<Resultaat 217 van 1419

>

Er zijn eenige zinnen in uw brief, mijn houwe kerel, die me treffen: 1° dat mijn brieven u pleizier doen; 2° 't verwijt dat ik in kwajongens van verzen uw gewiekte gedachten poog te lorren (d.i. smokkelen, als ge geen dieventaal kent); 3° een eigenaardige trek, dien ge met mij gemeen hebt: overdaad van prachtige plannen, eilaas! terwijl 'k zoo'n behoefte gevoel aan prachtige daden; 4° uw sehnen naar artistieke ellebogen; — 5° uw afkeuren van de Waarheid voor de "Nieuwe Gids"; — 6° 't is al genoeg zoo.
Ik antwoord op nummer 2, dat de gedachte: de jongeling bemint niet éen vrouw, maar DE vrouw, gemeengoed is, en dat de zaak alleen is hoe ze gedraaid wordt. Shakespeare heeft in zijn Romeo en Julia dat reeds gezegd. Die verzen behooren tot een reeks kreupelsonnetten die 'k, om den tijd te vermoorden, op mijn bak aaneenlijm. 'k Zie den heelen dag door 't raam van mijn gevang de buste van "een zeer interessant koppeke" (dat woord is proverbiaal geworden sedert ik op de Bibl[iotheek] ben).
Ik "liebelänge" daar meê reeds sedert anderhalve maand; teeken dagelijks haar portret; en declameer haar uit al de verzenbundels die me onder de hand vallen lava-achtige lyriek toe. Des avonds boet Clara al die Aufregùng uit. Is dat niet smerig? Opgewekt worden door 'n andere en dat ongelouterde vuur spillen op haar die 't niet ontstak? Maar bedrieg u niet. Mijn naaistertje is me nu eerst een prétexte als 'k er nooit een zag: 'k heb zooveel behoefte aan liefde in me, dat ik niet nalaten kan een meisje dat alle dagen boeken komt halen geregeld eenige kussen... te leenen. Ziehier eenige stommiteiten aan 't adres van "de naaister van hierover":
[2]
Gij kijkt naar hier met spottend lachje
En schijnt tot minnen mij te tarten.
Ge ontrolt uw lokken als een vlagje (!)
En draait uw oogen, de inktig-zwarte.

Nu schouwt ge me aan, zoo uit de verte,
En weigert zelfs een goeden-dagje.
Vergeefsch harpoenen naar mijn harte:
Een andre geldt zijn snikkend "achje!"

Mij woedend aan te kijken, dat vermag-je!
Verslinden met uw oogen me, dat mag-je!
Maar kijken moet-je en pijn óók zult ge voelen.

Staak 't ijdel turen uit dien vensterboog
Houd op dat vuur te spillen uit uw oog:
Dit hart, dat Zij niet wil, laat gij slechts koele.[1]


Zij, dat is de mythische maged, die ik eens zal beminnen, in hovesche kuuschheid versta-je? Dat zal er toch ééns moeten van komen. 't Pittigste van de heele historie is, dat de naaister zóo wat van Cl[ara] weg heeft; 'k beeld me in dat daar metempsycose in zit,[2] dat Cl[ara] zich in een ander hulsel steekt om af te kijken wat ik wel bedrijf als ik niet bij haar ben. Maar, hoe dom! Deed ze dat, dan zou ze me wèl beminnen!
'k Weet niet ......
(zoo zingt de Bard van de Volksbibliotheek als hij, niettegenstaande 't verbod van de Dietsche beweging,[3] op Amerikaansche wijze, rookend, met zijn beenen over zijn lessenaar bengelende, met de oogen ligt te vrijen)
'k Weet niet wat vreemde macht mij tot u trekt,
Als ik onafgewend mijn blikken tot u richt.
Ook niet hoever de macht der liefde strekt
En of mijn ziel, waarop een nevelroes zwaar ligt,(1)
Niet slechts in 't ééne Beeld voldoening (!!) vindt
Maar, overal waar zij de Schoonheid ziet,
De trekken weer ontdekt van Haar die zij bemint?

