<Resultaat 188 van 1419

>

haastig!!
Ouwe Gust,
Ik beleef zulk een periode van levensmatheid en moedeloosheid dat ik me bijna de kracht niet meer gevoel u te schrijven. Vergeef het me, mijn beste: ik blijf u dat alles schuldig. Ik zou zoo gaarne aan uw verleidelijk voorstel den 1n Zondag van Mei in 't mooie Brussel te komen doorbrengen gevolg geven... Maar:
  • 1° wat ik verl[eden] Zondag had, heb ik niet meer, althans niet genoeg.
  • 2° 't is... garde civique; ofschoon ik me desnoods kan doen ontslagen.[1]
Men ziet me in mijn nek voor 20 fr. die 'k eerst op 't einde der maand zal trekken terwijl ze me nu zoo te pas zouden komen. In afwachting dezer 20 fr. ... beschik ik voor heel de maand nog over 4 fr.!! Zie, vriend, dat is de pijnlijkste zijde van het leven — steeds op het domme 5 frankstuk stuiten om zijn droomen te bewerkstelligen!
Nochtans, kost wat kost, 'k zou willen komen. Wat denkt ge, indien ik in plaats van Zondag eens morgen Donderdag kwam afgezakt om een uur of 6 's avonds? 'k Zou Antwerpen verlaten om 5 uur 's namidd[ags] en met den laatsten teruggaan? 't Is weinig, he? O 'k ben boos op mezelven dat ik zoo vervloekt arm ben!
Wat zal ik u komen zeggen? Uw verhalen van mijn "eindeloos wee van leven" dat ik vergeefs tracht tot bedaren te brengen [2] "door 't eindeloos krassen van mijn pen."
Wat me afschrikt in mijn toestand is mijn luiheid — en mijn rooken.
'k Rook als een Turk en mijn geest wordt bot als een... roggebrood.
Dit schrijf ik u op den bak — den voorlaatsten dag dien ik er doorbreng. Van 1 Mei af zit ik op de Volksbibliotheek — een smerige boel, waar ik mijn ideaal weeral niet vinden zal, maar dat 't Vagevuur is om in den hemel der groote Bibliotheek te komen[2] - als Vader Hosman opsnijdt!![3]
Zeg me eens, wat denkt ge der van? Zou ik tòch komen?
Uw Mane

Annotations

[1] De Bom was reeds sinds 1 januari 1890 bij de burgerwacht. Zie brief 28 (1890), noot 2.
[3] Personage uit De Boms Madame van Reusel (nooit gepubliceerd), waarmee hij Jozef Blockhuys persifleerde. Zie brief 82 (1890), noot 4.

Register

Naam - persoon

Blockhuys, Jozef (° Vorselaar, 1825-05-03 - ✝ Antwerpen, 1907-01-25)

Onderwijzer, journalist, bibliothecaris en schrijver. Werd in de wandeling "vader Blockhuys" genoemd. Genoot zijn opleiding aan de Rijksnormaalschool te Lier. Was eerst hoofdonderwijzer te Schaarbeek, waar hij zich inzette voor de inrichting van het beroepsonderwijs, daarna (1863 - 1865) hoofdredacteur van het pas opgerichte Antwerpse liberale dagblad De Koophandel van Antwerpen en van 1877 af beambte aan de Antwerpse Stadsbibliotheek, waar hij het tot onderbibliothecaris bracht. Stichtte in 1857 met H.Bauduin, J.Dautzenberg, Pr.van Duysse, J.F.J.Heremans, B.Rigaux en J.F.Jacobs het tijdschrift voor onderwijzers De toekomst. Schreef liederen en gedichten met moraliserende inslag, kindertoneel, schoolboeken (o.m. met Karel Weyler) en een bekroond werk over kunstnijverheid. Behoorde tot de pioniers van het Taalverbond, waarvan hij tijdens het eerste bestaansjaar penningmeester was. Was ook een der stichters van de Algemeene Belgische Onderwijzersbond (1857), in het kader waarvan hij zich een vinnig voorvechter toonde van het officieel onderwijs.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Naam - instituut/vereniging

Stedelijke Volksbibliotheek (antwerpen)

Op 1 oktober 1866 werd in Antwerpen de "Stedelijke Volksboekerij" geopend om "naast de groote publieke bibliotheek" (d.i. de Stadsbibliotheek) ter beschikking te staan. Ze was voorlopig gevestigd in de "militiezaal", op de eerste verdieping van het stadhuis. In 1868 kwamen de twee bibliotheken én het Stadsarchief onder één leiding toen archivaris Pieter Genard ook in de functie van de overleden bibliothecaris F.H.Mertens aangesteld werd. In 1880 werd de "Sodaliteit" door de stad aangekocht en kreeg de Volksbibliotheek naast de Stadsbibliotheek haar eigen hoekje "in den rechter vleugel der gebouwen, tegen de Jezuietenbrug, met een bij zonderen ingang aan den gebroken hoek van de Jezuietenbrug en Wijngaardstraat". De nieuwe lokalen van de Volksbibliotheek in de Blindestraat werden ingehuldigd op 12 augustus 1895. In 1902 werd de Volksbibliotheek bestuurlijk van de Stadsbibliotheek gescheiden.