<Resultaat 283 van 1419

>

Houwe,
Waarom ik je niet meer geschreven heb? Bijna alle dagen ging 'k op wandel met Fernand Séverin en Ch[arles] Van Lerberghe (prachtige rondzwervingen in 't Zoniënbosch, gesprekken vol kunstdrift, enz.) 's Avonds was ik dood-moe, en dacht: "morgen vroeg opstaan om brief Mane te schrijven." En 's anderendaags stond ik niet vroeg op, en ik ging met Jacques wat wijsbegeerte knabbelen (o Blockhuys!).[1] 's Avonds was ik doodmoe, en dacht: "morgen vroeg opstaan ..." enz. enz. in vitam aeternam.
Nu moet ik toch verklaren, Mane, dat ik een smerig en schandalig verken [ben] geweest, en de wroeging knaagt aan mijn herrrte...
Maar zijt ge dan waarlijk zoo alleen in Antwerpen? Hier heb ik ook maar weinig typen met wie ik sympathiseeren kan (in het Vlaamsch wereldje, zie 'k maar twee: Edw[ard] Coremans[2] & Pr[osper] Van Langendonck).[3] Ge zult me zeggen dat in Antwerpen Gust ontbreekt, maar in Brussel ontbreekt Mane.
Kunt ge u dan niet een beetje empor strijden? Ik versta uwen zielstoestand niet. Waarom slurpt uw liefdeshistorie nog "uw beste sappen" op? 'K Vind dat beest. Geloof me: Werk. Ziedaar het eenige heelmiddel. Ik voel het zelf: sedert ik ùnbedingt abgebrochen heb met Leo (ja, meneer!) voel ik me zoo gelukkig, en ik werk rustig, vredig, burgerlijk, à la Flaubert (min het genie). Nu, ge zult me misschien alles uitleggen met dat aardig woordje: passie!! — ge zult me zeggen dat uw liefde... en mijn liefde! ... enz. En ik zal daar staan "me' mene mond vol tan(d)e", [2] geen argument meer vindend om u triomfantelijk naar 't hoofd te gooien.
Kan Georg Dwelsh[auvers] u niet helpen in uwe eenzaamheid ?
Twee woordjes over Léo. Vier dagen na ons scheiding heeft ze me geschreven: ze wilde me een boek weergeven ("Sapho"!),[4] en me nog eens zien, voor de laatste maal: ze vertrok naar Luik, en zou nimmer terugkomen. Ik ging niet naar het rendez-vous. Tweede brief: ze moest me den zondag morgen zien, om van zeer gewichtige dingen te spreken. Ik ging, we dronken eenige bocks, ik was sceptiek, zij bekoorlik. We besloten eindelik goede vrienden te blijven, maar niets dan vrienden. Van "gewichtige dingen" hoorde ik geen woord reppen van reis Luik ook niet. Ik gaf haar den raad zoo rap mogelijk naar... andere spieren te zoeken dan de mijne. 's Namiddags, wandeling naar Groenendael. Nieuwe Temptacie van 't Antonius-varken. Ik bezweek níet. Ze dacht dat ik met haar zou gaan soupeeren, en daarna... poepen. Ze had die scheiding niet ernstig opgenomen, zei ze. Ik reikte haar onverschillig de hand, en moest er smerig-sceptiek uitzien, hoewel ik lust voelde om wat te weenen. Ze drukte me innig en stilzwijgend den pol. "Tot... wanneer? ...Als we elkander nog eens zullen ontmoeten, antwoordde ik met een zenuwachtig lachje. Ze had haar voilette opgetrokken, en snoot zich : ik bemerkte dat ze weende, en werd boos. "C'est idiot à la fin!["] ... — En zij, met bevende stem, altijd passief: "Oui... j'ai tort... je sais bien..."
En ik bezweek níet.
Sedert dien schreef ze mij zes brieven (vijf op drie dagen!). Gisteren morgen — na een rolpartij — kwam ik thuis rond 9 u. en vond (met uwen epistel) nog een brief van Leo, uit Luik geschreven.
Episode: Hier thuis kent iedereen mijn geschiedenis met Léo. Over eenige dagen deed mijn oudste broêr me op zijn kamer roepen. Ik vreesde een sermoen, maar stond nogal verbaasd als ik hem hoorde uitspreken: "Doe wat ge wil, loop met hoeren, poep, maar blijf godverdoeme geen vier maanden met een [3] wijf!! Gij (of... een andere!) kunt haar een kind maken, het wijf komt hier lawaai maken, enz. enz. Ge kunt voor heel uw leven gebonden zijn. Nog eens: laveer tusschen de hoer (Spaansche pokken) en het bestendig lief (collage): wees "juste-milieu". Dat alles zeer brutaal uitgedrukt. Dat deed me goed. Ik voel wel dat mijn geschiedenis uit is,.... en dat ik u geen flesch champagne zal moeten betalen!
Ik schreef u gisteren niet meer, want, (zooals ik u gezegd heb), ik was om 9 u. thuis gekomen, en bleef den heelen dag dom, plat, beest, de keel droog en het brein idem, "absolement stoem, allo" zooals "Zotte Louis" zegt in "Bruxelles-Haut-Congo"[5] (ge ziet dat ik mijn klassieken ken!).
't Was dansfeest in "Sint Anneke", een herberg in mijn straat. Ik heb met mijn oudste broêr het schandaal uit gehangen, en heel den nacht gedanst, gekust, gevingerd (o.a. met "de dochter van den doodkistwinkel" — een schoone titel! — die zoo een puren Griekschen profiel heeft — niet de winkel, de dochter): Om 7 u. klonk het nog dapper :
Waai zijn gezeven kameroê - de,
Waai zelle malkandre ni verloê - te

