122 Loampit Vale
Lewisham London S.E.
Post-Lond. 19 April
8.4.92.
Vandaag ben ik
Whistler gaan zien.
[1] Daar waren ongeveer 43 stuks schilderijen. arrangements en harmonics noemt hij ze, aanwezig. harmony in grey and black. in green and pink enz-enz. Ge hadt mij gezeid:
[']t is de moeite waard om ze eens te gaan zien. en ik heb er geen spijt van dat ik het gedaan heb. Vroeger had ik al een portret van hem gezien, maar dat was niet een van zijn beste.
[2] Hetzelfde was er vandaag ook. Zij zijn allen ten voeten uit. Ik wou dat ge ze gezien hadt.'t is kolossaal. ik ben er 2
1/2 uur geweest. en toen ik er uit kwam en andere schilderijen zag vond ik die ordinair. Want niemand kan zulke fijne arrangementen maken als
Whistler. Een die ik het liefst zag was wat hij noemt een Harmony in Grey and Green. een meisjes kinderportret.
[3] Ik kan het niet met iets vergelijken. Je moet het zelf zien
[.] zijn landschappen zijn ook verdomd mooi maar ik prefereer zijn portretten. Hij had een catalogus gemaakt en daar uitknipsels in gezet van Engelsche kritieken over zijn schilderijen.
[4] Zij schelden hem allemaal om ter meeste uit, Er zijn kritieken van 1878 tot nu toe 92. Aan
[']t einde van de
Catal[ogus]: een laatste Critiek goed dees keer goedkeurend bewonderend flatteuze van 92 (nu hij beroemd is), en boven deze laatste 4 regelen heeft hij
moraal gezet. en een uittreksel uit
Chronique des Beaux-arts:
Au musée du Luxembourg, vient d'être placé de M[onsieu]r Whistler, le splendide portrait de Mad[a]me Whistler mère,[5] une oeuvre destinée à l'éternité des admirations une oeuvre surlaquelle la consécration des siècles semble avoir mis la patine d'un Rembrandt, d'un Titien ou d'un Velasquez.
[2]
Het is onbegrijpelijk hoe niet iedereen het talent van
Whistler gezien en begrepen heeft
[.] Reeds van 63 dagteekenen meesterstukken
[6] zooals zijn "Old Battersea Bridge".
[7] Carlyle's portret was er ook.
[8] Dat vind ik ook een van zijn beste. Het is zoo deftig en sober als Velasquez.
[9] maar laat ik niet gaan vergelijken want je zoudt een verkeerd gedacht kunnen krijgen. Hij staat alleen. Het is grijs maar rijk. Niet een dood grijs van iemand die geen kleur ziet maar net grijs van kleurgevoelige
[,] een levend grijs
[.] Hij toont bovendien in andere doeken waar meer kleur in is dat hij alle kleuren kan behandelen en harmonizeeren — Ik heb een pleizierigen dag gehad. Het was er zoo gezellig rustig. aristocratisch, artistiek,.
— vervolg Zondag..
[10] De lente is in 't land. Aan 't goeie weêr komt geen eind. Ik zit al vol zomersproeten. maar ik zie ze zelf niet. Het is verwonderlijk hoeveel effekt het wêer op iemands gemoed heeft. Dat grijze weer dat hier gewoonlijk heerscht maakt de menschen bang en religieus. Maar vandaag was 't beter. Ik hoop dat je in Antwerpen ook zulk goed weêr hebt. Ik heb tenminste een goed souvenir van mijn laatst uitstapje gehouden. Je moogt wel gelukkig zijn , in Antwerpen te woonen maar om op je brief te komen die ik in
Antw[erpen] ontvangen en nu hier eerst beantwoord want als ik in
Antw[erpen] ben bestaat er
bijna maar
één persoon voor mij.
