[1] Niet teruggevonden. Misschien zond
De Bom Hélène Swarth een brief waarin hij haar volgend ongepubliceerd huldesonnet opdroeg:
In 't Eeuwig Rijk der Uitverkoornen
Gloort zacht uw naam, Helene Swarth.
Bood 't leven U een kroon van doornen.
En dronkt gij koen een zee van smart,
't Lot schonk u ook een dichterhart
Het gaf U 't Lied, dat sust het toornen,
Waarmêe men 's Levens weeën tart,
Het purperen kleed der hooggeboornen.
Hoog aan het kruis van 's Levens last
Hangt gij, als zoenlam van òns leed,
Boet gij voor zonde, die elk deed.
Maar 't schijnt aan wie u hoort, als was't,
of hemelklanken trilden in uw lied,
of m'in uw tranen peerlen vonken ziet.
20 nov[ember] 91
Emm[anuel de Bom]
(na 't lezen van uw heerlijke Passiebloemen en 't herlezen van Rouwviolen)
Zie Emmanuel de Bom, Nota's XII (nov. 1891, bezit AMVC), p. 17. De Bom was vooral over de terzinen zeer tevreden: bij het herlezen van het gedicht, waarbij hij hier en daar met potlood een woord verbeterde, stipte hij bij de terzinen "goed" aan.
[2] Hélène Swarth, Passiebloemen (Amsterdam, P.N. van Kampen & zoon, 1891). Het bundeltje was net uitgekomen;
Hélène Swarth had haar exemplaren op 5 november 1891 van de drukker ontvangen. Zie haar brief aan
Pol de Mont van 5 nov. 1891 in
Herman Liebaers, Hélène Swarth. Brieven aan Pol de Mont (Gent, KVATL, 1964), p. 227.
De Bom was met
Passiebloemen zeer ingenomen. Naast het huldesonnet (zie
[1]) vinden we in zijn
Nota's XII op p. 31-32 nog een haastig geschreven bedenking n.a.v. het bundeltje:
"H[élèn]e[ Swarth] raadsels van 't vrouwenhart — intiemer boek nog dan al haar vorige — Rouwviolen en in eens Passiebloemen. Een nieuwe Mei — Twijfelen aan de eerste liefde? Mag de critiek raken aan zoo iets. Neen. Slechts persoonlijke, aan de wereld onbekende gebeurtenissen en gevoelens kunnen uitleggen, wat tot deze omkeer in haar gemoed aanleiding gaf. Later zullen wij dat alles weten. Nu mogen we alleen 't schoone van de wijze waarop zij zegt, zien. De grond van waarheid waarop al die gedichten rusten moet buiten spraak blijven. O, zulk werk bespreken, ernstig ontleden, in zulke moeilijke delicate zaak." [3] Het portret, in blauwe druk en in drie-kwart profiel, werd gemaakt door Roeloffzen & Hübner. Ook tegenover
Pol de Mont bekloeg
Swarth zich over het portret:
"Het portret viel mij tegen; 't is grof en zwart geworden; mijn familie herkent er mij niet in. Hoe vindt gij het? De photographie was goed, — gemaakt in dien gelukkigen tijd, die nu lang voorbij is." Zie haar brief aan
Pol de Mont van 5 november 1891, in
Herman Liebaers, Hélène Swarth. Brieven aan Pol de Mont (Gent, KVATL, 1964), p. 227-228.