Kater

Titel - toneelstuk

Brusselsche straatzanger, De
D'Ennery, Adolphe
Député Leveau, Le
Intrus, L'
Princesse Maleine, La
Princesse Malsaine, La
Sodom's Ende