[11] Bijna zeg ik; en dan maar
één wéék van samenzijn iedere minuut iedere gedachte wordt gewijd aan die persoon. Als ik hieraan moet denken zou ik altijd treurig zijn. daarom denk ik altijd aan de toekomst
[.] Ik ben wel eens bang dat
Maïna van mij zou kunnen vervreemden door die lange afwezigheid, en dat die innige intimiteit van denken en voelon gebroken zou worden maar ik geloof dat dit niet zal gebeuren.
Je bent wel gelukkig om
je Lief[12] altijd te kunnen zien en spreken. Het moet pleizierig zijn zoo alles aan
Haar te kunnen zeggen en ook zooals ge nu gedaan hebt om haar die geschiedenis van "Onmachtig" te hebben meegedeeld.
[13] Het is waar dat hoe meer ge geeft aan iemand hoe meer men er van houdt.
Ja ik wilde dat ge hier waart. Ik ben zoo dikwijls in mijn leven alleen geweest. d.w.z. zonder vrienden. In deutschland b.v. ook in Hannover en aan den Rhein.
[3]
maar daar drukte het mij niet; maar hier, ik kan 't nauwelijks uithouden. Er is wel
Vos[14] die zou kunnen mijn vriend zijn maar die heeft mij zoo
slecht ontvangen en bejegend de enkele keeren dat ik hem ontmoet heb dat ik aan
hem niets heb. Hier is iedereen thuis; at home ten minste zoo schijnt het mij. Er is een vervloekte mof hier die ik gekend heb. en een drekkige lamlendige misselijke hollandsche schoolmeester. Zij zijn allebei om ter stomste
[.] De mof heeft nooit anders gedaan dan gezopen en met vuile wijven geloopen. Hij weet van niets anders te praten. Ik zal je een van zijn woorden aanhalen dan zul j'em kennen:
Een vrouw trouw je om je dierlijke lusten op uit te vieren en als je een heele nacht met haar hebt liggen hoeren dan heb je den volgenden dag lust om haar op 'r smoel te hauen en daarom ga je s'avonds met de vrienden zuipen. De schoolmeester is al niet veel beter[.] Hij is verliefd en gaat trouwen.
Een keer zei hij plotseling tegen me: Weet je wat liefde werkelijk is? Ik heb er lang over nagedacht maar nu weet ik dat het een mengeling! is van hoogachting en dierlijke driften. — De eerste nacht naai ik haar 15 keer. Enfin dit is nog niet alles maar je weet er nu genoeg van. om te begrijpen dat ik met zulke mensch kinderen niet wil omgaan.
Maar we hebber een deftige kat in huis
[,] dat beestje is zoo coquet en proper op zijn lijf en zoo rustig en anti-nevroos in zijn manieren dat het een pleizier is om in zijn gezelschap te zijn
[.] Ik hoop zijn wel geproportionneerde ledematen en flink mannelijk uiterlijk nog menigmaal te konterfeitselen
[.] Die proeve, die gij van mij hebt, is een van mijn eerste maar ik zal u nog een zenden en zoo mogelijk beter. Het moet echter nog gemaakt worden: Waarde Vriend maak me niet ijdel zeg niet dat ik goed schrijf of
typisch[.] En dan wat betreft illustraties. Ik kan dat
niet. Ik wil wel iets teekenen voor de
Vl[aamsche School],
[15] als ge dat wilt maar ik vrees dat het niet belangwekkend genoeg zal zijn.
Over
Whistler is veel te schrijven maar als ik het moest doen zou ik zeggen. het is ten eerste gedistingeerd. typiek van opvatting, goed in harmonie. sober van uitvoering. keurig van bewerking
[.] het werk van iemand die het licht onder zijn duim heeft. en slechts dat neerschrijft wat noodig is
[4]
in zijn cadre. Verder zou ik kunnen zeggen, dat zijn opvatting voornamelijk picturesk is zijn doeken niet geëmpateerd zijn en zijn onderwerpen eenvoudig. Voilà. tout
[,] maar misschien zal ik in 't schrijven vorderingen maken. en schilderijtjes met de pen maken. En bedrieg u niet in 't schrijven van een vriend; als ge mijn brieven nauwkeurig leest zult ge veel fouten vinden
[,] onsamenhang, en hardheid, Ge vraagt mij wat ik van
Gust Vermeylen's artikel denk in de
Vl[aamsche School].
