Antwerpen 17 Juni 1891
Waarde Heer en Vriend
Ik kom van Amerika
[1] en ben genoodzaakt, wegens mijne zaken,
[2] misschien een paar maanden in Antwerpen over te brengen.
[3] U kent beter de stad dan ik, weet u mij van geen "appartement garni"
[4] dat niet al te duur is. Het is mij om het even in welk gedeelte der stad of der faubourgs. Voorloopig verblijf ik in het hôtel du Grand Miroir.
[5] Ik zal er vertoeven tot morgen namiddag. Graag kwam ik u in persoon bezoeken
[6] maar ik heb het zoo druk en kan de straat niet vinden waar U woont. Morgen avond vertrek ik naar Gent voor een paar dagen. Mijn adres in deze laatste stad is: bij M
r Meulders, N° 46 Van Hulthem straat. Toekomende week kom ik dan terug naar Antwerpen om er mij, zooals ik u zegde, tijdelijk te vestigen.
[7]
Het ware mij zeer aangenaam U te ontmoeten of eenig nieuws van U te ontvangen. Ik heb een naturalistischen roman naar Holland gezonden die nu allicht in druk moet zijn.
[8] Toen ik in het verre Amerikaansche westen was ontving ik een kaart van
Pol de Mont[9] die mij een bijdrage vroeg voor zijn nieuwe tijdschrift.
[10] Ik heb hem geschreven dat ik voor het oogenblik niets in portefeuille had maar dat hij op mijn collaboratie mocht rekenen.
[11] Toekomende week, als ik meer tijd heb, zal ik U beiden een bezoek brengen. Nog eens, weet U mij van geen brok appartement, U kan er mij dienst meê bewijzen. Kan U niet eens tot aan het hôtel du Grand Miroir komen. Als U mij schrijft wat uur ik zal er U verwachten. Maar voor morgen avond, anders ben ik te Gent.
Uw toegenegen
C[yriel] Buysse
Annotations
[1]
Buysse zelf schreef over zijn vier Amerikareizen op 19 maart 1911 een brief aan Herman van Puymbrouck (AMVC Letterenhuis, B 995/B nr. 31158/17). In deze brief vertelde
Buysse hoe hij een eerste keer op het einde van 1886 vertrok en een viertal maanden te Detroit verbleef. De tweede en derde keer reisde hij af in 1891, woonde toen in New York, en keerde in het voorjaar van 1892 naar België terug; een vierde en laatste maal zou hij naar New York vertrekken op het einde van 1892 en in het begin van het jaar 1893 keerde hij definitief terug. Ook in een brief aan
Max Rooses van 9 juni 1892, geschreven voor zijn vierde Amerikareis, legde
Buysse zijn drie Amerikareizen uit (zie AMVC Letterenhuis, B 995/B nr. 31389/63b). De feiten voor de drie opgegeven Amerikareizen stemmen in beide brieven overeen.
Volgens
A. Van Elslander, Cyriel Buysse. Uit zijn leven en zijn werk, deel 1 (Antwerpen, De Nederlandsche boekhandel, 1960), p. 31 vond zijn eerste reis plaats in september van 1886. Kort na 1 mei 1891 zou
Buysses tweede vertrek naar Amerika plaatsgrijpen (
zie brief 75). Voor 17 juni 1891 keerde hij reeds terug naar België. De juiste datum van die terugkeer kan 14 juni geweest zijn. In zijn later verschenen
Dagwerk voor Vlaanderen maakte
De Bom allusie op het feit dat hij
Buysse rond de jaren negentig telkens ontmoette te Antwerpen wanneer hij uit Amerika kwam. Zie
De Bom, Dagwerk voor Vlaanderen, p. 74. In de periode vlak voor 17 juni 1891 legde enkel de steamer Waesland in de Antwerpse haven aan. Dit schip bracht 280 passagiers mee uit New York. Zie
De Koophandel van Antwerpen van 14-15 juni 1891, p. 4).
De Bom, die
Buysse op 17 juni 1891 op straat ontmoette (
zie brief 99), vertelde aan
August Vermeylen dat
Buysse pas terug was uit Amerika. In een brief aan
De Bom deelde
Buysse zelf mee dat hij op 8 augustus 1891 naar Amerika vertrok (
zie brief 136). Van deze derde reis keerde hij op 7 of 14 maart 1892 terug. Deze data zijn gebaseerd op de moeilijk leesbare datering van een brief die
Buysse aan
De Bom schreef, en die zowel van 14 als van 19 maart kan zijn. In die brief zei
Buysse dat hij sedert
"verleden maandag" uit Amerika terug was. Gesteld dat
Buysse ook die keer in Antwerpen aanlegde, dan blijft het toch onmogelijk de juiste datum van zijn aankomst te bepalen, want op beide maandagen voor 14 en 19 maart 1892 legden te Antwerpen schepen aan met passagiers uit Amerika. Zie
De Koophandel van Antwerpen van 8 maart 1892, p. 4 en
De Koophandel van Antwerpen van 14 maart 1892, p. 3.
