Nevele, 22sten April 1892.
Hooggeachte Heer,
Ik neem de vrijheid U, in zoo weinig woorden mogelijk, te spreken over eene zaak, die mij zeer nauw aan het hart ligt.
Eenige dagen geleden, te Saffelaere zijnde, ontmoet ik bij mijn zuster[1] Mr. P. Dupont,[2] die mij vraagt of het waar is, dat ik de hand uwer dochter heb gevraagd en, om tot mijn doel te geraken, tot U en tot Mevrouw Rooses gezegd heb, dat hij, Dupont, uwe dochter als vrouw niet zou willen.
Ten hoogste verwonderd, geef ik aan Mr Dupont de verzekering, dat ik nooit dergelijke woorden uitgesproken heb en vraag hem, wie hem zulks verteld heeft. Hij antwoordt mij, dat het Mr Rogghé is.
Dadelijk schrijf ik hierover aan Mr Rogghé[3] en ik ontvang het volgend antwoord:
"
Gent, 18 April 1892.
Waarde Heer,
In het onderhoud, dat ik destijds met den Gentschen vriend had, kan ik enkel de woorden herhaald hebben, die mij uit Antwerpen werden medegedeeld[.] Gij zoudt U dus best wenden tot hem, die alleen kan zeggen wat daar tusschen u beiden is gesproken[.]
Ik wend mij dus tot U, Waarde Heer, om uitleggingen te bekomen.
[2]
Ik herinner mij nog zeer wel wat er onder ons dienaangaande gezegd is. Mevrouw Rooses heeft mij gezegd: "Gij hebt Mijnheer en Mevrouw Rogghé sterk tegen u". Ik heb geantwoord: "ik weet het: ze zijn voor Mr Dupont". En ik heb er nagenoeg deze woorden bijgevoegd. "Ze zijn zoodanig voor Mr Dupont genegen, dat zij in hem geene gebreken zouden willen zien; en zij hebben hem zoo danig in het hoofd gestoken, dat hij Mejuffrouw R[ooses] zou verkrijgen als hij wil, dat Mr Dupont tot de overtuiging gekomen is, dat hij wezenlijk over de toekomst uwer dochter beslist."
Ziedaar wat ik gezegd heb. En ik ben wel overtuigd, waarde Heer, hadde ik iets boosaardigs ten opzichte van Mr Dupont moeten zeggen, dat ge mij dadelijk met minachting, den mond zoudt gesloten hebben, en hadde ik bewuste woorden: "hij zou uwe dochter niet willen" of een dergelijke grofheid uitgesproken, dat ge mij terstond, zonder verdere ceremonieën, de deur zoudt aangewezen hebben.
Ik verzoek U dus zeer vriendelijk en dringend, Waarde Heer, mij te willen zeggen of ik, volgens uwe meening, zulke woorden uitgesproken heb. Ik begrijp zeer wel, dat deze zaak U volstrekt niet behaagt, maar gij zult toch wel willen bekennen, dat ik U sinds uwe weigering, niet lastig ben gevallen, en ik zou het nog niet doen, ware het niet dat Dupont mijn vriend is, en dat ik mij, sinds het huwelijk mijner zuster,[5] zoo dikwijls in het geval zal bevinden hem te ontmoeten.
Ik wacht dus op uw antwoord, Waarde Heer en blijf intusschen, met bijzondere hoogachting
uw d[ienaa]r
Cyriel Buysse
[2] Er werd geen informatie meer gevonden over P. Dupont, die, zoals verder uit de brief blijkt, te Gent woonde en zowel bevriend was met Cyriel Buysse als met Edmond de Keyser.
[3] De brief werd niet teruggevonden. In het AMVC Letterenhuis wordt in de briefwisseling tussen Willem Rogghé en Max Roosens geen brief bewaard die betrekking heeft op de contacten tussen Cyriel Buysse en Willem Rogghé aan de ene kant, Cyriel Buysse en Max Roosens of Rosa Rooses aan de andere kant.
[4] Het origineel van deze brief werd niet teruggevonden.
Indextermen
Naam - instituut/vereniging
AMVC LetterenhuisNaam - persoon
Buysse, AliceBuysse, Cyriel
Dupont, P.
Keyser, Edmond de
Rogghé, Mevr.
Rogghé, Willem
Rooses, Max
Rooses, Rosa
Rooses-Van Geert, Lucie van
Naam - plaats
AntwerpenGent
Nevele
Zaffelare