[16] Soms is hij niet eenvoudig genoeg. Maar er is veel kleur in en het is suggestief ik lees het heel gaarne en het is buiten alle twijfel het schrijven van iemand die heel veel gevoel heeft en veelomvattend in zijn blik. —
Ik denk dat je nu wel in n
° 28 zult aangeland zijn
[17] misschien wel in een frissche natte nieuw gekalkte door en door geschrobde kamer. met het oog op de schoonmaaktijd. Het is een aangename wijk om te woonen. Ik ken de straat goed omrede ik een tijd lang lid ben geweest van de Gymnastiek Club daar ter strate
[.][18] O Antwerpen met uw terras en boulevards en Hofstraat — tuinstraat
Hoffnungstraat.
Bloemstr[aat] — de bloem der kathedraal.
[19] Ik wou dat ik mijn brief kon volgen. Ontvang hem
Mane met veel wenschen voor ww succès —
Tout à toi
F[rans Deutmann]
Annotations
[1] Deze tentoonstelling die in
Masters in Art. Whistler, deel 96, 8 (1907)28 werd aangeduid als 'Nocturnes, Marines, and Chevalet Pieces', vond onder deze benaming plaats in de Goupil Gallery in Londen, maart-april 1892. Al de schilderijen die
Whistler tot dan toe gemaakt had, werden hier tentoongesteld. De tentoonstelling betekende meteen de doorbraak van
Whistler in Engeland, waar de kunstcritici zich voorheen praktisch unaniem tegen hem gekeerd hadden. Zie ook
[4].
Whistler noemde het hele gebeuren in de Goupil Gallery zijn
"heroic kick in Bond Street". Zie
E.R. and J. Pennel, The life of James Mc Neill Whistler (London, William Heinemann, 1911), p. 297-300.
[2] Om welk portret het hier gaat is niet achterhaald.
[3] 'Portrait of Cicely Henrietta, Miss Alexander', in de jaren 1870 geschilderd en afgebeeld op p. [479] als plaat VIII in
Masters in Art Whistler en beschreven op p. [500]. Zie ook E.R. en J. Pennell,
The Life of James Mc Neill Whistler, p. 120-121, waar dit portret 'Harmony in Grey and Green' werd genoemd. Het portret van Miss Alexander bevindt zich thans in de Tate Gallery te Londen. Zie
The New Encyclopaedia Britannica in 30 Volumes; Macropaedia, Volume 19 (Chicago-London, 1978), 15, p. 815.
[4] In deze catalogus had
Whistler onder de titel van elk schilderij de bijpassende verdicten van de Engelse critici geplaatst. De negatieve kritiek over 'Arrangement in Grey and Black. Portrait of the Painter's Mother', het laatste (nr. 44), werd gevolgd door de mededeling uit de
Chronique des Beaux Arts:
"Au musée du Luxembourg, vient d'être placée, de M. Whistler, le splendide portrait de Mme Whistler mère, une oeuvre destinée à l'éternité des admirations, une oeuvre sur laquelle la consécration des siècles semble avoir mis la patine d'un Rembrandt, d'un Titien ou d'un Velasquez." Onder het boven genoemde uittreksel uit de
Chronique des Beaux Arts werd onder het woord 'Moral' een uittreksel uit
Illustrated London News geplaatst:
'Modern Britisch (!) art will now be represented in the National Gallery of the Luxembourg by one of the finest paintings due to the brush of an English (!) artist, namely, Mr. Whisthler's portrait of his mother'. De catalogus kende in totaal vijf uitgaven en werd opnieuw afgedrukt in de latere uitgave van
J. Mc. Neill Whistler, The Gentle Art of Making Enemies (London-Edinburgh, 1903, p. 293-331 onder de titel
'Nocturnes, Marines and Chevalet Pieces. A catalogue. Small collection kindly lent their owners', met als ondertitel 'The voice of a people'. Zie
E.R. and J. Pennel, The life of James Mc Neill Whistler (London, William Heinemann, 1911), p. 299-300.