Buysse zou op 20 december 1892, volgens een brief aan De Bom van 19 december 1892 (AMVC Letterenhuis, B 995/B nr. 63061/19) opnieuw vertrekken. Uit de haven van Antwerpen vertrok die dag geen schip. Dit gebeurde pas op 24 dec. 1892. Zie De Koophandel van Antwerpen van 24 dec. 1892, p. 3. Maar Buysse kon ook langs Engeland vertrokken zijn. Dat was hij trouwens van plan, blijkens een brief van 15 dec. 1892 aan De Bom (AMVC Letterenhuis, B 995/B nr. 63061/18) toen hij meende al op 16 december via Engeland te kunnen vertrekken. Buysse zou definitief uit Amerika terugkeren in maart 1893. Hoewel hij De Bom in zijn brief van 8 maart 1893, waarin hij hem meedeelde sinds zondag terug uit Amerika te zijn, niets over zijn definitieve plannen zei, is Buysse nooit opnieuw afgereisd. Indien in vermelde brief van 8 maart 1893 de zondag onmiddellijk voor 8 maart 1893 wordt bedoeld, zou Buysse op 5 maart zijn teruggekeerd. Zie de brief van Buysse aan De Bom van 8 maart 1893 (AMVC Letterenhuis, B 995/B, nr. 63061/8). Of Buysse echter in Antwerpen aankwam, is twijfelachtig: die dag zelf legde geen schip uit Amerika aan in de haven. Pas op maandagmorgen, op 6 maart dus, arriveerde de steamer Belgenland met 145 passagiers uit New York te Antwerpen.
[2] Voor welke zaken
Buysse naar Amerika ging, is niet heel precies geweten. Volgens de brief van 9 juni 1892 aan
Max Rooses — die in
[1] wordt vermeld — wilde hij er in 1891 een fabriek oprichten waarvoor hij tijdens zijn eerste Amerikaverblijf in 1886 reeds gunstige relaties in zakenkringen had aangeknoopt. Noch over de aard van deze fabriek, noch over de aard van de zakenrelaties werd uitgeweid. Het is mogelijk dat het hier een cichoreifabriek gold, gezien het beroep van vader
Louis Buysse. Ook zou zoon
Cyriel na zijn eerste terugkeer uit Amerika in de cichoreifabriek van zijn vader tewerkgesteld worden.
Deze laatste wilde hem immers "later" de hele fabriek overmaken. Zie
A. Van Elslander, Cyriel Buysse. Uit zijn leven en zijn werk, deel 1 (Antwerpen, De Nederlandsche boekhandel, 1960), p.55-56. Steeds volgens de inlichtingen in de brief aan
Rooses zou
Buysse na zijn tweede vertrek vrijwel onmiddellijk terugkomen
"om zich te associëren" met Charles Haesaert, een fabrikant uit Ledeberg, die een aanzienlijke som in de onderneming zou gestoken hebben. Inderdaad bestond volgend adres: C/O Haesaert &
Buysse, Sussex street 35, Jersey City, New York. Dit adres werd door
Buysse zelf opgegeven aan
De Bom in de brieven van 15 en 19 december 1892, kort voor de vierde en laatste Amerikareis, die in maart 1893 met de definitieve terugkeer van
Buysse uit Amerika eindigde.
[1]. Of deze terugkeer het einde van de onderneming betekende, is niet zeker.
[3] Voor welke zaken
Buysse "misschien een paar maanden in Antwerpen" moest verblijven, is niet achterhaald. In elk geval schreef hij vanaf 4 juli 1891 steeds uit Nevele aan
De Bom.
[4] De Bom deelde zijn vriend
August Vermeylen op 21 juni 1891 mee dat
Buysse bij zijn schoonbroer logeerde. De enige zus van
De Bom die te Antwerpen woonde, was zijn jongste zus Jeanne, die gehuwd was met
Jozef Moreaux, taxateur bij de Berg van Barmhartigheid te Antwerpen. Ze woonden in de Dahliastraat nr. 21.
Buysse verbleef enkele dagen op genoemd adres. Zie ook
brief 99.
[5] In zijn
Dagwerk voor Vlaanderen vertelde
De Bom over zijn ontmoetingen met
Buysse, en deelde hij mee dat
Buysse, telkens als hij uit Amerika in Antwerpen aankwam, in Hôtel du Grand Miroir op de Oude Koornmarkt logeerde. Zie
Emmanuel De Bom, Dagwerk voor Vlaanderen, p. 74.
[6] Uit de in
[4] vermelde brief aan
Vermeylen weet men dat
Buysse en
De Bom elkaar die dag nog ontmoetten op de Groenplaats te Antwerpen.
[8] Volgens de in
[1] en
[4] vermelde brief van 21 juni 1891 zou
Buysse De Bom verteld hebben dat
Het recht van den sterkste door
Hendrik Roelants te Schiedam gedrukt werd. Dat is echter niet gebeurd.
Zie brief 75, noot 7.
[10] Dat werd waarschijnlijk 'Gampelaarken', dat gepubliceerd werd in
Zingende Vogels,II, 2de stuk (1891), p. 99-101, en dat door
Buysse gedateerd werd te Nevele, maart 1891.
[11] Behalve 'Gampelaarken' in de tweede aflevering —
[10] — publiceerde
Buysse het verhaal 'Tickets' in
Zingende Vogels,III, 3de stuk (1891), p. 65-69.