Of:
Toe, bozinneke,
Kupt e' kin(d)eke ... enz.

Om 8 1/2 u. waren we nog met acht, laatste overlevenden. Om 9 1/2 ronkte ik als een orgel.
Van ernstige zaken gesproken: hoe is 't met Volksvijand?[6] Wanneer vertooning?[7] En uw roman?
Ik werk met iever aan mijn plan. Dat begint reeds een zekeren vorm te krijgen, ik zie al de omtrekken reeds, maar ik zal kolossaal-moeilijke dingen te maken hebben.
Over tien à twaalf dagen zond ik drie gedichten Boele v[an Hensbroek] Hij heeft me geen antwoord gezonden. Ik wacht nog altijd.[8] (Is hij misschien op reis?)
[4]
Ik zal trachten eenige centen bijeen te krijgen om nog een postzegel te kunnen koopen. Dan ontvangt ge nog een brief binnen eenige dagen.
En nu, een "aardbevige" handdruk van
Gust
Wanneer ontvang 'k boek Simons?[9]

Annotations

[1] Filosofie was blijkbaar een stokpaardje van Jozef Blockhuys. Zie Emmanuel de Bom, Aanteekeningen XI (april 1891), p. 26.
[2] Edouard Coremans, lid van De Distel, was een "fijnzinnige, aristocratische Poe-enthousiast". Zie Ger Schmook, Het letterkundig genootschap De distel musiceert (1882-1900), in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (1966), p. 95.
[3] August Vermeylen en Prosper van Langendonck hadden elkaar waarschijnlijk leren kennen in het kunstgenootschap De Distel, waarvan Van Langendonck herhaalde malen de voorzitter en Vermeylen sinds 30 nov. 1889 lid was. Zijn eerste kennismaking met Van Langendonck aldaar dateert echter van enkele maanden vòòr die datum, nl. van 3 aug. 1889, toen Vermeylen samen met Hubert Langerock en Gustaaf Schamelhout als gast de zitting kwam bijwonen en Van Langendonck werk voorlas over en van Jacques Perk. Zie de Verslagen van De Distel over 1889 in het AMVC (D 531/D) en Louis Sourie, Prosper van Langendonck (Leuven, Davidsfonds, 1942), p. 100, waarin Sourie Vermeylen citeert die, op zijn geheugen vertrouwend, in een interview verklaarde dat Van Langendonck bij die gelegenheid uit eigen werk voorlas.
[4] Van Alphonse Daudet. Zie brief 93, noot 2.
[5] "De aristophaansche — en waarlijk zeer geestige — revue van den vriend Malpertuis". Zie Kees Droes, 'Uit Brussel', in: Ons tooneel, I, nr. 9 (9 nov.1890), p. 3. Bruxelles-Haut-Congo. Revue en 2 actes. Couplets werd geschreven door Luc Malpertuis en uitgegeven te Brussel, Impr. Rossel, 1890, 1891 en 1892. Hij werd gespeeld in het Alcazartheater aan de Arenbergstraat te Brussel onder leiding van de auteur zelf en zijn vriend George Garnir. Zie George Garnir, Souvenirs d'un revuiste (Brussel, Presses de l'Expansion Belge, [s.d.]), p. 34-35.
[7] De Cirkschouwburg, onder de directie van Henry Verstraete en met als hoofdregisseur Henry van Kuyck, had op woensdag 16 sept. 1891 reeds haar deuren geopend met De verloren zoon, een muziekdrama in 3 bedrijven naar het Frans van Michel Carré en met muziek van André Wormser. Het stuk werd voorafgegaan door Gringoire van Théodore de Banville, een komedie in een bedrijf. Zie de Koophandel van Antwerpen van 16 sept. 1891 en Het Nederlandsch tooneel, I, nr. 1 (20 sept. 1891). De opening was een enorm succes dankzij de talrijke opkomst van het publiek. Ter ere van het nieuwe initiatief hadden de schilders Hendrik Luyten, Jef of Louis de Pooter, Leo van Aken, Frans van Luppen, Larock, Richard Baseleer en Alois Boudry gratis de toonzaal opgesmukt. Zie De portefeuille, XIII, nr. 26 (zat. 26/9/1891).
[9] Leo Simons, Amsterdam in stukken en brokken. Zie brief 159.