[5] 'Arrangement in Grey and Black. Portrait of the artist's mother' werd als plaat VI op p. [475] gereproduceerd in
Masters in Art. Whistler, en beschreven op p. [498-499]. Het portret van zijn moeder was het eerste van een reeks portretten die
Whistler rond 1870 schilderde, en die stuk voor stuk meesterwerken zouden worden. Dit portret werd tentoongesteld in The Royal Academy in Londen in 1872. Toen hij het in 1883 tentoonstelde in het
Salon de Paris, ontving hij de medaille derde klas; in 1889 volgde het kruis van het Franse legioen. Het portret werd in 1891 aangekocht door het
Musée de Luxembourg in Parijs, en bevindt zich thans in het Louvre. Zie
Masters in Art. Whistler [485-491], p. 23-29. Zie ook
E.R. and J. Pennel, The life of James Mc Neill Whistler (London, William Heinemann, 1911), p. 117-119 en
The New Encyclopaedia Britannica in 30 Volumes; Macropaedia, Volume 19 (Chicago-London, 1978), 15, p. 814-815.
[6] In 1859 zond
Whistler 'At the piano' naar het
Salon de Paris, waar het werd geweigerd. Een jaar nadien werd het tentoongesteld in London in de Royal Academy. In dit schilderij verenigde hij reeds de basiselementen die hij tot perfectie bracht in zijn portretten van de jaren zeventig. Zijn portretten van onmiddellijk na 1859 getuigen van minder harmonie, maar in 1863 zond hij een in 1861 vervaardigd portret, 'The white girl', dat hij later 'Symphony in White, Number one' noemde, naar het
Salon de Paris. Ook dat werd geweigerd, maar kende om zijn originaliteit een enorm succes in
Le Salon des refusés, waardoor
Whistler definitief als meester in de portretkunst erkend werd. Zijn schilderijen na 1863 vertonen een sterke invloed van de Japanse schilders die hij aanvankelijk nogal letterlijk overnam. Geleidelijk groeide hij tot de condensatie van het essentiële uit de Japanse kunst: de gevoeligheid voor kleur en lijn. In de jaren zeventig bereikte
Whistlers kunst haar hoogtepunt met een drietal portretten, door al de latere critici als zijn meesterwerken beschouwd; 'Portrait of Miss Alexander' (zie
[3]), 'Portrait of His Mother' (zie
[5]) en 'Portrait of Thomas Carlyle'. Algemeen werd aangenomen dat
Whistler het meest gerealiseerd heeft en als schilder een hoogtepunt bereikte in de portretkunst. Zie
T.R.Way en G.R. Dennis, 'The Art of James A.Mc Neill Whistler', in: Masters in Art. Whistler, [494-495]32-33. Zie ook het artikel over hem in dezelfde publicatie, 96 (p. 200-1907) [485-491] 23-29. Zie ook
E.R. and J. Pennel, The life of James Mc Neill Whistler (London, William Heinemann, 1911), p. 52 e.v. [7] 'Nocturne in Blue and Gold. Old Battersea Brigde' is gereproduceerd in
E.R. and J. Pennel, The life of James Mc Neill Whistler (London, William Heinemann, 1911), p.236. Het bevindt zich in de National Gallery of British Art, Tate Gallery in Londen. Dit werk zou ongeveer tussen 1872 en 1875 ontstaan zijn. Zie
The New Encyclopaedia Britannica in 30 Volumes; Macropaedia, Volume 19 (Chicago-London, 1978), 15.
