<Resultaat 242 van 1419

>

ANVERS (STATION) 22 JUIL 1891 6-S
BRUXELLES 1 22 JUIL 1891 8-S
Den heere Gust Vermeylen
Pachécostraat 81
Brussel
 
Goeie!
  • 1. 'k Zal altijd zeker +- 80 fr. bezitten. 'k Heb geen enkel oogenblik eraan getwijfeld dat onze reis zou doorgaan. 'k Heb 14 dagen congé bekomen, die 'k kan nemen als ik wil. Maar 'k kan niet vóor begin Augustus. Dus afgesproken. Holland? Gaarne, zeer gaarne. Maar 'k zal u misschien voorstellen in de plaats eenige dagen aan de Rijn door te brengen. Er is heirkracht, zooals je uit een volg[e]n[den] brief hooren zult en nu reeds raden.
    Sie ist heute, für immer, abgereist, nach Köln. Werde dir später alles erklären. Station 5u 20. Noch nicht fort. Dann wird es morgen sein.[1]
  • 2. Over Ibsen las ik 't boek van Passarge,[2] de brochure van J.H. Rössing (Hollander),[3] 'n groote studie in de Gids (82),[4] en misschien 25 artikels in Holl[andsche], Duitsche en Engelsche tijdschriften.[5] Alleen Sarolea is mij niet bekend tot nu toe.[6] Sedert Lang weet ik dat het ging verschijnen. Brandes heeft het mij 't eerst gezegd: S[arolea] was met hem in briefwisseling. — Mijn innigen groet aan Georg en Jaak Dw[elshauvers] — Ik voltooi morgen de vertaling van den 1n Akt Volksvijand[7]. Volkomen 't akkoord.[8] Hedda Gabler misschien voor 't laatste. Kunt gij geen Russisch stuk vertalen?
Later veel meer! — als ik knoppen heb.
Mane.
v[an de] Velde vraagt of G[eorges Dwelshauvers] een voordracht [2] zou willen geven over Ibsen in de Association pour l'Art[9] (selected) —

Annotations

[1] Deze passage handelt over Clara Gaesch. De Bom had blijkbaar geprobeerd om haar aan de trein nog een laatste maal te zien. Toen hij haar daar niet aantrof, kribbelde hij met potlood nog deze bedenkingen (in het Duits) op zijn kaartje voor Vermeylen, vooraleer hij het in het station in de brievenbus stopte.
[2] Ludwig Passarge, Henrik Ibsen. Ein Beitrag zur neusten Geschichte der norwegischen Nationallitteratur (Leipzig, B. Schlicke, 1883).
[3] Johan Herman Rössing, Henrik Ibsen, Mannen van beteekenis in onze dagen. Levensschetsen, portretten, bijeengebracht door Dr. E. Pijzel, nr.18 (Haarlem, H.D. Tjeenk Willink, 1887).
[4] De Bom bedoelt de studie van T. Terwey, 'Henrik Ibsen', in: De gids, XXXXVI, dl. II (mei en juli 1882), p. 193-237 en 453-493. In zijn notitieboekje Aanteekeningen XI van april 1891 (bezit AMVC) komt hij hier een paar keer op terug. Op blz. 48 noteerde hij de titel en de referenties van Terwey's artikel, terwijl hij op blz. 50-53 er een hele passage uit overschreef.
[5] Uit Emmanuel de Bom, Aanteekeningen XI van april 1891 (bezit AMVC), p. 8 en 42 blijkt verder nog dat De Bom over Ibsen o.m. nog het volgende las : Leo Claretie, 'Le canard sauvage, pièce en 5 actes en prose par Henrik Ibsen', in: Revue encyclopédique, 15 juni 1891, p. 389-390 en Mevr. Eliza Knuttel-Fabius, 'Hedda Gabler', in: De Nederlandsche spectator, nr. 10 (7 maart 1891), p. 78-79.
[7] Uit deze en volgende brieven blijkt duidelijk dat het De Bom zelf was die voor het nieuwe gezelschap van de Cirkschouwburg Ibsens En folkefiende (1882) vertaalde. Het handschrift, Henrik Ibsen. Een vijand des volks, dat blijkens de datum onderaan op het handschrift op 24 sept. 1891 voltooid werd, bevindt zich in het AMVC (E. de Bom, B 708/H). Vreemd is dus dat De Bom twee jaar later in het woord vooraf tot zijn Henrik Ibsen en zijn werk (Gent, Ad. Hoste, Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1893), p. 3 uitdrukkelijk schrijft dat het "een van [z]ijn beste vrienden" was, die voor "een van den Nederlandschen Schouwburg afgescheiden gezelschap, [[dat]] beloofd [[had.]] Een vijand des volks te zullen opvoeren, daarom opzettelijk de vertaling [[had]] gemaakt".
[8] Met Vermeylens opvattingen in verband met de keuze van een toneelstuk van H. Ibsen (zie brief 124).
[9] Van deze voordracht kwam tijdens de eerste maanden voorlopig nog niets in huis. De Association pour l'Art, waarvan Henry van de Velde de voornaamste promotor was, kwam trouwens pas in 1892 echt van de grond. Zie Emmanuel de Bom, 'De baanbreker Henry van de Velde', Nieuw Vlaanderen (Brussel, De Wilde Roos, Amsterdam, Ontwikkeling, 1925), p. 46. Zie ook De Vlaamsche School nr. V (1892), p. 38, waarin de nakende oprichting van de Association pour l'Art aangekondigd wordt, en De Vlaamsche School, nr. V (1892), p. 101-103, waarin de eerste activiteit van de Association pour l'Art, nl. een tentoonstelling van plastische kunsten en kunstnijverheid, besproken wordt. Georges Dwelshauvers had in 1890 reeds een uitgebreid artikel over Ibsen gepubliceerd in La société nouvelle: Georges Dwelshauvers, 'Les premiers drames de Henrik Ibsen', in: La société nouvelle, VI, band 1 (mei 1890), p. 518-536; gedateerd 'Janvier 1890'.. Jaren later kwam hij nog eens op Ibsen terug in de brochure Georges Dwelshauvers, Henrik Ibsen et le pessimisme (Brussel, Ed. L'Idée Libre, 1901, gepubliceerd n.a.v. twee door hem gehouden voordrachten in de "matinées littéraires du Théâtre du Parc" te Brussel op donderdag 21 en 28 maart 1901. Over zijn voordracht in Van de Veldes Association pour l'Art kon evenwel niets teruggevonden worden.