Register

Naam - persoon

Aken, Leo Van (° Antwerpen, 1857-11-30 - ✝ Antwerpen, 1904-01-11)

Schilder.

Portretten en volkstaferelen in naturalistische trant. Ook binnenhuistaferelen met een duidelijke invloed van A. Struys. Leerling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen, bij P. Beaufaux. Een der medeoprichters van De Dertien (Antwerpen 1891). In 1891 ook lid van Arte et Labore. Wilde met zijn kunst een sociale boodschap overbrengen. Goede vriend van E. de Bom. Zie ook Th.-B. en Bénézit.

Banville, Théodore De (° Moulins, 1823 - ✝ Parijs, 1891)

Schrijver.

Baseleer, Richard (° Antwerpen, 1867-03-30 - ✝ Genève, 1951-02-20)

Schilder.

Blockhuys, Jozef (° Vorselaar, 1825-05-03 - ✝ Antwerpen, 1907-01-25)

Onderwijzer, journalist, bibliothecaris en schrijver. Werd in de wandeling "vader Blockhuys" genoemd. Genoot zijn opleiding aan de Rijksnormaalschool te Lier. Was eerst hoofdonderwijzer te Schaarbeek, waar hij zich inzette voor de inrichting van het beroepsonderwijs, daarna (1863 - 1865) hoofdredacteur van het pas opgerichte Antwerpse liberale dagblad De Koophandel van Antwerpen en van 1877 af beambte aan de Antwerpse Stadsbibliotheek, waar hij het tot onderbibliothecaris bracht. Stichtte in 1857 met H.Bauduin, J.Dautzenberg, Pr.van Duysse, J.F.J.Heremans, B.Rigaux en J.F.Jacobs het tijdschrift voor onderwijzers De toekomst. Schreef liederen en gedichten met moraliserende inslag, kindertoneel, schoolboeken (o.m. met Karel Weyler) en een bekroond werk over kunstnijverheid. Behoorde tot de pioniers van het Taalverbond, waarvan hij tijdens het eerste bestaansjaar penningmeester was. Was ook een der stichters van de Algemeene Belgische Onderwijzersbond (1857), in het kader waarvan hij zich een vinnig voorvechter toonde van het officieel onderwijs.

Boele Van Hensbroek, Pieter Andreas Martin (° Den Haag, 1853-01-23 - ✝ Den Haag, 1912-09-26)

Boekhandelaar, uitgever en letterkundige.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Boudry, Aloïs (° Ieper, 1851-08-12 - ✝ Antwerpen, 1938-11-27)

Landschaps- en genreschilder.

Studeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (leerling van N.de Keyser en J.van Lerius). Lid van Als ik kan. Werkte in de zomer te Oostduinkerke (met o.m. E. Farasijn, A. Crahay, P. Verhaert, L. Artan), waar hij bij voorkeur taferelen uit het vissersleven schilderde. Verbleef een tijdlang op Capri. Genoot ruime erkenning in binnen- en buitenland.

Carre, Michel (° Parijs, 1819 - ✝ Argenteuil, 1872)

Toneelacteur.

Begon met geslaagde pastiches van o.a. Molière en Fr. Regnard en toneelbewerkingen (b.v. Mireille van Fr. Mistral). Schreef, vaak in samenwerking met andere auteurs, een indrukwekkend aantal toneelstukken en operateksten.