[8] 'Portrait of Thomas Carlyle. Arrangement in Grey and Black. No.11' is gereproduceerd in
E.R. and J. Pennel, The life of James Mc Neill Whistler (London, William Heinemann, 1911), p. 161, en bevindt zich in Glasgow Museum and Art Gallery. Whistler zou het in 1873 geschilderd hebben. Het wordt besproken in
Masters in Art. Whistler, [499], p. 37.
[9] Hoewel invloeden van Rembrandt, de Japanse schilderkunst, Velasquez en Antoon van Dyck in
Whistlers werk onderkend worden, is de kritiek het erover eens dat
Whistler een hoogtepunt bereikte ver boven alle afhankelijkheid. Zie 'The Art of James A.Mc.Neill Whistler' in
Masters in Art. Whistler [491-496], p. 29-34 en 'Whistler, James Mc.Neill' in de
The New Encyclopaedia Britannica, deel 19, p. 814-815.
[11] Malvina Schepers. Over
Deutmanns affiniteit voor haar schreef
De Bom:
'Frans Deutmann, die een gevoelig landschapschilder was, ernstig en smoorlijk verliefd op juffrouw Malvina, met de rozenlipjes en met de verlangende ogen, zwemmend als pralines in roomwit, zat gewoonlijk in discreet stilzwijgen naast zijn liefde in een hoekje (...)' Zie de bij
brief 10 in
noot 4 vermelde artikels van
De Bom.
[12] Deutmann bedoelt
Clara Gaesch.
[13] Emmanuel de Bom, 'Onmachtig', in: De Nederlandsche Spectator, 35 (29 aug. 1891), p. 278-281.
[14] Dit is heel waarschijnlijk de schilder
J. Hubert Vos, die van 1885 tot 1892 in Engeland werkte, en een der medeoprichters was van de Londense
Society of Portrait Painters in 1892. Toen hij samen met de Engelse schilder F.
Tucker in oktober 1891 in Edam exposeerde, schreef
De Portefeuille enigszins sarcastisch over de verhouding van
Vos tot de Engelse aristocratie, bij wie hij zeer gezien was en voor wie hij talrijke soirées gaf in zijn salons. Zie
De portefeuille, XIII, 27 (3 okt. 1891), p. 979 en 28 (10 okt. 1891), p. 990.
[15] In
De Vlaamsche School verscheen noch in 1892, noch in 1893 iets van
Deutmann.
[16] August Vermeylen, 'Constantin Meunier', in: De Vlaamsche School, nr. V (1892), p. 39-43.
[17] Waarschijnlijk is
De Bom in het begin van april 1892 op nr. 28 van de Olijftakstraat gaan wonen.
Vermeylen die
De Bom op 26 maart 1892 schreef, stuurde zijn brief nog naar nr. 10 van de Olijftakstraat, waar
De Bom nog inwoonde bij zijn vader. Op welk nr. de brief van
Deutmann geadresseerd was, is niet teruggevonden, wel een brief van
Leo Simons aan
De Bom van 14 april 1892, die aan hem geadresseerd was op Olijftakstraat nr. 28. (
brief 82). Zie ook
brief 96, noot 2bis.
[18] Twee naast elkaar gelegen panden in de Olijftakstraat, nl. nr. 22 en nr. 24, werden gebruikt als gymnastiekzalen. Zie
E. Ratinck Frères, Livre d'adresses de la ville et de la province d'Anvers (Antwerpen, 1892).
[19] Waarschijnlijk allemaal synoniemen van de Hofstraat i.v.m. het artiestencafé dat
De Bom omschreef als
'het gezelligste caféetje onder de toren' in
Emmanuel de Bom, 'Arthur Briët', in: De Vlaamsche School, nr. (1892), p. 182.