Register

Naam - persoon

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Brandes, Georg Morris Cohen (° Kopenhagen, 1842 - ✝ Kopenhagen, 1927)

Literair historicus en criticus.

Dwelshauvers, Georges (° Brussel, 1866-09-06 - ✝ Parijs ?/?/, 1937)

Filosoof.

Broer van Jacques Dwelshauvers. Studeerde aan de ULB. Verbleef lange tijd in Duitsland waar hij leerling was van W. Wundt (deed o.m. filosofie aan de universiteit van Heidelberg van april 1891 tot het eind van het zomersemester). Werd in 1892 te Brussel speciaal doctor in de wijsbegeerte met zijn thesis Les principes de l'idéalisme scientifique, nadat een eerste proefschrift Psychologie de l'apperception et recherches expérimentales sur l'attention. Essai de psychologie physiologique. gebaseerd op zijn onderzoekingen in het laboratorium voor experimentele psychologie van W. Wundt, op principiële gronden was geweigerd. Was achtereenvolgens hoogleraar aan de ULB (1893-1918), aan de Catalaanse Universiteit te Barcelona (1918-?) en aan het Institut Catholique te Parijs (vanaf 1925). Publiceerde studies over J. Lagneau, H. Bergson en F. Nietzsche. Interesseerde zich ook voor het toneel wat zich uitte in studies over H. Ibsen, een vertaling van Goethes Iphigenies (1903) en een bewerking van Lessings Nathan der Weise (opgevoerd in het Théâtre du Parc te Brussel, 1904); schreef zelf ook een drama Ino (1913), geïnspireerd op Oedipus koning van Sophocles.

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Fabius, Elize Johanna (° Batavia, 1857-03-07 - ✝ Warnsveld, 1944-09-22)

Schrijfster.

Gaesch, Clara Joanna Maria (° Königsberg (Pruisen; thans Kalingrad, USSR), 1866-02-23 - ✝ – Antwerpen, 1895-03-14)

Cafézangeres.

Was ongehuwd en werkte tot 1891 in The Music Hall aan het Falconplein. Op het ogenblik dat ze een relatie had met Emmanuel de Bom, verwachtteze een kind, dat in 1895 een tijdlang bij De Boms zuster Jeanne werd opgenomen. Een zuster van Clara, Augusta, werkte ook als zangeres in de Statiestraat en zou in 1895 in Kopenhagen hebben verbleven. Clara's laatste adres was Dambruggestraat 85, Antwerpen.

Passarge, Ludwig (° Wolittnick bei Heiligenbeil (Oostpruisen), 1825 - ✝ Lindenfels (Odenwald), 1912)

Rechtsgeleerde.

