<Resultaat 316 van 1419

>

Zeg eens Emmanuel[,] dat slot kan er nu absoluut niet door zulle.[1] Neem het mij niet kwalijk, maar voor u zelf kan het er niet door. In het Fransch zouden de menschen vragen "Vient-il de Pontoise?"[*]
De Antwerpsche kunstbeweging die eerst dagteekent van de tentoonstelling van Als ik kan. Alleen iemand die van niets weet kan zoo iets zeggen. Maar weet gij dan niet dat eene beweging, een strijd, veel heviger, veel krachtdadiger geleverd werd door den kring die zonder bepaalden naam, maar met meer mannen van verdiensten over een vijftiental jaren bestond, en waarvan de kunstenaars als Struys, Van Beers, Claus, Verstraete, Lambeaux ten alle op de hoogte staan van al wat in Als ik kan te vinden is. Zullen er daar vijf, vier, drij, hoeveel? van overblijven binnen 15 jaar?
En voor die mannen waren er anderen, en voor die weer anderen. Dat is ook geschiedenis.
II.
Koopt Brussel dan zooveel schilderijen van Claus, Verstraete, Luyten enz. enz.? Wat beteekent dan uwe vergelijking[?][2]
III.
De Braekeleer verkocht eer hij geschilderd had. Ik heb u heel die geschiedenis al reeds uitgelegd, Gij wilt ze niet begrijpen; nochtans waarheid moet in geschiedenis zooveel geëerbiedigd worden als in kunst.
IV.
Aan wie zult ge wijs maken dat alleen de mannen van Als ik kan, strijden tegen conventie en leugen. Wel dat is het eeuwige evangelie van alle nieuwe artisten geweest en zal het [2] altijd zijn. Dat hebben immers die menschen niet uitgevonden. Echter wat heden waarheid schijnt zal morgen voor conventioneel gescholden worden omdat kunst op conventie berust. Zou rechtzinnigheid en overtuiging eerst op de wereld gekomen zijn in het oud Museum van Antwerpen op 14 November 1891!!! — Wel, wel Emmanuel maak onze vrienden toch zoo belachelijk niet.[3]
Geloof me, ge zijt er niet; kunstkringen, en kunstbeweging, en kunstevangelie en kunstrichtingen en heel dien boel, is op zijn Antwerpsch gezegd allemaal flauwen truut[;] er bestaat niets dan kunstenaren die heel stillekens in hun atelier uit hunne ziel persen al wat erin zit en dan kunst voortbrengen.
Er zijn perioden in de geschiedenis van elk volk dat er geene voorname menschen op welk gebied ook leven, er zijn perioden dat er bij toeval verscheidene samen leven.
Tusschen 1875 en 1885 waren er geene jongelingen die iets beloofden; toen verschenen Luyten, Mertens, Larock, Rul.[4] Wie nog? noem ze eens allen? Ze zijn er nog niet, maar ze laten wat hopen, dat zegt ge zelf.
Maar de XIII,[5] met hunne tentoonstelling,[6] plaatst ge die ook al beneden Als ik kan dan weet ik er alles van.
Wat uwe beoordeeling der Antwerpsche koopers betreft, die is ook al verkeerd.
Die menschen koopen wanneer een kunstenaar zijne knoeiperiode doorgeworsteld heeft. Dat is misschien handelaarsachtig maar men moet toch bekennen dat ze gelijk hebben liever eene volmaakte schilderij te koopen dan eene waar wel iets in zit maar toch... Hoe rijk men is of niet, schilderijen koopt men niet alle dagen en die koopt men om ervan te genieten, niet om den schilder plezier te doen. Dat is nu zoo in Brussel als in Antwerpen, in Parijs als in Berlijn — Er is stellig tijd noodig om iets nieuws te doen ingang vinden, zie Wagner maar eens met zijn muziek.[7] Maar als het den stempel van het genie draagt komt het altoos tot zijn recht. — Waar zijn onze genieën? —
[3]
Neen, wat er diende gezegd te worden is dat eenige jongeren (eenige, is eigenlijk Luyten alleen, vermits gij vroeger zelf zegt dat Rul eene soort van duplicatie geworden is en vermits Mertens geen pleinairist is, hij schildert slechts intérieurs) dat eenige jongeren de baan eervol volgen van hunne voorgangers, Claus, Verstraete, Crabeels, Rosseels, in eenigermate Isid[oor] Meyers, en die strekking verder willen drijven.
Dat eene zware taak op hunne schouders rust en dat zij hun doel zullen bereikt hebben als zij een meesterstuk tot stand brengen.
Dat zij daarom nog veel werken en ondervinden moeten,[8] en dat werk met borstel en palet veel heilzamer is voor hun en voor de kunst als luidruchtige ruitenbrekerij in conferenties en gazetten.
Nu, mijne zaag wordt te lang, en ik zal zoo ik voortga nog meer deelen voluum schrijven en daartoe heb ik den tijd niet.
Ik sluit.
Ik wil en zal meegaan met al wat jong is maar op voorwaarde dat het rechtzinnig en waar is. Ik wil ophemelen al wat op te hemelen is[;] ik deins niet terug voor excentriciteit zelf, als het maar kunstige excentriciteit is. Achter den schilder moet er ook nen vent zitten, zooals Wappers, Leys, Lies, Verlat, Van Lerius, Lamorinière en andere er zijn. Men kan nu min of meer ingenomen zijn met de manier waarop zij iets vertellen, dat is quaestie van goesting, maar die mannen hebben toch allen iets te zeggen gehad, en zij hebben het klaar en duidelijk gezegd. De eene met meer kunde dan den andere, maar stellig allen met kunst.
Wilt gij die kunst ook niet begrijpen, of is die bij u van geenen tel, dan kunnen wij elkander niet verstaan want dan spreken wij eene andere taal. — Ik moet eindigen, ze staan naar proef te wachten.
Paul