Coremans, Edouard Charles François Marie (° Elsene, 1863-10-21 - ✝ Etterbeek, 1926-07-24)

Toneelcriticus en bediende bij het Ministerie.

Neef van de gelijknamige Antwerpse meetingist. Fijnzinnige, aristocratische figuur, die o.m. actief was in het Brusselse kunstgenootschap De Distel. Bewonderaar van E.A.Poe. Maakte jammer genoeg niet gepubliceerde vertalingen van Ibsens toneelstukken. Schreef op last van de Belgische regering een overzicht van de Vlaamse letterkunde bestemd voor de Engelstalige bezoekers van de Wereldtentoonstelling te Saint Louis (1904). Was in 1910 secretaris van de afdeling letterkunde van de Wereldtentoonstelling te Brussel. Tijdens WO I werd hij opgenomen in het departement Kunsten en Wetenschappen van het door toedoen van de bezetters gesplitste ministerie, wat hem een veroordeling wegens activisme kostte. Stierf in armoede ondanks de door E.Picard opgezette campagne om hem geldelijk bij te staan.

Dwelshauvers, Georges (° Brussel, 1866-09-06 - ✝ Parijs ?/?/, 1937)

Filosoof.

Broer van Jacques Dwelshauvers. Studeerde aan de ULB. Verbleef lange tijd in Duitsland waar hij leerling was van W. Wundt (deed o.m. filosofie aan de universiteit van Heidelberg van april 1891 tot het eind van het zomersemester). Werd in 1892 te Brussel speciaal doctor in de wijsbegeerte met zijn thesis Les principes de l'idéalisme scientifique, nadat een eerste proefschrift Psychologie de l'apperception et recherches expérimentales sur l'attention. Essai de psychologie physiologique. gebaseerd op zijn onderzoekingen in het laboratorium voor experimentele psychologie van W. Wundt, op principiële gronden was geweigerd. Was achtereenvolgens hoogleraar aan de ULB (1893-1918), aan de Catalaanse Universiteit te Barcelona (1918-?) en aan het Institut Catholique te Parijs (vanaf 1925). Publiceerde studies over J. Lagneau, H. Bergson en F. Nietzsche. Interesseerde zich ook voor het toneel wat zich uitte in studies over H. Ibsen, een vertaling van Goethes Iphigenies (1903) en een bewerking van Lessings Nathan der Weise (opgevoerd in het Théâtre du Parc te Brussel, 1904); schreef zelf ook een drama Ino (1913), geïnspireerd op Oedipus koning van Sophocles.

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Garnir, Georges Léopold Emile Joseph (° Mons, 1868-04-12 - ✝ Brussel, 1939-12-25)

Schrijver en journalist.

Promoveerde in de rechten aan de Brusselse universiteit. Was medewerker aan L'indépendance belge, Le petit bleu, L'étoile belge en La chronique. Stichtte in 1910 met L.Souguenet en L.Dumont-Wilden het weekblad Pourquoi Pas?. Schreef regionalistische romans (o.m. Les Charneux, 1891) die zich voornamelijk afspelen in de Condroz. Was ook een pittig uitbeelder van het Brusselse volksleven in de trant van L.Courouble. Schreef verder nog toneelstukken en, in samenwerking met L.Malpertuis, succesrijke revues, vol satire op de toenmalige actualiteiten.

Kuijk, Henri Van (° Rotterdam ?/?/, 1846 - ✝ ? ?/?/, 1906)

Acteur en regisseur.

Ten dele volgeling van A.Antoine (Théâtre-Libre). Speelde bij V. Driessens, de gebroeders Van Lier, Kreukniet en Poolman en in de Neder landsche Schouwburg te Antwerpen. Moest in 1904 zijn loopbaan opgeven wegens geestesziekte.

Langendonck, Prosper Antoine Joseph Van (° Brussel, 1862-03-15 - ✝ Brussel, 1920-11-07)

Schrijver en ambtenaar. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Op 23/12/1899 gehuwd met Adèle Wouters.

Langerock, Huibert (° Aalst, 1869-11-03 - ✝ (uitgeweken naar Noord-Amerika),)

Auteur.

Larock, Evert (° Kapellen-op-den-Bos, 1865-05-12 - ✝ Kapellen-op-den-Bos, 1901-01-13)

Portret-, genre- en interieurschilder. Leerling van de tekenschool te Mechelen en van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Volgde daglessen bij Ch.Verlat. Was lid van Als Ik Kan en van De Dertien. Schilderde in naturalistische trant. Zijn werken hebben vaak een sociale inslag. Hij overleed aan tuberculose.

