[2] Bedoeld wordt zondag 23 augustus 1891. Uit het notitieboekje van
Emmanuel de Bom, Aanteekeningen XI (april 1891 (bezit AMVC), p. 59-66 blijkt dat
De Bom uiteindelijk alleen naar de Rijn op reis was gegaan. Hij bleef 7 dagen weg en had alles bij elkaar nog 159 fr. bijeengekregen. De reis ging over Aken naar Keulen, waar hij overnachtte in het Russisch hotel. De volgende dag reisde hij naar Godesberg, Mehlem, Königswinter (waar hij de Drachenfels beklom) en Coblenz. De derde dag voer hij per boot van Coblenz naar Bingen-Rüdesheim, van waaruit hij 's anderendaags naar Wiesbaden spoorde. De vijfde dag verbleef hij in hotel Einhorn te Wiesbaden en bezocht Mainz. De dag daarop ging hij het Multatulihuis zien te Ingelheim, vanwaar hij verder de trein nam naar Trier. De zevende dag kwam hij van Trier via Luxemburg en Brussel naar Antwerpen terug.
[4] Uit het uitgebreide verslag dat
De flamingant (III, nr. 35, zondag 30 aug. 1891) uit het Gentse
Fondsenblad had overgenomen , blijkt dat
Leo Simons Mz. herhaaldelijk tussenbeide kwam in de debatten over de toestand van het toneel in Vlaanderen en Nederland, en over de oprichting van leeskabinetten in Gent, Antwerpen en Brussel. Zie ook
De flamingant, III, nr. 37 (zondag 13 sept. 1891), nr.42 (zondag 18 okt. 1891) en nr. 44 (zondag 1 nov. 1891). In verband met zijn contacten met
De Bom op het Letterkundig Congres te Gent meldde
Leo Simons terloops dat hij daar door hem "ingewijd" werd" in de geheimen van de a.s. verschijning van
Van Nu en Straks. Zie
Gedenkboek A. Vermeylen (1932), p. 117. Dit berust mogelijk op een verkeerde herinnering van
Simons, want in de briefwisseling van 1891 is van plannen voor het eigenlijke
Van Nu en Straks nog geen sprake.
[5] Op dinsdag 25 augustus 1891 werd tijdens het avondfeest in de redoutezaal van de Franse schouwburg te Gent door Jonkheer
August de Maere-Limnander, die voorzitter was van het Congres, een concert aangeboden van oude liederen voor symfonie en gemengd koor, geschikt door Florimond van Duysse en geleid door Eduard Nevejans en Arthur van der Gracht. Zie
De flamingant, III, nr. 44 (zondag 1 nov. 1891) en
Het volksbelang (zat. 5 sept. 1891).