Vergeef me 't losbandige van mijn stijl, o
Mane! maar mijn hoofd draait en keert als een "meuleke". Ziehier mijn leventje: ik sta op om 4 3/4 u., wasch mij en lees wat decadentenlatijn (Juvenal, Persius, enz.) tot 6 u. Ontbijt. Van 6 1/2 tot 9 1/2 duik ik in mijn psychologie, ofte zielleer (Ik bestudeer nu het pantheïsme van Spinoza: een reus. Zulke typen bestaan er niet meer). Een half uur rust. Van 10 tot 12 1/2, bestudeer ik de staatkundige instellingen der Middeleeuwen. Van éen tot 4 lees ik grieksch met
Ch[arles] van Lerberghe (een werk van Xenophon over de filosofie van Socrates!)
[1] Van 5 tot 7 (om er de gewoonte niet van te verliezen) wat psychologie — Van 8 tot 11 of 11 1/2 u., geschiedenis der letterkunde.
Ik ben een heremijt geworden, en buiten Van Lerberghe, en Jacques die me soms eens op mijn zweetkamer komt bezoeken, spreek ik met geen levend wezen. Ge verstaat hoe aangenaam mij uw brieven zijn. — En die onophoudende zabberregen die me spleenachtig en ziek maakt!
Over een week of twee heb ik u geschreven dat de vrouw maar
"een voorwendsel tot ideaal" was.
[2] Ge stuurt me nu mij theorieën terug... in verzen! Da's goed voor éenmaal, hoor, maar...
Zeg me
wat in mijn verzen slecht is, dan zal ik ze misschien kunnen verlappen.
[3]
Waarom neemt ge mijn geschiedenis met Leo zoo lichtzinnig op? Dien avond — toen we ieder een wijf tusschen ons beiden plaatsten — zag ze er misschien wat cocottachtig uit met hare pélerine (Ze bekende het zelf en daarom wilde ze aan uw tafel
[2]
niet komen zitten). U heeft ze waarschijnlijk een slechte herinnering achter gelaten. Maar ge kunt niet weten hoe beminnend, hoe dienstvaardig, hoe vriendelijk ze was. Hare "farce" oogen konden zoo heimelijk lachen! Als ik mijn examen moest blokken en dat ik met haar niet meer kon naar 't Zoniënbosch trekken, of op de vaart roeien, dan kwam ze mij afhalen op de Hoogeschool, en dan werd er gebabbeld! Ze was zeer geestig, en had nogal gelezen (vergeet niet dat ze stagiaire was bij een apotheker, en op de Universiteit moest komen studeeren). Ze kon me zoo lief plagen en sarren, om dan weêr stil en geniepig achter mij te sluipen en me in den hals te kussen...
Indien ik mijn exaam goed afleg betaal ik mij een Oostersche orgie, éen week lang. Dan werp ik weêr mijn harem aan de deur, en ik werk voor de kunst. Ik heb plannen in 't hoofd, plannen!! ...
Onder and[ere]:
- 1) copij leveren aan Zingende Vogels — Nieuwe Gids — Nederlandsche Spectator —[4]
- 2) een groot geschiedkundig werk over de betrekkingen tusschen Engeland en Nederland in den tijd van Don Juan. (200 bladz. Het onderwerp is nieuw).[5]
- 3) Spaansch leeren (noodzakel[ijk] voor mijn geschiedkund[ige] studies).
- 4) Shakespeare en Göthe grondig bestudeeren.
- 5) De veranderingen in de nederl[andsche] taal bestud[eeren] sedert het begin der eeuw tot Verwey en Van Deyssel.
- 6) Tooneel-zaak
- 7) ------
- 8) enz. enz.
- Vergeet ook ons? reis in Holland niet!! We loopen heel het land rond op zoek naar een rijkbetaalde correspondentie, we nestelen in de museeën, we bezoeken al de groote schrijvers (lijk de J[eune Belgique] doen als ze in Parijs zijn).
We moeten ook ergens in 't Noorden den vagebond spelen, bij
[3]
onbeschaafde volkeren; b.v. eenige dagen doorbrengen op een eiland in de Zuiderzee. We lappen dat natuurlijk te voet af, en we leven op zijn studentikoos: met 4 of 5 fr. per dag (saucisson eten, bij boeren slapen, enz. enz.) Of we met zeezichten in den bol zullen terugkomen!! ... Ik zie ons reeds pijpen rooken, in den morgenmist, en in al de kroegjes op den weg binnentrekken om te zien waar men de beste maat geeft.
Dat zal heel en al XVIII eeuwsch zijn: de reis van
Chapelle en
Bachaumont op een draadje.
[6] — Een derde
Vlaming zou mee moeten, een arti(e)st:
Van Aken, b.v.,
dien ik wel zou willen kennen.
