<Resultaat 661 van 1419

>

Vriend De Bom.
Proficiat voor uw breed en diepgedacht artikel[1] in het sociaal weekblad, Zondag morgend heb ik het blad gekregen, graag had ik U willen antwoorden op het zelfde oogenblik, maar er was nog te veel werk op de plank tot vandaag, daarom antwoord ik nu eerst.
Mag ik U eene opmerking maken? Zooals meestal de studies die ik tot nu toe over dit punt gelezen heb, vind ik er iets onvolledigs in. Inderdaad, niet alleen de slechte hoedanigheden der massa moeten onderzocht worden, ook hare goede hoedanigheden, hare Noodzakelijkheid moeten bestatigd worden. Maar hier ook vindt men de "onvereenbaarheid" zooals gij dat noemt tusschen de Individu en de Massa: de individu veracht de massa, hij vindt haar kinderachtig, bederfelijk, slecht — de massa of hare verdedigers vinden haar groot, reusachtig in de gevoelens zoowel als in de uitvoering. Mijne meening is dat het idée Individu zoowel als het idée Massa noodig is voor de vooruitgang. "Kweekt individuen!" roept de individualist; maar hoe dat? moet de massa niet eerst overtuigd zijn dat zij "un besoin" eenen nood heeft? En denkt gij dat gij zult overtuigen met iederen man afzonderlijk te spreken? noch zou hij daar tijd moeten voor hebben? En wat zal dan het uitwerksel zijn? Als de nood harder en harder zal beginnen te dringen, dan zal men de massa van zelfs zien ontstaan. Zoo denk ik dat wanneer men de individualisten alleen liet doen, er slechte massa zou ontstaan. Wat doen nu de verdedigers der massa? Voór zelfs dat de nood somtijds werkelijk daar is, dan zijn zij reeds daar om de massa te vormen, geen vrees dus dat dan de massa hare dreigende overheid zal nemen, liet men hen echter alleen begaan, dan komt er van zooals gij zegt, maar die mannen die zich verzamelen, beginnen te denken, zij zien elkander en leeren menschen kennen, zij worden "individuen" — en zoo komt het dat zij dan weldra hunne leiders overboord werpen.— Denken en uitvoeren is twee, dat zegt gij ook, en het is aardig te moeten zien dat hier juist het tegenovergestelde van wat het doel was bereikt wordt. [2] Waarom? omdat enkel individualist zijn, zoo onmogelijk is als enkel "massaliefhebber". Mocht ik mijne meening in een figuur afschilderen ik zou zeggen dat onze sociale weereld een bootje is waar twee riemers in zitten. Zij riemen overhand, en juist langswaar de eene riemt, daar verwijdert hij zich van, dan begint de andere, en zoo gaan zij Zig Zag vooruit — Wanneer zal het oogenblik komen dat beiden, hunne wederzijdsche macht kennende, te zamen in de rechte lijn zullen varen? Ik denk dat de tegenwoordige wending van onze socialistische partij dit doel nadert; met syndicaten te stichten, zij vormt de bijeenkomst, de massa, en in het bestieren van zijn syndicat vindt de werkman het middel om individu te worden. Maar...... wie weet of de samenwerking van individualisten en communisten wel eigenlijk mogelijk is? De overtuiging dat het individualisme alleen goed is, geeft den individualist zijnen iever: het denkbeeld dat de massa alleen groote werken kan uitvoeren, drijft den anderen. Om elkander verduldig te kunnen leiden zou veel philosophie noodig zijn!
In alle geval, zegt niet, O individualist, dat "leiders, drijvers, opruiers onschadelijk moeten gemaakt worden"; naar mijne meening vertellen zij niets goeds, maar zij verrichten veel goeds indirectement wel te verstaan. Individualisten denken veel goeds, maar de uitvoering is meestal hunne zaak niet. Ook, in de openingszitting van onzen Cercle d['] E[tudes Sociales] drukte De Brouckère hierop dat "les hommes d'action" nooit geen "hommes d'études" zijn en réciproquement.[2] De tijd is daar, zegde hij[,] dat zij elkander moeten leeren kennen en achten "Geen daad heeft waarde, of zij moet in eigen bewustzijn haar oorsprong vinden[".] Daar zou ik veel over te zeggen.... maar nog meer over te denken hebben, want ik ben er niet gansch van overtuigd, hoe waar het U ook moge schijnen.
Nu vriend De Bom, vraag ik U om verschooning zoo rap uw artikel te moeten hebben ontleden. Ik zou er methodiek willen over klappen, maar ik denk dat wij daar nog wel eens gelegenheid zullen om hebben. Ik zal uw nummer morgen weder zenden, zeker hebt gij het van doen. — Vergeef mij U veroordeeld te hebben mijn slecht geschrift en mijn afschuwelijke taalfouten te moeten lezen, het zal u veel pijn aan ooren en oogen gedaan hebben, Pardon.
[3]
Over den imbécile[3] heb ik bijna niets meer kunnen weten, want hij is naar Gheel zoo het schijnt: nog een trek, maar hij is niet zeer lumineus: Nikolas stond aan de vaart, de brug werd opengedraaid om een boot te laten doorgaan, "Waarom,["] ging hij naïef aan den garde vragen, ["]laat men den boot waar 3 menschen op zijn eerst door, terwijl de tram waar er twaalf in zitten moet wachten?["]
Het feit dat hij bij eenen eigenaar is gaan bellen is zeker gebeurd. Voilà al wat ik U daar nog over kan zeggen.
Vermits gij er U aan interesseert heb ik mijne andere nota's nagezien, ik heb niet veel gevonden: dit alleen is misschien aardig te ontleden: een beambte van het paleis moest naar de statie bevelen dragen om alles te doen bereiden voor een uitstapje van den Koning naar Ostende. Wat doet hij? onderwegen geraken zijne zinnen op den hol — hij gaat zijn lief halen, en trekt met haar, zelf naar Ostende. daar blijft hij drie dagen, en dan zendt hij zijn ontslag Hij mocht toch ook eens Koning zijn!
Ik heb Delmer hooren spreken [4] over Ch[arles] De C[oster] en Cam[ille Lemonnier], op het Volkshuis! Vraagt geene uitleggingen, die tiep is te gemeen! Zoo loopen er ongelukkig te veel! niet waar?
Nu vriend de Bom, zoo haast ik nog eenen zaterdag avond in Antwerpen ben, mag ik aan uw broeder[5] zeggen dat ik U gaarne zou spreken? Dan zal ik zien wat nieuwe zottenfiguren mede te brengen.
Uw
F[rits] Sano
Brussel 24-1-93.

