Waai zelle malkandre ni verloê - te
Kupt e' kin(d)eke ... enz.
< | Resultaat 283 van 1419 | > |
---|
Aken, Leo Van (° Antwerpen, 1857-11-30 - ✝ Antwerpen, 1904-01-11)
Schilder.
Portretten en volkstaferelen in naturalistische trant. Ook binnenhuistaferelen met een duidelijke invloed van A. Struys. Leerling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen, bij P. Beaufaux. Een der medeoprichters van De Dertien (Antwerpen 1891). In 1891 ook lid van Arte et Labore. Wilde met zijn kunst een sociale boodschap overbrengen. Goede vriend van E. de Bom. Zie ook Th.-B. en Bénézit.
Blockhuys, Jozef (° Vorselaar, 1825-05-03 - ✝ Antwerpen, 1907-01-25)
Onderwijzer, journalist, bibliothecaris en schrijver. Werd in de wandeling "vader Blockhuys" genoemd. Genoot zijn opleiding aan de Rijksnormaalschool te Lier. Was eerst hoofdonderwijzer te Schaarbeek, waar hij zich inzette voor de inrichting van het beroepsonderwijs, daarna (1863 - 1865) hoofdredacteur van het pas opgerichte Antwerpse liberale dagblad De Koophandel van Antwerpen en van 1877 af beambte aan de Antwerpse Stadsbibliotheek, waar hij het tot onderbibliothecaris bracht. Stichtte in 1857 met H.Bauduin, J.Dautzenberg, Pr.van Duysse, J.F.J.Heremans, B.Rigaux en J.F.Jacobs het tijdschrift voor onderwijzers De toekomst. Schreef liederen en gedichten met moraliserende inslag, kindertoneel, schoolboeken (o.m. met Karel Weyler) en een bekroond werk over kunstnijverheid. Behoorde tot de pioniers van het Taalverbond, waarvan hij tijdens het eerste bestaansjaar penningmeester was. Was ook een der stichters van de Algemeene Belgische Onderwijzersbond (1857), in het kader waarvan hij zich een vinnig voorvechter toonde van het officieel onderwijs.
Boudry, Aloïs (° Ieper, 1851-08-12 - ✝ Antwerpen, 1938-11-27)
Landschaps- en genreschilder.
Studeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (leerling van N.de Keyser en J.van Lerius). Lid van Als ik kan. Werkte in de zomer te Oostduinkerke (met o.m. E. Farasijn, A. Crahay, P. Verhaert, L. Artan), waar hij bij voorkeur taferelen uit het vissersleven schilderde. Verbleef een tijdlang op Capri. Genoot ruime erkenning in binnen- en buitenland.
Coremans, Edouard Charles François Marie (° Elsene, 1863-10-21 - ✝ Etterbeek, 1926-07-24)
Toneelcriticus en bediende bij het Ministerie.
Neef van de gelijknamige Antwerpse meetingist. Fijnzinnige, aristocratische figuur, die o.m. actief was in het Brusselse kunstgenootschap De Distel. Bewonderaar van E.A.Poe. Maakte jammer genoeg niet gepubliceerde vertalingen van Ibsens toneelstukken. Schreef op last van de Belgische regering een overzicht van de Vlaamse letterkunde bestemd voor de Engelstalige bezoekers van de Wereldtentoonstelling te Saint Louis (1904). Was in 1910 secretaris van de afdeling letterkunde van de Wereldtentoonstelling te Brussel. Tijdens WO I werd hij opgenomen in het departement Kunsten en Wetenschappen van het door toedoen van de bezetters gesplitste ministerie, wat hem een veroordeling wegens activisme kostte. Stierf in armoede ondanks de door E.Picard opgezette campagne om hem geldelijk bij te staan.
Dwelshauvers, Georges (° Brussel, 1866-09-06 - ✝ Parijs ?/?/, 1937)
Filosoof.