Lerberghe, Charles Van (° Gent, 1861-10-21 - ✝ Brussel, 1907-10-26)

Dichter.

Luppen, Frans Van (° Antwerpen, 1834-12-11 - ✝ St.Joost-ten-Node, 1829-11-18)

Landschapschilder.

Luyten, Hendrik (° Roermond, 1859-05-21 - ✝ Antwerpen, 1945-01-22)

Schilder.

Malpertuis, Luc (° ? - ?, 1933)

Theaterdirecteur en auteur van zeer succesvolle revues. Studeerde eerst rechten. Leerde misschien op die manier G. Garnir kennen met wie hij voor een aantal populaire Brusselse revues samenwerkte. Was van 1890 tot 1897 directeur van het Brusselse Alcazartheater, dat hij tot een van de levendigste theaters van Brussel opwerkte. Behalve voor zijn eigen theater schreef hij ook revues voor de Alcazar te Marseille (1892-1896), de Eden te Charleroi (1892-1894), en de Scala van Antwerpen (1899-1914) die hij zelf ook leidde na 1904. Was verder nog directeur van het Brusselse Palais d'Eté van 1894 tot 1914.

Schamelhout, Gustaaf (° Brussel, 1869-03-25 - ✝ Antwerpen, 1944-01-21)

Arts.

Severin, Fernand (° Grand-Manil, 1867-02-04 - ✝ Gent, 1931-09-04)

Schrijver.

Simons, Leo Mz (° Den Haag, 1862-08-01 - ✝ Rotterdam, 1932-06-11)

Auteur, uitgever (Wereldbibliotheek) en Vondelkenner.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Vermeylen, François Guillaume (° Brussel, 1851-02-23 - ✝ Brussel, 1911-08-24)

Halfbroer van o.a. August. Ongehuwd en aannemer van beroep.

Verstraete, Henry (° Antwerpen, 1859-01-23 - ✝ Merksem, 1917-01-24)

Acteur.

Speelde bij voorkeur luimige rollen. Broer van de schilder Theodoor Verstraete en de actrice Marie Verstraete. Echtgenoot van de toneelspeelster Elisa Driessens. Nam een tijdlang de directie van de Cirkschouwburg waar.

Naam - uitgever

Titel - krant/tijdschrift

Koophandel Van Antwerpen, De. Dagblad Voor Politiek, Nijverheid, Kunst En Landbouw Van Antwerpen (° 1863 - ✝ 1897)

'Dagblad voor Politiek, Nijverheid, Kunst en Landbouw van Antwerpen'. Doctrinair-liberaal dagblad.

Nederlandsch Tooneel, Het. Weekblad Voor Tooneelbelangen

Informatief weekblad dat los van elke politieke strekking theaterinformatie bracht, en te Antwerpen verscheen in de jaren 1888-1889 en 1891-1892.

De redactie berustte bij L. Krinkels die er o.m. zijn Brieven van Ad. Totter in publiceerde. De publikatie werd een jaar onderbroken, tijdens hetwelk L. Krinkels (hoofdredacteur) en E. de Bom en A. Vermeylen (redacteurs) Ons tooneel uitgaven. Het jaar daarop verscheen opnieuw een Het Nederlandsch tooneel (ditmaal Orgaan voor tooneelbelangen), waarvan de redactie niet bekend is maar dat qua inhoud en presentatie sterk bij de vorige toneelbladen aanleunt (1891-1892).

Ons Tooneel (° 1890 - ✝ 1891)

Antwerps weekblad onder redactie van L. Krinkels (hoofdopsteller), E. de Bom en A. Vermeylen. Bracht informatie over de toestand van het toneel in binnen- en buitenland. Naast de drie redacteurs leverden verder nog bijdragen: J. de Bom (onder pseudoniem Zors), J.T. Grein, Panurge (pseudoniem van A. Vermeylen?) en enkele onbekenden (misschien, de redacteurs zelf) die schreven onder de pseudoniemen Ariestark, R. Cavalier, Diecsar Sandor. Van het tijdschrift verschenen zeventien nummers.

Portefeuille, De (° 1879 - ✝ 1894)

Letterkundig weekblad dat tot 1880 in Arnhem verscheen, en nadien in Amsterdam. In 1894 droeg het als ondertitel Weekblad voor tooneel en letteren; stond toen onder de redactie van T.H. de Beer.

