Dahliastraat, 21
Antwerpen
< | Resultaat 578 van 1419 | > |
---|
Boudry, Aloïs (° Ieper, 1851-08-12 - ✝ Antwerpen, 1938-11-27)
Landschaps- en genreschilder.
Studeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (leerling van N.de Keyser en J.van Lerius). Lid van Als ik kan. Werkte in de zomer te Oostduinkerke (met o.m. E. Farasijn, A. Crahay, P. Verhaert, L. Artan), waar hij bij voorkeur taferelen uit het vissersleven schilderde. Verbleef een tijdlang op Capri. Genoot ruime erkenning in binnen- en buitenland.
Halle, Oscar (° Barwalde, 1857 - °)
Grents-, portret- en landschapschilder.
Van 1885 tot 1887 leerling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Vriend van E.de Bom. Trad in september 1891 samen met V.Hageman toe tot de kunstkring Als Ik Kan. Was in 1900 ook lid van Arte et Labore. Verbleef toen te Oostende, waar echter, door brandschade aan de archieven, zijn spoor dood loopt.
Heyden, Gerard Van Der (° Ravenstein, 1864-03-31 - ✝ St.-Oedenrode, 1939-12-08)
Nederlands portret- en figuurschilder.
In 1888-'89 leerling van de Antwerpse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Maakte met E. de Bom deel uit van het artistieke vriendenkringetje uit het Café des Artistes in de Hofstraat (Antwerpen). Werd in 1891 lid van Als Ik Kan. Werkte veel te Londen. Was op latere leeftijd bevriend met E. Hullebroeck en F. Timmermans.
Als Ik Kan (° 1883 - ✝ 1950)
Antwerpse kunstkring.
Werd opgericht door een aantal jonge kunstenaars, die via groepstentoonstellingen hun werk een ruimere bekendheid wilden geven. Stichters waren F. Hanno, P. de Wit, F. Adriaenssen, Ch. Bolland, L. Brunin, E. Chappel, J. Rosier, H. Rul en H. van de Velde. Onder het voorzitterschap (vanaf 1 januari 1890) van H.Luyten, die ook het grote groepsportret Een zitting van de kunstkring Als ik kan 1885 schilderde, traden nog enkele talentrijke jongeren toe (onder wie K. Mertens, R. Baseleer, E. Larock en V. Hageman). De manifestaties van de kring werden o.m. door VS, het leidinggevende kunsttijdschrift uit die tijd, met welgemeende belangstelling gevolgd. Rond de eeuwwisseling echter verloor de groep zijn élan en verschoof naar de achtergrond van het artistieke leven, om rond 1950 te verdwijnen.