Broer van Jacques Dwelshauvers. Studeerde aan de ULB. Verbleef lange tijd in Duitsland waar hij leerling was van W. Wundt (deed o.m. filosofie aan de universiteit van Heidelberg van april 1891 tot het eind van het zomersemester). Werd in 1892 te Brussel speciaal doctor in de wijsbegeerte met zijn thesis Les principes de l'idéalisme scientifique, nadat een eerste proefschrift Psychologie de l'apperception et recherches expérimentales sur l'attention. Essai de psychologie physiologique. gebaseerd op zijn onderzoekingen in het laboratorium voor experimentele psychologie van W. Wundt, op principiële gronden was geweigerd. Was achtereenvolgens hoogleraar aan de ULB (1893-1918), aan de Catalaanse Universiteit te Barcelona (1918-?) en aan het Institut Catholique te Parijs (vanaf 1925). Publiceerde studies over J. Lagneau, H. Bergson en F. Nietzsche. Interesseerde zich ook voor het toneel wat zich uitte in studies over H. Ibsen, een vertaling van Goethes Iphigenies (1903) en een bewerking van Lessings Nathan der Weise (opgevoerd in het Théâtre du Parc te Brussel, 1904); schreef zelf ook een drama Ino (1913), geïnspireerd op Oedipus koning van Sophocles.
Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)
Kunsthistoricus en militant anarchist.
Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.
In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.
In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.
Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.
Garnir, Georges Léopold Emile Joseph (° Mons, 1868-04-12 - ✝ Brussel, 1939-12-25)
Schrijver en journalist.
Promoveerde in de rechten aan de Brusselse universiteit. Was medewerker aan L'indépendance belge, Le petit bleu, L'étoile belge en La chronique. Stichtte in 1910 met L.Souguenet en L.Dumont-Wilden het weekblad Pourquoi Pas?. Schreef regionalistische romans (o.m. Les Charneux, 1891) die zich voornamelijk afspelen in de Condroz. Was ook een pittig uitbeelder van het Brusselse volksleven in de trant van L.Courouble. Schreef verder nog toneelstukken en, in samenwerking met L.Malpertuis, succesrijke revues, vol satire op de toenmalige actualiteiten.
Kuijk, Henri Van (° Rotterdam ?/?/, 1846 - ✝ ? ?/?/, 1906)
Acteur en regisseur.
Ten dele volgeling van A.Antoine (Théâtre-Libre). Speelde bij V. Driessens, de gebroeders Van Lier, Kreukniet en Poolman en in de Neder landsche Schouwburg te Antwerpen. Moest in 1904 zijn loopbaan opgeven wegens geestesziekte.
Larock, Evert (° Kapellen-op-den-Bos, 1865-05-12 - ✝ Kapellen-op-den-Bos, 1901-01-13)
Portret-, genre- en interieurschilder. Leerling van de tekenschool te Mechelen en van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Volgde daglessen bij Ch.Verlat. Was lid van Als Ik Kan en van De Dertien. Schilderde in naturalistische trant. Zijn werken hebben vaak een sociale inslag. Hij overleed aan tuberculose.
Malpertuis, Luc (° ? - ?, 1933)
Theaterdirecteur en auteur van zeer succesvolle revues. Studeerde eerst rechten. Leerde misschien op die manier G. Garnir kennen met wie hij voor een aantal populaire Brusselse revues samenwerkte. Was van 1890 tot 1897 directeur van het Brusselse Alcazartheater, dat hij tot een van de levendigste theaters van Brussel opwerkte. Behalve voor zijn eigen theater schreef hij ook revues voor de Alcazar te Marseille (1892-1896), de Eden te Charleroi (1892-1894), en de Scala van Antwerpen (1899-1914) die hij zelf ook leidde na 1904. Was verder nog directeur van het Brusselse Palais d'Eté van 1894 tot 1914.
Nederlandsch Tooneel, Het. Weekblad Voor Tooneelbelangen
Informatief weekblad dat los van elke politieke strekking theaterinformatie bracht, en te Antwerpen verscheen in de jaren 1888-1889 en 1891-1892.
De redactie berustte bij L. Krinkels die er o.m. zijn Brieven van Ad. Totter in publiceerde. De publikatie werd een jaar onderbroken, tijdens hetwelk L. Krinkels (hoofdredacteur) en E. de Bom en A. Vermeylen (redacteurs) Ons tooneel uitgaven. Het jaar daarop verscheen opnieuw een Het Nederlandsch tooneel (ditmaal Orgaan voor tooneelbelangen), waarvan de redactie niet bekend is maar dat qua inhoud en presentatie sterk bij de vorige toneelbladen aanleunt (1891-1892).
Ons Tooneel (° 1890 - ✝ 1891)
Antwerps weekblad onder redactie van L. Krinkels (hoofdopsteller), E. de Bom en A. Vermeylen. Bracht informatie over de toestand van het toneel in binnen- en buitenland. Naast de drie redacteurs leverden verder nog bijdragen: J. de Bom (onder pseudoniem Zors), J.T. Grein, Panurge (pseudoniem van A. Vermeylen?) en enkele onbekenden (misschien, de redacteurs zelf) die schreven onder de pseudoniemen Ariestark, R. Cavalier, Diecsar Sandor. Van het tijdschrift verschenen zeventien nummers.