Studeerde in Königsberg en Heidelberg. Trok zich op latere leeftijd terug in Wiesbaden. Was zeer bereisd en ruim cultureel geïnteresseerd. Persoonlijke vriend van H.Ibsen, over wie hij in 1883 een lijvige monografie publiceerde. Schreef voornamelijk reisindrukken en herinneringen. Vertaalde H. Ibsens Peer Gynt en Brand in het Duits.

Pijzel, Ewaldus Daniël (° Dordrecht, 1846-09-09 - ✝ Hilversum, 1926-01-30)

Wis- en natuurkundige en journalist.

Zoon van een Dordrechter predikant. Na opleiding aan de Polytechnische scholen van Delft en Zürich, promoveerde hij te Groningen tot doctor in de wis- en natuurkunde. Werd in 1871 leraar M.O., eerst in Amersfoort, dan in Deventer. Vanaf 1883 legde hij zich geheel toe op de journalistiek, achtereenvolgens als redacteur van De Amsterdammer (dagblad), Eigen Haard en Mannen van Beteekenis. Schreef ook opstellen in een aantal tijdschriften (o.a. De Gids) en componeerde enkele liederen voor piano.

Roessing, johan Herman (° Amsterdam, 1847-02-16 - ✝ Haarlem ?/, 1918-08)

Journalist, toneelcriticus, -historicus, dichter en vertaler.

Verbonden aan Eet nieuws van den dag. Secretaris van de Koninklijke Vereniging Het Nederlandsen Tooneel. Een der stuwende krachten achter de herleving van het Nederlands toneel op het einde der 19de eeuw.

Sarolea, Charles (° Tongeren, 1870-10-25 - ✝ Edinburgh, 1953-03-12)

Hoogleraar, consul en publicist. Doctor in letteren en wijsbegeerte aan de UEL.

Studeerde er gedurende een jaar ook natuurwetenschappen. Werd in 1893 speciaal doctor in de wijsbegeerte aan de universiteit van Brussel met een controversieel proefschrift over vrijheid en determinisme m.b.t. de evolutieleer. Verkreeg studiebeurzen voor Palermo, Napels en Parijs. Had een zeer veelzijdige belangstelling. Werkte mee aan dagbladen en tijdschriften en schreef behalve zijn baanbrekende monografie over H. Ibsen nog tal van filosofische en politieke werken.

Velde, Henry Clemens Van De (° Antwerpen, 1863-04-02 - ✝ Zürich, 1957-10-25)

Architect, schilder, sierkunstenaar en essayist. Medeoprichter van Van Nu en Straks. In 1894 gehuwd met Maria Sèthe.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Titel - krant/tijdschrift

Gids, De (° 1837 - °)

Cultureel en sociaal tijdschrift.

Nederlandsche Spectator, De (° 1856 - ✝ 1908)

Weekblad.

Revue Encyclopedique. Receuil Documentaire Universel Et Illustre (° 1891 - ✝ 1905)

'Receuil Documentaire Universel et Illustré'. Parijs' halfmaandelijks tijdschrift o.l.v. G. Moreau.

Bracht informatie over de nieuwste snufjes op het gebied van letterkunde, schone kunsten, moraalwetenschap, politieke wetenschap en zuivere wetenschappen. Veranderde in 1901 zijn naam tot Revue universelle.

Societe Nouvelle, La (° 1884 - ✝ 1897 - ✝ ;, 1907 - ✝ 1915)

Internationaal tijdschrift voor sociologie, kunsten, wetenschappen en letteren dat te Brussel en Parijs verscheen.

Van 1897 tot 1907 verscheen het onder de titel l'Humanité nouvelle. Dit progressief tijdschrift dat gesticht en geleid werd door F.Brouez, fungeerde als gangmaker voor de opkomende sociologie in België en besteedde heel wat aandacht aan binnen- en buitenlandse anarchistische en socialistische stromingen. Had vele correspondenten. Voor België werkten o.a. mee G. en J.Dwelshauvers, G.Eekhoud en E.Picard.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Naam - instituut/vereniging

Association Pour L'art, L' (° 1892 - ✝ 1893)

Antwerpse artistieke vereniging.

Trachtte in opvolging van L'Art Indépendant het streven van de Brusselse groep Les XX om de contemporaine kunstuitingen ingang te doen vinden, buiten de hoofdstad verder te zetten. Het inrichtend comité bestond uit Ch. Dumercy, M. Elskamp, G.Morren, G. Serigiers, H. van de Velde en, gedurende enkele maanden slechts, V. Compijn.