(1) Bemerk wel, asteblieft, de zwaarte van dit vers.
[3]
Zooals ge ziet, 'k ben thans in een algemeen-verliefde stemming. 't Is de warmte. 't Is zoo zoel hier voor mijn geopend venster, en 'k betreur zoo dat ik u niet bij me heb. Toch wou ik ook gezelschap komen houden met Spinoza, van Lerberghe, Xenopho en Jacques... maar —
'k moet om 9 uren op 't Groenkerkhof mijn liefje halen...
(Een nuchter rijm hierop: Toon Moortgat is 'ne Kale!)

'k Voel me zeer stilletjes, met kleine geluidjes, zou Frans Netscher of Coupérus zeggen, stilletjes stilletjes... zot worden.
Ik kreeg Zingende Vogels niet!! Zooeven haalde ik ze bij Buschmann. 'k Las het niet geheel: er is veel goeds in ontegenzeggelijk; zeer typiek niet, gelijk ge zegt.
Zend me eens Hedda Gabler, enz. enz. terug.
Dank aan uw postzegels, krijgt ge nog vaak brieven van
Mane
v. Aken is ongelukkig gebrekkelijk (hij heeft een slepend been, en is niet van onzen ouderdom om mêe naar Holl[and] te gaan. Laat ons maar met 2 gaan.
Doen we mee aan 't Congres te Gent.[4] Correspondentie te rapen!

Annotations

[1] Zie Emmanuel de Bom, 'Sonnetten voor de naaister van hierover', in: Aanteekeningen XI, april 1891 (bezit AMVC), p. 37-38.
[2] Het begrip "metempsychose" vinden we later ook terug bij Prosper van Langendonck, 'Metempsychose', in: Verzen (Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel, 1900), p. 6-8.
[3] Spottend. De Bom bedoelt hiermee zijn baas, de stadsbibliothecaris Constant Jacob Hansen, die op dat ogenblik in Vlaanderen de belangrijkste woordvoerder was van de Aldietse Beweging.
[4] Het 21ste Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent op 25, 26 en 27 augustus 1891. Zie Paul Fredericq, Schets eener geschiedenis der Vlaamsche beweging, dl. II (Gent, J. Vuylsteke, 1908), p. 71-74. Zie ook de Handelingen van het XXIste Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres (Gent, A. Siffer, J. Vuylsteke, 1892). De verslagen over dit congres van 1891 vindt men in De flamingant, III, nr. 35 (30 aug. 1891); nr. 36 (6 sept. 1891); nr. 37 (13 sept. 1891); nr.38 (20 sept. 1891); nr.40 (4 okt. 1891); nr.42 (18 okt. 1891); nr.44 (1 nov. 1891); nr.45 (8 nov. 1891); nr.52 (27 dec. 1891). Een kritiek op het Congres door Leo Simons Mz. vindt men in de oktoberaflevering van De gids, p. 86-113. Zie verder nog De Vlaamsche School, nr. IV (1891), p. 122-123 en August Vermeylen, Verzameld Werk, dl. II, p. 239-241.

Register

Naam - persoon

Aken, Leo Van (° Antwerpen, 1857-11-30 - ✝ Antwerpen, 1904-01-11)

Schilder.

Portretten en volkstaferelen in naturalistische trant. Ook binnenhuistaferelen met een duidelijke invloed van A. Struys. Leerling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen, bij P. Beaufaux. Een der medeoprichters van De Dertien (Antwerpen 1891). In 1891 ook lid van Arte et Labore. Wilde met zijn kunst een sociale boodschap overbrengen. Goede vriend van E. de Bom. Zie ook Th.-B. en Bénézit.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Buschmann Sr., Paul (° Antwerpen, 1816-01-01 - ✝ Antwerpen, 1909-11-20)

Drukker-uitgever.

Lid van de Liberale Vlaamsche Bond, waarvan hij afgevaardigde was in de Provincieraad. Nam van 1870 af samen met zijn broer Gustave de leiding waar van de drukkerij-uitgeverij van zijn vader J.-E. Buschmann († 1853). Gaf o.m. VS uit, dat hij na de dood van D.van Spilbeeck (1877) tot 1896 samen met P.de Mont ook leidde; ook de tweede reeks van Van Nu en Straks (1896 - 1901) nadat hij reeds in 1892 het prospectus voor de eerste reeks had gedrukt, werd door zijn persen verzorgd. Zijn uitgaven, vaak met bibliofiele waarde, bezorgden hem de faam op het einde van de 19de eeuw van Antwerpen een middelpunt van drukkunst te hebben gemaakt.