Annotations

[1] Van De Boms artikel over de 25ste tentoonstelling van Als Ik Kan. Zie De Vlaamsche School, nr. V (1892), p. 1-13.
[*] 'Vient-il de Pontoise?': Is hij zo naïef?
[2] Allusie op volgende alinea van De Boms artikel (zie [1]): "En daarom, 't weze ... niet vergeten".
[3] Over de rol van Als Ik Kan, zie J.F. Buyck, 'De kunstkring Als Ik Kan en zijn betekenis voor het culturele leven te Antwerpen in de tachtiger jaren van de XIXde eeuw', in: Catalogus van de tentoonstelling Als Ik Kan (Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, 15 nov. tot 14 dec. 1975), p. 13-14.
[4] Allen waren ze lid van Als Ik Kan, respectievelijk sinds 4 jan. 1884, 23 nov. 1883, 4 april 1890 en 25 okt. 1883.
[5] Opgericht in februari 1891. Zie daarover Max Rooses, 'De kring der XIII', in: De Vlaamsche School, nr. IV (1891), p. 45-48.
[6] Waarschijnlijk de tentoonstelling waarvan sprake in het artikel vermeld in [5]. Een tweede tentoonstelling vond plaats vanaf 7 febr. 1892 en werd positief besproken in De Vlaamsche School, nr. V (1892), p. 30-33.
[7] I.v.m. de inwerking van Wagner in Vlaanderen, zie: Karel Wauters, Wagner en Vlaanderen 1844-1914. Cultuurhistorische studie (KUL, doctoraal proefschrift, 1976).
[8] Ook De Bom laat zich in zijn in [1] vermeld artikel in die zin uit, waar hij schrijft: " ... : en daarom, zonder ... worde; ..." Hieruit en uit een vergelijking met wat Buschmann in zijn brief aan De Bom schrijft en wat De Bom, naar aanleiding daarvan uiteindelijk in zijn artikel gecorrigeerd schijnt te hebben, blijkt dat hij in dit artikel wel een en ander anders geformuleerd heeft dan aanvankelijk gepland. De invloed van Buschmann op De Bom is niet zo verwonderlijk, indien men bedenkt dat hij de drukker was van De Vlaamsche School, dat hij samen met Pol de Mont leidde. Voor het klad van het artikel, zie Emmanuel de Bom, Nota's XII (november 1891), p; 36-47; 53-69.

