[2] Pol de Mont kende
Georg Brandes al sedert 1885. Waarschijnlijk schreef hij hem voor de eerste keer op 21 juni 1885. Hij wilde namelijk dat de Deense criticus aandacht schonk aan de Vlaamse beweging en dat hij zijn werk kritisch zou bespreken (zie de brief van
Pol de Mont aan
Georg Brandes van 21 juni 1885 in het AMVC Letterenhuis (M 762, 51316/13).
Brandes, die hierp gunstig antwoordde, hoopte eerlang aan beide verzoeken te voldoen en zou daarom Nederlands gaan studeren (zie zijn brief aan
Pol de Mont van 7 juli 1885 (AMVC Letterenhuis, B8214, 31547/25). Al in december van hetzelfde jaar meldde
Brandes aan
Pol de Mont dat hij reeds gedichten in het Nederlands las (zie zijn brief aan
Pol de Mont van 20 dec. 1885 in het AMVC Letterenhuis (B 8214/B, 31547/24). In 1885 schreef
Brandes verder nog een artikel over
De Mont en de Vlaamse beweging. Hierin vertelde hij hoe
Pol de Mont destijds de wens had uitgedrukt dat een buitenlandse criticus zijn werk zou bespreken en dat deze hem daarom allerlei documentatiemateriaal voor de studie van het Nederlands naar zijn woonplaats in Kopenhagen had opgezonden (zie
Georg Brandes, 'Pol de Mont. Die flämische Bewegung (1885)', in: Gesammelte Schriften, dl. IX (München, Albert Langen, 1906), p. 440). Het artikel van
Georg Brandes over
De Mont werd gepubliceerd in de
Frankfurter Zeitung van 7 febr. 1886 en
De Mont, die daar zeer enthousiast over was, dankte hem (zie zijn brief van 9 febr. 1886 in het AMVC Letterenhuis (M 762, 51.316/6). In de jaren na 1886 bracht
De Mont Brandes in schriftelijk contact met allerlei letterkundigen uit Vlaanderen, o.m. met
Jan Van Beers,
Victor dela Montagne,
Domien Sleeckx,
Isidoor Teirlinck,
Reimond Stijns en
Omer Wattez. Zij stuurden
Brandes eveneens hun werk toe (zie de brieven van
De Mont aan
Brandes van 9 febr. 1886 in het AMVC Letterenhuis (M 762, 51316/6) en 21 febr. 1886 (M 762, 51316/7). Zie ook de brief van
Georg Brandes aan
Pol de Mont van 19 okt. 1886 (B 8214, 31547/27). Correspondentie tussen
Brandes en
De Mont werd niet aangetroffen tussen januari 1888 en mei 1891, en toen
Brandes in mei 1891 opnieuw contact opnam met
De Mont, zei hij dat het jaren geleden was dat hij nog iets van hem gehoord had (zie zijn brieven van 28 jan. 1888 (B 8214, 31547/26) en 28 mei 1891 (B 8214, 31547/28).
Het is mogelijk dat het briefje van Brandes aan De Mont van 28 jan. 1888 de wederzijdse verhoudingen verkilde. Niet alleen schreef Brandes dit briefje in het Duits, terwijl de rest van de correspondentie in het Frans gebeurde, ook de stroeve toon ervan verschilde opmerkelijk van de hartelijkheid in de andere brieven. Brandes sprak in dit schrijven zijn ongenoegen uit over het feit dat men zijn studie over De Mont, die destijds in de Frankfurter Zeitung verschenen was, buiten zijn medeweten vertaald had, en dat ze vol fouten stond. Wél gaf Brandes De Mont de toelating om deze studie op te nemen in diens boek, maar hij vroeg nadrukkelijk een drukproef ter inzage te krijgen. Toen Brandes De Mont op 28 mei 1891 schreef, maakte hij geen enkele allusie op het briefje van 28 jan. 1888. Hij deelde De Mont gewoon zijn voornemen mee om in juni van dat jaar België en Nederland te bezoeken, en hij vroeg hem inlichtingen over de te volgen reisroute (zie AMVC Letterenhuis, B 8214, 31547/28). Per kerende post heette De Mont hem hartelijk welkom; hij zou hem in persoonlijk contact brengen met al zijn kunstbroeders, maar over de te volgen reisroute kon hij hem jammer genoeg niet inlichten (zie de brief van Pol de Mont aan Georg Brandes van 31 mei 1891 in het AMVC Letterenhuis (B 762, 51316/11).
Op 28 juni 1891 kwam Brandes in Antwerpen toe, en nam in het hotel Le Grand Laboureur op de Meir zijn intrek. Op het adres van dit hotel schreef Pol de Mont op de vooravond van Brandes' aankomst nog een kaart, waarin hij hem andermaal hartelijk welkom heette in de stad. Dat was op 27 juni 1891 (zie het AMVC Letterenhuis, M 762, 51316/10). Vooraleer Brandes naar Antwerpen kwam, had hij reeds Luik en omgeving bezocht. Zie Georg Brandes, 'Belgien (1892)', in: Gesammelte Schriften, dl.IX (München, Albert Langen, 1906), p. 449-452. Van 28 juni tot 2 juli 1891 verbleef hij in Antwerpen, waar De Mont als gids optrad, zowel bij de bezoeken aan bezienswaardigheden als voor contacten met de kunstminnende Antwerpse persoonlijkheden. In het geciteerde verslag over zijn België-reis vertelde Brandes, hoe hij na Antwerpen ook Brussel, Gent, Brugge, Oostende, Blankenberge en Oudenaarde bezocht, en over Nederland naar Denemarken terugreisde. Zie zijn Gesammelte Schriften, p. 449-452. Zie ook E. Willekens, 'Georg Brandes en Vlaanderen', in: De Vlaamse gids, XXXXIV, nr. 5 (mei 1960), p. 306-315.
[3] Pol de Mont had inderdaad aan
Max Rooses, die in 1891 voorzitter van de Antwerpse afdelingen van het
Taalverbond en van het Willemsfonds was, gevraagd of het
Taalverbond alleen of samen met andere kringen iets ter ere van
Brandes kon doen. Zie de niet gedateerde brief van
Pol de Mont aan
Rooses in het AMVC Letterenhuis (M 762, 31167/56).
Rooses stelde een gezamenlijk souper voor, wat blijkt uit het antwoord van
De Mont op de niet teruggevonden brief van
Rooses.
De Mont vond dit plan uitstekend en deelde mee dat dit souper op woensdag e.k. moest plaatsvinden, want
Brandes zou donderdag naar Brussel vertrekken. Verder vroeg
De Mont wie zich zou belasten met het rondsturen van de inschrijvingslijsten voor het banket aan de leden van het
Taalverbond en van de Nederlandse afdeling van de
Cercle Artistique. Zie de brief van
Pol de Mont aan
Rooses, eveneens ongedateerd, in het AMVC Letterenhuis (M 762, 31167/55).