Dinsdag 22 Maart
Den brief dien ik u heden opzend ligt sedert Zondag morgen in mijn zak.[1]
Gisteravond "Le Canard Sauvage" gezien.[2] Prachtig gespeeld, vooral Gregers Werle (Grand) en Hjalmar (Antoine). Colossaal effect. De zaal opgepropt met menschen, alles vol. En een schoon publiek, alles wat een naam heeft in de Brusselsche — "factische" — kunstbeweging was aanwezig, — Minister, burgemeester, professors, enz. enz. Het gewoel en het gegons van veel menschen in groote afwachting. Applaus en geestdrift, hoewel bijna niemand der on-ingewijden het stuk begreep. Eenige smeerlappen die gedurig lachten, courantschrijvers en andere ganzen. Een rappel na ieder bedrijf. Na het derde zijn er twee of drie onnoozelen die fluiten! We staan allen recht, maken een ontzaglijk gerucht, huilen met wijdopen smoelen: "Brravôôôôô!!!" Al de acteurs worden driemaal op 't tooneel gesleurd! De twee laatste bedrijven schudden iedereen op. Na de vertooning, groepen vóór den schouwburg, twistend, lachend. Boven de koppen hoort men: "Imbécile! — Allez à la Scala!" enz. enz.
Dus, een groot succès. De artikels der pers zullen weeral kostelijk zijn dezen avond. Ik zal ze allemaal koopen.
Wanneer "Volksvijand"?[3]
G[ust]
Annotations
[3] Een vijand des volks werd niet opgevoerd. Zie brief 3, noot 4.