Cirkschouwburg 1891 - 1900 (° Antwerpse toneel- en feestzaal, gevestigd aan de Jezusstraat, die verhuurd werd voor dansavonden, circusvoorstellingen of toneel. Verscheidene malen werd te Antwerpen gepoogd naast de officiële Nederlandsche Schouwburg een tweede Schouwburg met een eigen groep op te richten. De eerste poging dateert van, - ✝ ', 0084 - ✝ , toen W. Lemmens in het Théâtre des Variétés erin slaagde, ondanks het uitblijven van geldelijke steun, een jaar lang een tweede Nederlandstalig gezelschap beroepsacteurs op de planken te houden. De volgende pogingen gingen door in de Cirkschouwburg, en wel in, 1886 - ✝ ', 0087 - ✝ o.l.v. Fr.Bouwmeester, die van de Cirk een familieschouwburg wilde maken, en in, 1888 - ✝ ', 0089 - ✝ o.l.v. H.van Kuyk. Beide pogingen mislukten door het gebrek aan comfort in de zaal, In, 1891 - ✝ werd de Cirkschouwburg herbouwd, nadat drie spelers van de Nederlandsche Schouwburg (nl. H.Laroche, Fr.Bouwmeester en B.Ruysbroeck) zich uit ongenoegen met de nieuwe directie uit dit gezelschap hadden teruggetrokken en een eigen privé-onderneming op het getouw wilden zetten. De nieuwe Cirkschouwburg, die opgesmukt werd door een aantal jonge Antwerpse schilders en beeldhouwers en het nieuwe gezelschap, waartoe behalve Ruysbroeck en Laroche (Fr.Bouwmeester had zich niet aan de plannen gehouden en zich in Nederland laten engageren) nog H.van Kuyk, Pr. de Wit en Julie Cuypers behoorden, wekten het enthoesiasme op van E.de Bom, die goed bevriend was met Laroche en die met A.Vermeylen, J.Mesnil en E.Coremans de initiatiefnemers wilden bewerken om van de Cirk een avant-garde-schouwburg te maken waar Ibsen, Maeterlinck, Sudermann, Tolstoj en Strindberg zouden gespeeld worden. Uiteindelijk werd alleen Ibsens Volksvijand (in de vertaling van E.de Bom) weerhouden, maar ook deze opvoering strandde jammerlijk omdat de acteurs na enkele repitities het stuk niet verder aandurfden. De Cirkschouwburg, o.l.v. H.Verstraeten, werd dus weer een gewone familieschouwburg waar naast "betere" stukken zoals Gringoire van Th.de Banville. en De maire van Antwerpen van Fr.Gittens meestal spektakelstukken en melodrama's gebracht werden, en eenmaal, in het voorjaar van, - ✝ , bij wijze van uitschieter, het gezelschap Junkermann te gast was, dat Hoog- en Nederduitse stukken opvoerde, o.m. van Frits Reuter. De ploeg van H.Verstraeten speelde maar één enkel toneelseizoen: einde, 1892 - ✝ keerden de meeste acteurs naar de voorheen zo versmade Nederlandsche Schouwburg terug. De Cirkschouwburg werd opnieuw voor de meest uiteenlopende activiteiten opengesteld: bals, goochelavonden, circusvoorstellingen en, in, - ✝ althans, voor opvoeringen van franstalige operetten. Het gebouw brandde af in,)
Theatre De L'alcazar (° 1867 - ✝ –, 1911)
Brussels theater.
Het gebouw lag in de Arenbergstraat nrs 3-5, naast het Théâtre des Capucines. De geschiedenis van het Alcazar bestaat uit drie grote periodes. Van 1867 tot 1886 ontwikkelde de schouwburg zich tot een van de beste operettetheaters. 1886 tot 1897 was vooral de bloeiperiode van de revues; de beste werden geschreven door Luc Malpertuis (eveneens directeur van 1890 tot 1897) en George Garnir. In de derde periode, van 1898 tot het slopen van het gebouw in 1911, kwam vooral de komedie aan bod. In het 44-jarig bestaan van de schouwburg wisselde het bestuur een 30-tal keer en werd zowel door personen als door artiestenverenigingen waargenomen. Het theater heeft een belangrijke rol gespeeld met zijn groot aantal premières en het interessant repertoire.