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Fredericq, Paul (° Gent, 1850-08-12 - ✝ Gent, 1920-03-30)

Historicus.

Gaesch, Clara Joanna Maria (° Königsberg (Pruisen; thans Kalingrad, USSR), 1866-02-23 - ✝ – Antwerpen, 1895-03-14)

Cafézangeres.

Was ongehuwd en werkte tot 1891 in The Music Hall aan het Falconplein. Op het ogenblik dat ze een relatie had met Emmanuel de Bom, verwachtteze een kind, dat in 1895 een tijdlang bij De Boms zuster Jeanne werd opgenomen. Een zuster van Clara, Augusta, werkte ook als zangeres in de Statiestraat en zou in 1895 in Kopenhagen hebben verbleven. Clara's laatste adres was Dambruggestraat 85, Antwerpen.

Hansen, Constant Jacob (° Vlissingen, 1833-10-04 - ✝ Brasschaat, 1910-04-14)

Letterkundige en bibliothecaris.

Langendonck, Prosper Antoine Joseph Van (° Brussel, 1862-03-15 - ✝ Brussel, 1920-11-07)

Schrijver en ambtenaar. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Op 23/12/1899 gehuwd met Adèle Wouters.

Lerberghe, Charles Van (° Gent, 1861-10-21 - ✝ Brussel, 1907-10-26)

Dichter.

Moortgat, Antoon (° Antwerpen, 1862-05-10 - ✝ Braunschweig, 1927-03-23)

Leraar, uitgever, schrijver en journalist.

Netscher, Frans (° Den Haag, 1864-04-30 - ✝ Santpoort, 1923-11-19)

Schrijver en journalist.

Simons, Leo Mz (° Den Haag, 1862-08-01 - ✝ Rotterdam, 1932-06-11)

Auteur, uitgever (Wereldbibliotheek) en Vondelkenner.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Naam - uitgever

Titel - krant/tijdschrift

Flamingant, De (° 1889 - ✝ 1893)

Vrijzinnig Brussels weekblad.

Gids, De (° 1837 - °)

Cultureel en sociaal tijdschrift.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Tijdschrift dat bestond uit "oorspronkelijke bijdragen van hedendaagsche dichters, verzameld door Pol de Mont" en dat verscheen in 1891 - 1892 (4 nummers) en 1895 - 1896 (eveneens 4 nummers). Het tijdschrift waarin o.a. bijdragen van A. Peaux, J. Winkler Prins, J. Adriaensen, P. Anri, J. de Geyter, H. Swarth, P. van Langendonck, A. Vermeylen, L. Buyst, C. Buysse, E. de Bom, L. Opdebeek verschenen, werd gedrukt te Hasselt bij drukkerij Winand Klock.

Naam - instituut/vereniging

Stedelijke Volksbibliotheek (antwerpen)

Op 1 oktober 1866 werd in Antwerpen de "Stedelijke Volksboekerij" geopend om "naast de groote publieke bibliotheek" (d.i. de Stadsbibliotheek) ter beschikking te staan. Ze was voorlopig gevestigd in de "militiezaal", op de eerste verdieping van het stadhuis. In 1868 kwamen de twee bibliotheken én het Stadsarchief onder één leiding toen archivaris Pieter Genard ook in de functie van de overleden bibliothecaris F.H.Mertens aangesteld werd. In 1880 werd de "Sodaliteit" door de stad aangekocht en kreeg de Volksbibliotheek naast de Stadsbibliotheek haar eigen hoekje "in den rechter vleugel der gebouwen, tegen de Jezuietenbrug, met een bij zonderen ingang aan den gebroken hoek van de Jezuietenbrug en Wijngaardstraat". De nieuwe lokalen van de Volksbibliotheek in de Blindestraat werden ingehuldigd op 12 augustus 1895. In 1902 werd de Volksbibliotheek bestuurlijk van de Stadsbibliotheek gescheiden.