Ik zal toch eens moeten naar Antwerpen komen, om
dien kerel en
Cyriel Buysse te zien. Een gedachte (lijk al mijn gedachten: geniaal maar misschien onuitvoerbaar): waarom zouden wij, de jongste jongeren, niet kunnen alle twee maand b.v. vergaderen rond een democratisch soupeetje, en dan een heelen avond kouten over kunst. Een soort van
Dîner Magny, enfin, maar op z'n Vlaamsch.
[7] Dan zou er een band bestaan tusschen al die jonge schrijvers, schilders, toondichters enz, die nu elkaar niet kennen, bijna. "On se sentirait les coudes", men zou niet alleen staan, enz. enz. Denk daar eens over, wij zouden daarmee misschien dat tijdschrift kunnen vervangen dat nog altijd in onzen bol nestelt.
"De Waarheid" is niet geschikt voor de Nieuwe Gids, geloof ik. Plaats het toch in Holland. Hoe vindt ge de
Zingende Vogeltjes? Daar steekt volgens mij weinig in, zeer weinig caracteristiek.
Coremans heeft me wel doen lachen met zijn pantoen.
[8] Jan Adriaensen,
[9] de
Pol,
[10] H[élèn]e Swarth,
[11] Van Langendonck,
[12] Marie Boddaert:
[13] goed. De
Pol heeft eenige
schoone verzen, en
H[élène] Swarth heeft een liedje van 8 verzen dat volgens mij een perel is, misschien het beste wat er in die 98 bladz. steekt.
[14] De Hevah van
Montald heeft me niet verrukt.
[15]
Schrijf me veel: uw brieven houden mijn hart recht, als het stokje dat men in het gat van een pop steekt (tracht dat in verzen te vertalen).
[4]
Mijn hoofd is als gebraden. Goeden avond, Mane!
[[In plaats van de handtekening staat een varkentje getekend met de 'G.' van 'Gust' erin, en een belletje aan de staart.]]
Is er nog geer spraak van Boekwormendag?
[16]
Annotations
[1] Namelijk
Apomnemoneumata (Lat:
Memorabilia)
[2] Deze brief kon niet teruggevonden worden.
[4] In 1891 leverde
Vermeylen alleen kopij aan
Zingende Vogels.
[6] Voyage de Chapelle et de Bachaumont (1656): het relaas door
Claude Emmanuel Chapelle, een 17de-eeuwse libertijnse schrijver, over een reis door Zuid-Frankrijk met de satirische dichter
François Le Coigneux de Bachaumont.
[7] Allusie op de gastronomische bijeenkomsten die tussen 1862 en 1870 gehouden werden te Parijs in restaurant Magny. Er werd o.a. aan deelgenomen door Gustave Flaubert, Georges Sand, Charles Augustin Sainte-Beuve, Toergenjev e.a. Zie
Robert Baldick, Les dîners Magny (Parijs, Denoël, 1972. De "Vlaamse diners Magny" werden te Brussel gehouden. Zie de brieven van
Vermeylen aan
De Bom van 14 januari, 1, 20 en 25 februari en 29 maart 1892.
[8] Edouard Coremans, 'In de kerk', in: Zingende Vogels, I, 1ste stuk (1891), p. 16.
[9] Jan Adriaensen, 'De parade', in: Zingende Vogels,I, 1ste stuk (1891), p. 5.
[10] Pol de Mont, 'Uit "Iris": 1. Herfst, 2.Regendruppels, 3.Maanlicht, 4.O droom van roode rozen (ghazelle), 5.Hevah', in: Zingende Vogels, I, 1ste stuk (1891), p. 62-73.
[11] Hélène Swarth, 'Sonnetten en liederen: 1. Winter, 2. Karma, 3. Lied, 4. Visioen, 5. Kranken, 6. Spiritisme', in: Zingende Vogels, I, 1ste stuk (1891), p. 46-49.
[12] Prosper van Langendonck, 'Drie gedichten: 1. 's Morgens, 2.Langs zomervelden, 3.Crucifigetur', in: Zingende Vogels, I, 1ste stuk (1891), p. 50-51.
[13] Marie Boddaert, 'Over de stille, stille sneeuw', in: Zingende Vogels, I, 1ste stuk (1891), p. 11.
[14] Het liedje gaat als volgt:
"Mijn hart is een beker vol purperen wijn:
— Wien zal 'k er mee drenken?
Mijn hart is een vogel, die zingt zoo fijn:
— Wien zal ik hem schenken?
Mijn hart is een kindje, dat kreunt van pijn:
— Wie zal het niet krenken?
Mijn hart zal eens dood en begraven zijn:
— Wie zal het gedenken?
Zie Zingende Vogels, I, 1ste stuk (1891), p. 47.
[15] Het gedicht
Hevah (in: Zingende Vogels, I, 1ste stuk (1891), p. 66-73) is van
Pol de Mont. Er bestaat ook een schilderij met die titel van
Constant Montald, waarvan de reproductie opgenomen werd als frontispice in
Zingende Vogels, I, 1ste stuk (1891).
[16] Boekwezendag, gehouden te Antwerpen op 7, 8 en 9 augustus 1890. Zie
De Vlaamsche School, nr. III (1890), p. 131-139.