<Resultaat 227 van 1419

>

Ach Mane! ...
... Ze is weêr in Brussel!
Ge weet dat ik ùnbedingt afbrak met Leo uit vrees van een collage (6 Juni 91) Ze schreef me nog drie brieven, die onbeantwoord bleven. Ik zal u die laten lezen, ze zijn typiek. — Dinsdag (30 Juni 91) kwam ik de Kruidtuinlaan op, de gedichten van Swinburne lezend, toen ik recht op mij een al te welgekend smoeltje zag loopen, met een pelerine die wapperde als vleugels. Ze drukte mij de twee handen, en haar lachende oogjes lachten nog meer dan ooit. Ik wist niet wat te vertellen: "Hoe is 't? ... Wat nieuws? ..." Ik moest er dom uitzien. En zij: "Tu sais, Gust, si je t'ai fait parfois de la peine, tu me pardonnes, hein? ..." Ik? ... haar? ... Ik begreep er niets meer van. We gingen een faro drinken, en de namiddagzon scheen vroolijk op haar rozig kleed en het rozig tulle van haar hoedje en haar rozige kaken. Een half uur later waren we op haar kamerken, en vijf uren daarna kwam ik weêr de Kruidtuinlaan op, het zeer philosophisch liedje van Xanrof fluisterend: "C'est l' printemps, qui fait des siennes, C'est l' printemps! ... Qué cochon d' temps ! ..."[1] Ik was gesnapt! Donderdag achternoen werden er nog in mijn salons van de Crespelstraat daden gepleegd! ... En gisteren noodigde zij me uit op een soupeetje, bij haar: een beefsteak, eenige vlaaitjes en een flesch bier. Dat sameneten, op haar kamer, deed weer voor mijn geest de vreeselijke schim van het 'collage' zweven. Ik vroeg haar — nogal brutaal — wat ze nu dacht te doen, of ze werk had, hoe haar betrekkingen met ouders, enz. stonden. Haar antwoord stelde me wat gerust: ze [2] werkt thuis voor een modiste, en wint 2.50 fr. daags. Haar ouders betalen haar kleederen, schoenen, enz. en haar huishuur. — Nu heb ik haar laten gelooven dat ik éen week in Antwerpen ging doorbrengen, en ik blok gerust. Ik zal dien verloren tijd wel inwinnen na 't exaam.
Een episode: in de Crespelstraat vond ze sporen van Alice, Elise en Gabrielle (ge kent die schepseltjes niet, maar dat doet er niets aan): een haarspeld lag op de nachttafel, een keursdraadje sleepte op het tapijt, enz. enz. Daarop volgde een scene die'k niet rap vergeten zal. Te lang om geschreven te worden.
Ik heb nog veel van Algernon-Charles Swinburne gelezen. Die "Poems and Ballads" zijn verbazend:[2] die Sw[inburne] is ideaal bedorven, geen dichter ging dieper in het bezingen van het hysterisch en ziekelijk erotisme, van het oneindige in het poepen. Kent ge "Le Sacrifice", een ets van F[élici]e[n] Rops (een meesterwerk van onze eeuw, tusschen haakjes)?[3] Dat geeft denzelfden indruk[.] Soms schijnen die strofen met bloed geschreven. En daarbij, een Grieksche adem die heel het werk doorwaait! Een puurheid van vormen en lijnen die men maar bij de Grieken vindt.
Vraag dat aan Pol de Mont te leenen, en lees "Anactoria".[4]
Er is hier een werk over Ibsen verschenen;[5] ik zal het binnen eenige dagen koopen, en het u ter inzage opsturen.
Schrijft ge in Zing[ende] Vogels niet.[6] Of is misschien de Pol wat koeler met u geworden. Wat zit er tusschen u en hem?[7]
Ik zal mijn examen afleggen den 13 of den 14 Juli.
Welk is uw plan voor ons reis in Holland?[8] Ik heb met verscheiden [3] typen gesproken, die beweren dat ge met 60 fr. maar zeven of acht dagen kunt leven in Holland. En onze trein daarbij.... Reken eens op.
Misschien zal ik maar over een 50 fr. beschikken! En we moeten nog naar Gent voor drie dagen![9] Hoe dat aaneen gebracht? Schrijf me daarover iets. Ik ben ontmoedigd. O die centen!!
Rond den 15 of 16 Juli komt ge naar Brussel, niet waar? We zullen zoo weinig mogelijk van vrouwen spreken. Ik reken de dagen af met ongeduld.
[[In de plaats van een handtekening van Vermeylen staat een varkentje getekend, dat in een boek leest van Spinoza.]]

