23 Juli 1891.
Waarde Heer,
Bij deze uw roman terug.[1] Verontschuldig de vertraging dezer toezending: ik had gehoopt het manuscript nog te kunnen ten einde lezen, voor ik het u toezend, maar bezigheden beletten mij dit.[2] Ik was reeds in gesprek met den heer Versluys over de uitgave,[3] maar nu gij zelf een uitgever hebt gevonden, is het beter.[4]
Mijn aanbevolen houdend voor uw eventueele bijdragen aan de N[ieuwe Gids]
hoogachtend
Uw[ ]d[ienst]w[illige]
Willem Kloos
Den Heer C[yriel] Buysse.