4 7ber 91
Houwe!
Ik bezit geen cent: Albert de Nocée zal me maar op 't einde der maand kunnen betalen.[1] 'k Zal trachten u toch iets op te zenden....
Ik heb Leo op de Anspachlaan ontmoet. Ze ging naar het Noorden, en ik heb onmiddellijk mijn stappen naar het verwufte Zuiden gewend. Ze heeft me twee smeekende en nogal nederige brieven geschreven, om mij een rendez-vous te vragen. Ik heb haar in drie regels geantwoord dat ik haar niet meer wilde zien. Hoe vindt ge mijn heldenhouding? Ik ben een sterke, en zal u geen flesch champagne moeten betalen.
Ik zal morgen vroeg naar den Spectator de drie gedichten zenden.[2] Misschien zondag een schets, met titel: Scheiden.[3] Ik heb eenige blz. van m'n artikel Huysmans geschreven, maar de studie zal zeer lang zijn (om in den Gids te verschijnen).[4]
Heb brief Simons ontvangen, en beantwoord
Gust
P[ost Scriptum] Ik ontvang zoo even een briefje van Léo (nr 3) waarin ze eenige tranen stort, en me zegt dat ze maandag naar Luik vertrekt.