Annotations

[1] Uit C'est le printemps, een liedje op tekst en muziek van L. Xanrof, opgenomen in de bundel van L. Xanrof, Chansons à rire (Parijs, E. Flammarion [1892].
[2] Van Algernon Charles Swinburne verschenen drie reeksen Poems and Ballads. Deel 1 verscheen in Londen bij Edward Moxon & Co in 1866; deel 2 ('Second Series') en deel 3 ('Third Series') verschenen allebei in 1889 bij Chatto and Windus in Londen. In 1891 verscheen ook een Franse vertaling van Poems and Ballads, met een inleiding door Guy de Maupassant: Poèmes et ballades de A.C.Swinburne, vertaald door Gabriel Mourey (Parijs, Albert Savine, 1891.
[3] Getekend door Félicien Rops en gegraveerd door zijn vriend Léon Evely, die graveur was bij de Belgische nationale bank en wel meer tekeningen van Rops graveerde. Zie Ottokar Mascha, Félicien Rops und sein Werk (München, Albert Langen [1910]), p. 263.
[4] Uit A.C. Swinburne, Poems and Ballads (1ste reeks, 1866), p. 65. Het beginvers luidt "My wife is bitter with thy love, thine eyes". Samen met Laus Veneris en The Leper, eveneens uit de eerste reeks Poems and Ballads, maakte Anactoria deel uit van een aantal gedichten, waarin sensualiteit en pijn met elkaar in verband worden gebracht. Swinburne peilde in deze gedichten naar afwijkende vormen van de liefdesbeleving, wat zijn werk bijzonder gezocht maakte bij de zogenaamde "decadente" auteurs uit de jaren negentig van de 19de eeuw.
[5] Waarschijnlijk Charles Sarolea, Henrik Ibsen. Etude sur sa vie et son oeuvre Parijs, Librairie Nilsson, 1891.
[6] Zingende Vogels. 'Oorspronkelijke bijdragen van Nederlandsche dichters verzameld door Pol de Mont', dl. I (Hasselt, Winand Klock, 1891). Bevat werk van o.m. P.A.M. Boele van Hensbroek, Julius de Geyter, V.A. dela Montagne, Fiore delle Neve, Teunis Pluim, Hélène Swarth, Prosper van Langendonck, August Vermeylen, Jacob Winkler Prins, Lodewijk Simons, Pol de Mont, Gustaaf d'Hondt en Jan Mathijs Brans. Uit Het volksbelang van zaterdag 27 juni 1891 blijkt, verscheen dit eerste nummer van de anthologische periodiek op het einde van juni 1891. De bedoeling was dat Zingende vogels in vier afleveringen per jaar zou bezorgd worden. De Bom leverde bijdragen voor de delen 2 en 3 van Zingende vogels uit 1891, die evenwel pas in 1892 werden uitgegeven. Zie Emmanuel de Bom, 'De laatste', Zingende Vogels, 1891, dl. II (Hasselt, Winand Klock, 1892), p. 102-105. Zie ook Emmanuel de Bom, 'Venetiaansch feest', in: Zingende Vogels, 1891, dl. III (Hasselt, Winand Klock, 1892), p. 70-71 (gedateerd "'91").
[7] Over de verhouding tussen De Bom en De Mont, zie W. van Rooy, 'De Bom-Vermeylen: hun relatie tot Pol de Mont voor de oprichting van Van Nu en Straks', in: Nieuw Vlaams Tijdschrift, XXX, nr.5 (mei-juni 1977).
[9] Voor het 21ste Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres plaatsvond op 23, 24, 25 en 26 augustus 1891.

Register

Naam - persoon

Boele Van Hensbroek, Pieter Andreas Martin (° Den Haag, 1853-01-23 - ✝ Den Haag, 1912-09-26)

Boekhandelaar, uitgever en letterkundige.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Brans, Jan Mathijs (° As, 1853-10-02 - ✝ Eppegem, 1940-03-13)

Leraar en letterkundige.

Evely, Léon (° Sint-Truiden, 1849-04-28 - ✝ Ukkel, 1937-04-30)

Fotograaf en graveur bij de Belgische Nationale Bank. Behoorde tot de vriendenkring van F.Rops die hij omstreeks 1874 in Anseremme had leren kennen en met wie hij als fotograveur een intense samenwerking onderhield. Een vrij omvangrijke briefwisseling (in 1960 door Maurice Kunel uitgegeven) was hiervan het gevolg. Evely werd door Rops met schetsen, etsen en tekeningen betaald. Hij was een der eersten in België die gespecialiseerd was in fotomechaniek.