Register

Naam - persoon

Beers Jr., Jan Van (° Lier, 1852-03-27 - ✝ Fay aux Loges, 1927-11-17)

Schilder.

Zoon van Jan van Beers Sr.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Braekeleer, Henry De (° Antwerpen, 1840-06-11 - ✝ Antwerpen, 1883-07-20)

Schilder en etser.

Buschmann Sr., Paul (° Antwerpen, 1816-01-01 - ✝ Antwerpen, 1909-11-20)

Drukker-uitgever.

Lid van de Liberale Vlaamsche Bond, waarvan hij afgevaardigde was in de Provincieraad. Nam van 1870 af samen met zijn broer Gustave de leiding waar van de drukkerij-uitgeverij van zijn vader J.-E. Buschmann († 1853). Gaf o.m. VS uit, dat hij na de dood van D.van Spilbeeck (1877) tot 1896 samen met P.de Mont ook leidde; ook de tweede reeks van Van Nu en Straks (1896 - 1901) nadat hij reeds in 1892 het prospectus voor de eerste reeks had gedrukt, werd door zijn persen verzorgd. Zijn uitgaven, vaak met bibliofiele waarde, bezorgden hem de faam op het einde van de 19de eeuw van Antwerpen een middelpunt van drukkunst te hebben gemaakt.

Claus, Emiel (° St.-Eloois Vijve, 1849-09-27 - ✝ Astene, 1924-06-14)

Schilder.

Crabeels, Florent (° Antwerpen, 1829-12-05 - ✝ Antwerpen, 1896-06-07)

Genre-, landschaps- en dierenschilder.

Lambeaux, Jef (° Antwerpen, 1852-01-14 - ✝ Brussel, 1908-06-05)

Beeldhouwer.

Lamoriniere, Frans (° Antwerpen, 1828-04-28 - ✝ Antwerpen, 1911-01-03)

Landschapsschilder en graveur.

Larock, Evert (° Kapellen-op-den-Bos, 1865-05-12 - ✝ Kapellen-op-den-Bos, 1901-01-13)

Portret-, genre- en interieurschilder. Leerling van de tekenschool te Mechelen en van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Volgde daglessen bij Ch.Verlat. Was lid van Als Ik Kan en van De Dertien. Schilderde in naturalistische trant. Zijn werken hebben vaak een sociale inslag. Hij overleed aan tuberculose.

Lerius, Jozef Van (° Boom, 1823-11-23 - ✝ Mechelen, 1876-02-29)

Genre-, historie- en portretschilder. Lithograaf.

Leys, Henri (° Antwerpen, 1815-02-18 - ✝ Antwerpen, 1869-08-26)

Schilder.

Lies, Joseph Henri-hubert (° Antwerpen, 1821-06-14 - ✝ Antwerpen, 1865-01-03)

Historie-, genre- en portretschilder.

Luyten, Hendrik (° Roermond, 1859-05-21 - ✝ Antwerpen, 1945-01-22)

Schilder.

Mertens, Charles (° Antwerpen, 1865-04-04 - ✝ Calverley (Engeland), 1919-02-20)

Schilder van genrestukken, landschappen, zeegezichten en portretten.

