Beste Kerel! — Ken je iets ellendigers dan iemand, die in verlegenheid zit en die je om hulp vraagt, te moeten antwoorden: "ik wou je wel helpen, heel graag, maar ik kan niet". In dien naren toestand ben ik bij het beantwoorden van je brief. Ik zend je een ex[emplaar] van De Telegraaf, maar dat is ook àl wat ik er op [']t oogenblik op weet. — tenzij dan om van een bekend schilder een biographie te schrijven voor Elzeviers Maandschrift. Je moet eens denken over een "beroemd" man, wiens leven je populair zoudt moeten beschrijven, met bijvoeging van schetsen en afbeeldingen ter reproductie. Maar altijd eerst bij de redactie aanvragen, anders doe je soms vergeefs werk. —
En is dat alles? — zul je zeggen? En geen geld; heeft de kerel dan geen gevoel voor den ellendigen toestand waarin
zij verkeert. Zeker. Maar -- wat is er aan te helpen? — Op mijn onlangs gedane vragen,
[1] wat zij wel zou kunnen doen, of zij geen enkel vak geleerd heeft, heb je niet geantwoord. Zij kan, dus moet ik aannemen, niet anders dan
unskilled labour verrichten. En die wordt nu eenmaal niet goed gehonoreerd. Ik geef volmaakt toe dat het voor iemand die jarenlang vrij en onafhankelijk geweest is, heel moeilijk moet zijn een vaste, en ongeschikte betrekking aan te nemen. Maar als de nood komt, en zij de keus heeft tusschen zich voegen, zich verkoopen of hongerlijden, dan zal zij toch wel het eerste moeten nemen. Misschien zou zij als "kellnerin" nog beter terecht komen. Dit is een positie van meer vrijheid van beweging, die gewoonlijk voordeeliger is en waar zij met haar eigenaardige nukkigheid vooral veel kans van slagen hebben zou. Zij zou den mannen het hoofd op hol brengen, ze exploiteeren en hen niets toestaan, maar ze voor den gek houden. Dit is een echte fin-de-siècle-rol. In een fatsoenlijke bierkneip zou zij zich niet behoeven te verkoopen en met
pour-boire's ruim verdienen wat zij behoeft. Ik zou dit natuurlijk niet adviseeren, wanneer zij aan dit soort van leven heel en al ongewoon was. Maar
[']t is in elk geval veel beter dan het café-chantant.
[2]
En dan, zou zij geen aanleg hebben om actrice te worden? Met haar temperament, sprekend oog? — Hier in Holland om haar uitspraak moeilijk. Maar in Duitschland! — Je moet haar in Antwerpen een plaats als kellnerin bezorgen, en dan haar daartoe opleiden!
Met al deze adviezen ben je niet dadelijk geholpen! — Hè — ( Ik schrijf vervelend, maar ik ben soezig; heb vannacht grog moeten drinken na een uitvoering van muziek op Gijsbrecht door
Zweers.
[2] Prachtig gelukt! — en tegen dat vergift kan ik niet). Maar ik
kan je geen geld sturen, ik zit zelf in geldzorg. Een teleurstelling van f100-; f70- op een afrekening over eenige jaren, die ik nog dacht te vorderen te hebben, en al blijk te hebben genoten, en f30- van een boekenrekening over 1891, die ik al betaald geloofde. Met éen
Febr[uari] moet ik f90- hebben voor kamerhuur, die ik nu niet zal bezitten en leenen moet, terwijl ik nu ook al weer heb moeten beren. En ik verdien nu minder geld dan vóor Januari. Je ziet dus, dat het met mij al even slecht gesteld is. En ik word hier nochtans voor
gegoed aangezien en moet binnenkort f50- belasting betalen, die ik ook al niet heb! —
Een mooi begin van 1893!
Waarom heb je aan Gust niet opgegeven, dat je ziek was, wanneer je hem al de heele waarheid niet wilde schrijven. En dit zou toch niet gelogen zijn geweest!
Mijn lieve Heilige maakt het gelukkig weer beter. Ik heb haar Vrijdag even gezien en gesproken. Zij zag er zóo lief uit! — Zij is niet mooi, maar lief.
Ik wou dat ik jou helpen kon; jou en Clara. [']t Is zoo ellendig je af te schepen met raad en praatjes, als er geld moet zijn. Maar ik heb dat nu eenmaal zelf niet.
Je krijgt deze week de boere-kermis van
Mortelmans,
[3] mét twee handschriften van mij.
[']t Eén: twee bedrijven van een toneelspel: "Bijeengebleven";
[4] het ander
[']t 2e & laatste
bedr[ijf] van
ons stuk: "Ontgoocheld" waarvan je de eerste akte kent. Zend me beide liefst gauw terug. Maar als je geen tijd of lust hebt om ze nu te lezen, stuur ze dan ongelezen. Je zult wel aan andere dingen te
[3]
denken hebben dan aan mijn geschrijf en het lijkt een bittere ironie, dat ik je, in plaats van geld, handschriften ter lezing stuur, papier voor brood. Kan
ik het helpen, dat het geluk (
[']t financieel geluk) me zoo tegen is. Ik mocht wel een millionair zijn en dan zou ik je een som gestuurd hebben. Nu — Die beroerde cognac (2 glaasjes maar) maakt me zoo soezig! ik kan niet voort.
Houd het hoofd koel & kalm. Met stevigen handdruk
Leo