Annotations

[1] Emmanuel de Bom, 'De waarde der menigte', Sociaal Weekblad, VI, 52 (14 dec. 1892), p. 443-445. Zie brief 204 (1892), noot 1.
[2] Misschien bedoelt Sano de promotievoordracht van L. de Brouckère te Antwerpen bij de oprichting van de Cercle d'Etudes Sociales op 16 febr. 1892. Waarover ze precies handelde, is niet bekend. Zie de Journal des étudiants de l'Université de Bruxelles, IV, 44 (19 nov. 1892), p. 2: "La conférence de propagande d'été donnée par votre tant dévoué camarade Louis De Brouckère". Het zou eventueel ook kunnen gaan om een toespraak bij de aanvang van het tweede werkingsjaar van de Cercle (de brief dateert immers van 24 jan. 1893), waarover evenwel geen informatie werd teruggevonden.
[4] Louis Delmer sprak over de literaire en sociale invloed van het werk van Charles de Coster en Camille Lemonnier op zaterdag 21 januari 1893 te Antwerpen. De lezing was georganiseerd door de Cercle d'Etudes Sociales in het Antwerpsch Koffiehuis om 20.30 uur. (Zie De Koophandel van Antwerpen van 19 jan. 1893 (p. 3), van 20 jan. 1893 (p. 3) en van 21 jan. 1893 (p. 3). Delmer hield dezelfde lezing ook in het Brusselse Volkshuis, tijdens het winterseizoen 1892-1893 van de 'Section d'art et d'enseignement de la Maison du Peuple'. De exacte datum kon niet worden teruggevonden. Zie de Annuaire de la Section d'art et d'enseignement de la Maison du Peuple (Bruxelles, E. Blondiau, 1893), p. 5 en 8.
[5] Wellicht zijn studiegenoot Jozef de Bom.