Er werden twee tentoonstellingen georganiseerd (één in 1892 en één in 1893), waar geheel in de geest van Les XX zowel kunst als kunstnijverheid (gleizen potten, tapijtontwerpen, plakkaten enz.) werd getoond. Tot de deelnemers aan de tentoonstellingen behoorden o.m. Th.van Rysselberghe, A. Bloch, G. Seurat, V. van Gogh, J. Toorop, W. Crane en H. van de Velde. Ook van de Japanner Hiroshighé werd werk geëxposeerd. Behalve tentoonstellingen richtte de Association, eens te meer zoals Les XX, ook voordrachten en concerten in.

Cirkschouwburg 1891 - 1900 (° Antwerpse toneel- en feestzaal, gevestigd aan de Jezusstraat, die verhuurd werd voor dansavonden, circusvoorstellingen of toneel. Verscheidene malen werd te Antwerpen gepoogd naast de officiële Nederlandsche Schouwburg een tweede Schouwburg met een eigen groep op te richten. De eerste poging dateert van, - ✝ ', 0084 - ✝ , toen W. Lemmens in het Théâtre des Variétés erin slaagde, ondanks het uitblijven van geldelijke steun, een jaar lang een tweede Nederlandstalig gezelschap beroepsacteurs op de planken te houden. De volgende pogingen gingen door in de Cirkschouwburg, en wel in, 1886 - ✝ ', 0087 - ✝ o.l.v. Fr.Bouwmeester, die van de Cirk een familieschouwburg wilde maken, en in, 1888 - ✝ ', 0089 - ✝ o.l.v. H.van Kuyk. Beide pogingen mislukten door het gebrek aan comfort in de zaal, In, 1891 - ✝ werd de Cirkschouwburg herbouwd, nadat drie spelers van de Nederlandsche Schouwburg (nl. H.Laroche, Fr.Bouwmeester en B.Ruysbroeck) zich uit ongenoegen met de nieuwe directie uit dit gezelschap hadden teruggetrokken en een eigen privé-onderneming op het getouw wilden zetten. De nieuwe Cirkschouwburg, die opgesmukt werd door een aantal jonge Antwerpse schilders en beeldhouwers en het nieuwe gezelschap, waartoe behalve Ruysbroeck en Laroche (Fr.Bouwmeester had zich niet aan de plannen gehouden en zich in Nederland laten engageren) nog H.van Kuyk, Pr. de Wit en Julie Cuypers behoorden, wekten het enthoesiasme op van E.de Bom, die goed bevriend was met Laroche en die met A.Vermeylen, J.Mesnil en E.Coremans de initiatiefnemers wilden bewerken om van de Cirk een avant-garde-schouwburg te maken waar Ibsen, Maeterlinck, Sudermann, Tolstoj en Strindberg zouden gespeeld worden. Uiteindelijk werd alleen Ibsens Volksvijand (in de vertaling van E.de Bom) weerhouden, maar ook deze opvoering strandde jammerlijk omdat de acteurs na enkele repitities het stuk niet verder aandurfden. De Cirkschouwburg, o.l.v. H.Verstraeten, werd dus weer een gewone familieschouwburg waar naast "betere" stukken zoals Gringoire van Th.de Banville. en De maire van Antwerpen van Fr.Gittens meestal spektakelstukken en melodrama's gebracht werden, en eenmaal, in het voorjaar van, - ✝ , bij wijze van uitschieter, het gezelschap Junkermann te gast was, dat Hoog- en Nederduitse stukken opvoerde, o.m. van Frits Reuter. De ploeg van H.Verstraeten speelde maar één enkel toneelseizoen: einde, 1892 - ✝ keerden de meeste acteurs naar de voorheen zo versmade Nederlandsche Schouwburg terug. De Cirkschouwburg werd opnieuw voor de meest uiteenlopende activiteiten opengesteld: bals, goochelavonden, circusvoorstellingen en, in, - ✝ althans, voor opvoeringen van franstalige operetten. Het gebouw brandde af in,)

Nederlandsche Schouwburg Van Antwerpen (° 1853 - °)

Théâtre du Parc (° 1782 - °)

Brussels theater.

Bestaat heden nog. Werd van 1879 tot 1892 bestuurd door Fr.Candeilh die de schouwburg een grote faam bezorgde door de Parij se theateractualiteit op de voet te volgen. Onder zijn leiding werd ook onuitgegeven werk gecreëerd van o.m. M.Maeterlinck, O.Mirbeau, H.Kistemaeckers en Th.Hannon. Hij nodigde gezaghebbende Franse acteurs en groepen uit, zoals S.Bernhardt in 1880 en het Théâtre-Libre d'Antoine in de jaren negentig. De eigen groep bracht doorgaans goede komedies, die bij het Brusselse publiek zeer in trek waren.