Meyers, Isidoor (° Antwerpen, 1836-02-14 - ✝ Brussel, 1916-12-23)

Landschapschilder. Leerling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Werkte een drietal jaren samen met zijn vriend A.-J.Heymans te Parijs, waar hij omging met o.m. Corot en Daubigny, en zijn zin voor waarnemen en schilderen van de vrije natuur ontwikkelde. Gefascineerd door polderlandschappen langs Durme en Schelde en door verlaten gebieden in de Antwerpse Kempen. Werkte een tijdlang te Kalmthout. Werd daarna leraar aan de Academie te Dendermonde. Stichtte er met Heymans en Rosseels de zogenaamde School van Dendermonde.

Mont, Maria Polydoor Karel De (gen. Pol) (° Wambeek, 1857-04-15 - ✝ Berlijn, 1931-06-29)

Schrijver, kunsthistoricus en journalist.

Rooses, Max (° Antwerpen, 1839-02-10 - ✝ Antwerpen, 1914-07-15)

Kunsthistoricus en criticus.

Vader van Rosa Rooses.

Rosseels, Jacques (° Antwerpen, 1828-11-05 - ✝ Antwerpen, 1912-11-03)

Landschapsschilder.

Rul, Henri (° Antwerpen, 1862-07-02 - ✝ Viersel, 1942-05-07)

Landschapsschilder en etser.

Struys, Alexander (° Antwerpen, 1852-01-24 - ✝ Ukkel, 1941-03-24)

Genreschilder.

Exponent van het naturalisme in de schilderkunst. Trachtte zijn werk een sociale dimensie te geven. Leerling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Volgde K.Verlat op als directeur van de Kunstschule in Weimar (1877-1882). Vestigde zich daarna in Mechelen. Zijn roem dateert van 1876 met het doek Roofvogels, waarin hij de hebberige houding van sommige Jezuïeten aan de kaak stelt.

Verlat, Karel (° Antwerpen, 1824-11-24 - ✝ Antwerpen, 1890-10-23)

Schilder en graficus, directeur Antwerpse Academie.

Verstraete, Théodoor (° Gent, 1850-01-05 - ✝ Antwerpen, 1907-01-08)

Schilder en etser.

Wappers, Gustave (° Antwerpen, 1803-08-23 - ✝ Parijs, 1874-12-06)

Schilder.

Titel - krant/tijdschrift

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Naam - instituut/vereniging

Als Ik Kan (° 1883 - ✝ 1950)

Antwerpse kunstkring.

Werd opgericht door een aantal jonge kunstenaars, die via groepstentoonstellingen hun werk een ruimere bekendheid wilden geven. Stichters waren F. Hanno, P. de Wit, F. Adriaenssen, Ch. Bolland, L. Brunin, E. Chappel, J. Rosier, H. Rul en H. van de Velde. Onder het voorzitterschap (vanaf 1 januari 1890) van H.Luyten, die ook het grote groepsportret Een zitting van de kunstkring Als ik kan 1885 schilderde, traden nog enkele talentrijke jongeren toe (onder wie K. Mertens, R. Baseleer, E. Larock en V. Hageman). De manifestaties van de kring werden o.m. door VS, het leidinggevende kunsttijdschrift uit die tijd, met welgemeende belangstelling gevolgd. Rond de eeuwwisseling echter verloor de groep zijn élan en verschoof naar de achtergrond van het artistieke leven, om rond 1950 te verdwijnen.

Treize, Les (° 1891 - °)

Antwerpse schildersvereniging, waarvan de oprichters, vreemd genoeg, met twaalf waren, nl. E. Cla.us, Th. 'Verstraete, E. Farasijn, E. de Jans, H. de Smeth, L. van Engelen, H. Luyten, F. Hens, Ch. Mertens, 1. van Aken, P. Verhaert en R. Looymans. De vereniging spiegelde zich aan de Brusselse groep Les XX, maar was duidelijk minder progressief. Naast het werk van een aantal traditionalisten, voornamelijk uit de voormalige kring Wees U Zelf, stelde de kring in zijn jaarlijkse salons ook baanbrekend werk voor, o.m. van E. Claus en Th. Verstraete. Wanneer de kring ophield te bestaan werd niet achterhaald; zeker is dat hij in 1898 nog actief was.