Naam - instituut/vereniging

Cirkschouwburg 1891 - 1900 (° Antwerpse toneel- en feestzaal, gevestigd aan de Jezusstraat, die verhuurd werd voor dansavonden, circusvoorstellingen of toneel. Verscheidene malen werd te Antwerpen gepoogd naast de officiële Nederlandsche Schouwburg een tweede Schouwburg met een eigen groep op te richten. De eerste poging dateert van, - ✝ ', 0084 - ✝ , toen W. Lemmens in het Théâtre des Variétés erin slaagde, ondanks het uitblijven van geldelijke steun, een jaar lang een tweede Nederlandstalig gezelschap beroepsacteurs op de planken te houden. De volgende pogingen gingen door in de Cirkschouwburg, en wel in, 1886 - ✝ ', 0087 - ✝ o.l.v. Fr.Bouwmeester, die van de Cirk een familieschouwburg wilde maken, en in, 1888 - ✝ ', 0089 - ✝ o.l.v. H.van Kuyk. Beide pogingen mislukten door het gebrek aan comfort in de zaal, In, 1891 - ✝ werd de Cirkschouwburg herbouwd, nadat drie spelers van de Nederlandsche Schouwburg (nl. H.Laroche, Fr.Bouwmeester en B.Ruysbroeck) zich uit ongenoegen met de nieuwe directie uit dit gezelschap hadden teruggetrokken en een eigen privé-onderneming op het getouw wilden zetten. De nieuwe Cirkschouwburg, die opgesmukt werd door een aantal jonge Antwerpse schilders en beeldhouwers en het nieuwe gezelschap, waartoe behalve Ruysbroeck en Laroche (Fr.Bouwmeester had zich niet aan de plannen gehouden en zich in Nederland laten engageren) nog H.van Kuyk, Pr. de Wit en Julie Cuypers behoorden, wekten het enthoesiasme op van E.de Bom, die goed bevriend was met Laroche en die met A.Vermeylen, J.Mesnil en E.Coremans de initiatiefnemers wilden bewerken om van de Cirk een avant-garde-schouwburg te maken waar Ibsen, Maeterlinck, Sudermann, Tolstoj en Strindberg zouden gespeeld worden. Uiteindelijk werd alleen Ibsens Volksvijand (in de vertaling van E.de Bom) weerhouden, maar ook deze opvoering strandde jammerlijk omdat de acteurs na enkele repitities het stuk niet verder aandurfden. De Cirkschouwburg, o.l.v. H.Verstraeten, werd dus weer een gewone familieschouwburg waar naast "betere" stukken zoals Gringoire van Th.de Banville. en De maire van Antwerpen van Fr.Gittens meestal spektakelstukken en melodrama's gebracht werden, en eenmaal, in het voorjaar van, - ✝ , bij wijze van uitschieter, het gezelschap Junkermann te gast was, dat Hoog- en Nederduitse stukken opvoerde, o.m. van Frits Reuter. De ploeg van H.Verstraeten speelde maar één enkel toneelseizoen: einde, 1892 - ✝ keerden de meeste acteurs naar de voorheen zo versmade Nederlandsche Schouwburg terug. De Cirkschouwburg werd opnieuw voor de meest uiteenlopende activiteiten opengesteld: bals, goochelavonden, circusvoorstellingen en, in, - ✝ althans, voor opvoeringen van franstalige operetten. Het gebouw brandde af in,)

Distel, De (° 1881 - ✝ 1908)

Kunst- en letterkundig genootschap.

Theatre De L'alcazar (° 1867 - ✝ –, 1911)

Brussels theater.

Het gebouw lag in de Arenbergstraat nrs 3-5, naast het Théâtre des Capucines. De geschiedenis van het Alcazar bestaat uit drie grote periodes. Van 1867 tot 1886 ontwikkelde de schouwburg zich tot een van de beste operettetheaters. 1886 tot 1897 was vooral de bloeiperiode van de revues; de beste werden geschreven door Luc Malpertuis (eveneens directeur van 1890 tot 1897) en George Garnir. In de derde periode, van 1898 tot het slopen van het gebouw in 1911, kwam vooral de komedie aan bod. In het 44-jarig bestaan van de schouwburg wisselde het bestuur een 30-tal keer en werd zowel door personen als door artiestenverenigingen waargenomen. Het theater heeft een belangrijke rol gespeeld met zijn groot aantal premières en het interessant repertoire.