Fourneau, Léon (° Parijs, 1867 - ✝ Parijs, 1953)

Eigenlijk: Fourneau, Léon

Auteur en chansonnier: Chansons parisiennes (een verzameling liedjes voor het Parijse cabaret Chat Noir, waaraan hij in 1891 verbonden was), Rive Gauche, chansons d'étudiants, en enkele bekende nummers voor Yvette Guilbert (o.a. Le Fiacre). Hij was ook bedrijvig als toneel- en romanschrijver, en bezorgde de Franse bewerking Rêve de Valse (1910) van de operette van F.Lehar.

Geyter, Julius De (° Lede, 1830-05-25 - ✝ Antwerpen, 1905-02-18)

Letterkundige en politicus.

Hondt, Gustaaf D' (° St.Denijs-Westrem, 1865-07-12 - ✝ Gent, 1938-04-30)

Novellist, romancier, toneelschrijver en -criticus.

Volgde de naturalistische opvattingen van Buysse. Was stadsontvanger te Gent, lid van de Vlaamsche Vereeniging voor Letterkundigen, en in 1897 secretaris van het Gents kunstgenootschap Kunstverbond in Vlaanderen. Schreef o.a. Schetsen en Novellen (1891).

Langendonck, Prosper Antoine Joseph Van (° Brussel, 1862-03-15 - ✝ Brussel, 1920-11-07)

Schrijver en ambtenaar. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Op 23/12/1899 gehuwd met Adèle Wouters.

Loghem, Martinus Gesinus Lambert Van (° Leiden, 1849-04-03 - ✝ Firenze, 1934-09-17)

Journalist en schrijver.

Mont, Maria Polydoor Karel De (gen. Pol) (° Wambeek, 1857-04-15 - ✝ Berlijn, 1931-06-29)

Schrijver, kunsthistoricus en journalist.

Montagne, Victor Alexis Dela (° Antwerpen, 1854-10-08 - ✝ Sainte-Adresse (Frankrijk), 1915-08-19)

Ambtenaar en schrijver. Zoon van Laurentius dela Montagne.

Pluim, Teunis (° Renswoude, 1864-01-08 - ✝ Baarn, 1931-10-21)

Onderwijzer en schrijver.

Publiceerde gedichten, novellen en letterkundige studies. Werkte mee aan diverse tijdschriften, o.m. aan Goeverneur's oude huisvriend, Leeswijzer, Eigen haard en Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle. Was in 1888 een der oprichters van Holland -Vlaanderen, en sedertdien ook mederedacteur van de Leeswijzer. Bezorgde in 1890 o.m. de inleiding tot de gedichten van J.Winkler Prins in de reeks Onze nationale letterkunde.

Rops, Felicien-joseph-victor (° Namen, 1833-07-07 - ✝ Essones (bij Parijs), 1898-08-23)

Beeldend kunstenaar.

Sarolea, Charles (° Tongeren, 1870-10-25 - ✝ Edinburgh, 1953-03-12)

Hoogleraar, consul en publicist. Doctor in letteren en wijsbegeerte aan de UEL.

Studeerde er gedurende een jaar ook natuurwetenschappen. Werd in 1893 speciaal doctor in de wijsbegeerte aan de universiteit van Brussel met een controversieel proefschrift over vrijheid en determinisme m.b.t. de evolutieleer. Verkreeg studiebeurzen voor Palermo, Napels en Parijs. Had een zeer veelzijdige belangstelling. Werkte mee aan dagbladen en tijdschriften en schreef behalve zijn baanbrekende monografie over H. Ibsen nog tal van filosofische en politieke werken.

Simons, Lodewijk (° Roermond, 1857-02-12 - ✝ Brussel, 1937-12-10)

Letterkundige.

Leraar aan het Koninklijk Atheneum van Brussel. Sinds 1892 lid van de Koninklijke Vlaamse Academie. Schreef een opgemerkte dichtbundel Napoleon-cyclus (1885) en vertaalde Beowulf.

Swarth, (stéphanie) Hélène (° Amsterdam, 1359-10-25 - ✝ Velp, 1941-06-20)

Schrijfster.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Titel - krant/tijdschrift

Volksbelang, Het (° 1867 - °)

Vlaams liberaal weekblad.

Tijdschrift dat bestond uit "oorspronkelijke bijdragen van hedendaagsche dichters, verzameld door Pol de Mont" en dat verscheen in 1891 - 1892 (4 nummers) en 1895 - 1896 (eveneens 4 nummers). Het tijdschrift waarin o.a. bijdragen van A. Peaux, J. Winkler Prins, J. Adriaensen, P. Anri, J. de Geyter, H. Swarth, P. van Langendonck, A. Vermeylen, L. Buyst, C. Buysse, E. de Bom, L. Opdebeek verschenen, werd gedrukt te Hasselt bij drukkerij Winand Klock.