Eindelijk ben ik aan de
Twee Doctoren (lyrisch drama in 2 schuifkens en 1 proloog) begonnen. (Vanavond heb ik een banket omdat m'nen baas gedekoreedjd is en kan er dus niks aan doen.. Morgen avond is 't af. Zend me
spoedig, per omgaande, uw symfonisch monodrama. Dat lasch ik te goeder plaatse in.
Zors[1] zal een ouvertuur (?) maken, coupletten adapteeren en voor uw
symf[onisch] monodrama "lyrische" muziek maken. Ik zal 1
exempl[aar] voor u overschrijven en aan de piano lezen we elk rol, met de noodige intonaties. Zaterdag namiddag zullen we dat eens repeteeren.
Het onderwerp is — geloof ik!? — dees: Dr. van Mane vindt Dr. Dietz
[2] voor een stammeneïke in Gent, op een dag dat de
Vl[aamsche] Academie zitting houdt. Van Mane sleurt Diets meê om te gaan
uitzet-ten en ze pakken der 20! en dan voor eeuwig... Zoodat ze tut zijn als ze weggaan. In die stammeneï houden ze een gesprek over de letterkundige toestanden. Daarin moet de kwestie van den 5 jaarlijkschen prijskamp besproken worden;
[3] Hansen leest den diskoers dien hij straks in de
Academie gaat lezen;
[4] van Mane zijn monodrama. Zij maken critiek. Ruzie!
D[iets] scheldt
M[ane] als de
conditio sine qua non van alle revue's — waarop Mane fier is... Ten slotte verzoening en, arm in arm, op een kluchtig Engelsch airke dat vroeger in den Eldorado gespeeld werd trekken ze er van deur... naar
de K.K. demie.
Als gij een idee hebt schrijf het spoedig. Woensdag zal ik u zenden wat ik deed. Maar Zors zou vast uw machine moeten hebben vóor morgen-avond.
[2]
Ziehier de
Prologe,
te reciteeren door een acteur met 4 oogen.
Geachte toehoorders en - toehoorderessen!
We trekken niet gâeren de vrienden op flesschen
En willen niet venten voor goeien wijn
Wat alleen maar zuren azijn - kan zijn.
't Is jongenspret, kwâpitsenvreugd,
En, lacht g'er niê mee, óns deed het toch deugd.
't Lust ons, van tijd tot tijd eens wat te gekken
En menigen zot een kleêken aan te trekken.
Wij meenen het niet kwaad, en — a, a, e, i! —(1)
't Lot viel vandaag op dé Academie!
Ons stuk speelt in de stad van Uitzet, Schelde en Lei
— Want al de goeie dingen bestaan altijd in drij! —
(verteederd) 't Was in de Pietmaand — maand van Piet —
't Geen zeggen wil: September — 'lijk m'in het jaarboek der Academie bemerrekt ziet.
Men zou dien dag fameuze zitting houwen
Van Mane had er al een monodrama voor gebrouwen.
Doctor Diets was een diskoers aan 't knouwen
Enfin, ze zouden ginder kennis maken met hunne ouwe!
Een uur vóor Klokke Roeland d'ure bromt
Kwam doctor Mane in Gent reeds aangesto'md.
En, wijl hij juist een stammeneeke in wil gaan,
Vond hij op zijne weg 'nen (andren) doctor liggen staan.
Want liggen staan, dat deed de man.
Wat wilt ge? als hij met zoo'n vioolkassen niet vooruit en kan!
[3]
Wat zij malkander daar vertelden
Dat zal ons stuk u verder melden.
Spalk open dus al uwe ooren.
Muzijk! begin: hier zijn de 2 Doctoren!
Evocatieve muziek.
1e Schuifke.
(1) Dat is een nieuwe lach, een krankzinnige!
Gust, schrijf spoedig!
Annotations
[2] Blijkbaar wordt
Constant Jacob Hansen gepersifleerd. De naam Dietz (elders: Diets) is waarschijnlijk een allusie op diens ijveren voor de Aldietse beweging. De rol van Dr. Diets werd blijkbaar gespeeld door
De Bom en die van Dr. van Mane door
Vermeylen.
[3] Tegen de toekenning van de 'Vijfjaarlijksche prijs voor Vlaamsche letterkunde' (1885-1889) aan
Hilda Ram voor haar
Gedichten werd, vooral van liberale zijde, heftig geprotesteerd. Zie het
Maandblad van het Taalverbond, I, nr. 7 (14 dec. 1890), p. 65-66.
[4] Deze redevoering is niet terug te vinden in de
jaarboeken van de Academie van 1890 en
1891; ook in de archieven van de
Academie werd niets ontdekt. In de
Verslagen en Mededelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde (juli-aug. 1890), p. 204 wordt wel de toekenning van de prijs (1885-1889) aan
Hilda Ram vermeld, en in
de verslagen en mededelingen van februari-maart 1891 vindt men het Verslag van den Keurraad aan den Heer Minister van Binnenlandse Zaken en Openbaar Onderwijs. De 'keurraad' werd gevormd door leden van de
Academie, en het verslag was ondertekend Pieter Willems (voorzitter),
Theophiel Coopman (secretaris-verslaggever),
Ludovicus Roersch (ondervoorzitter) en
Servaas Daems,
Julius Obrie,
Lodewijk Mathot,
Jan van Droogenbroeck (leden).
Hansen was sinds 27 oktober 1887 lid van de
Academie. Zie het
Jaarboek der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde (1887), p. 82. Ook de parodie werd niet teruggevonden. Zie ook
Bert Van Raemdonck, 'Met Kwabbes en Droes naar de kabberdoes. Correspondentie rond Van Nu en Straks', in Zuurvrij. Berichten uit het AMVC Letterenhuis, 12 (juni 2007), p. 6-13.