Sedert dat ik op Uw vriendelijk schrijven antwoordde, zijn al een paar weken verloopen.
[1] Het zal U wel natuurlijk voorkomen dat ik in dezen op eene beslissing gesteld ben. Het zou mij spijten indien mijne kaart niet in den smaak der Redactie van de
Vl[aamsche School] gevallen was, ofschoon ik niet inzie wat daarin voor haar onaangenaams had kunnen steken. In elk geval ware ik U zeer verplicht indien U op eene beslissing wildet aandringen; het zij ja of neen, dat is mij onverschillig, maar het zij
iets. Wij zijn tegenover elkander hoegenaamd niet verbonden en blijven goede vrienden als voor en na
[.]