Register

Naam - persoon

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Brouckere, Louis De (° Roeselare, 1870-05-31 - ✝ Brussel, 1951-06-04)

Socialistisch politicus en publicist.

Delmer, Louis (° St.-Joost-ten-Node, 1856-08-15 - ✝ Winksele, 1907-03-30)

Auteur en journalist.

Was eerst directeur van de Algemene Kas voor Waarborg en Pensioen en daarna uitgever. Schreef voornamelijk kunstkritieken. Leidde vaak openingen van tentoonstellingen in, o.m. in 1893 van de schildersgroep Wij Willen. Hield in het kader van de jaarlijkse salons van Als Ik Kan ook enkele voordrachten, waarvan bekend zijn Les parias de l'art (1892) en één over La fin des bourgeois van C.Lemonnier (1892). Schreef literair werk met sociale inslag: Le fils du gréviste. Croquis de moeurs belges (1889) en L'esclave. Drame antiesclavagiste et national (1890). Publiceerde verder nog Art, artistes et critique (1887; onder pseudoniem Clovis de Meir); L'art en Cours d'Assises. Etude sur l'oeuvre littéraire et sociale de Camille Lemonnier (1893) en Les chemins de fer (1889). Bewoog zich in politiek vooruitstrevende kringen, wat blijkt uit zijn contacten met de jonge Belgische Werkliedenpartij i.v.m. voordrachten die hij in 1893 in het Brusselse Volkshuis in de reeks Conférences sociales, artistiques et littéraires hield.

Lemonnier, (antoine-louis) Camille (° Elsene, 1844-03-24 - ✝ Brussel, 1913-06-13)

Schrijver en kunstcriticus.

Titel - krant/tijdschrift

Journal Des Etudiants De L'universite De Bruxelles (° 1889 - ✝ –, 1906)

Tijdschrift.

Kreeg na een fusie met L'Etudiant libéral in 1906 de titel L'Echo des étudiants (bald dat in 1914 werd opgeheven). Was rond 1894 socialistisch geïnspireerd.

Koophandel Van Antwerpen, De. Dagblad Voor Politiek, Nijverheid, Kunst En Landbouw Van Antwerpen (° 1863 - ✝ 1897)

'Dagblad voor Politiek, Nijverheid, Kunst en Landbouw van Antwerpen'. Doctrinair-liberaal dagblad.

Sociaal Weekblad (° 1887 - ✝ –, 1911)

Nederlands tijdschrift.

De eerste drie redacteurs tussen 1887 en oktober 1900 waren achtereenvolgens Kerdijk, Pekelharing en Treub. Het blad trachtte de vrijzinnig-demokratische denkbeelden op sociaal-economisch gebied te verspreiden en door regelmatige en stelselmatige voorlichting de publieke opinie "te winnen voor de opvatting dat naast aanmoediging en steun der vrije maatschappelijke krachten ook door directe staatsinmenging in het economisch en maatschappelijk leven tot wegneming van misstanden een ruime plaats moest worden ingenomen". Diezelfde opvatting werd - door meestal dezelfde mensen - ook verdedigd binnen een politieke formatie: de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB), de staatkundige organisatie van de "radikaal" liberale geestesstroming in Nederland, die tot een afsplitsingsproces van de liberale partij had geleid. De groep - Kerdijk trad in 1901 uit de leiding van de Liberale Unie nadat daar op 26 januari 1901 een urgentiemotie voor grondwetsherziening met het oog op algemeen kiesrecht, was verworpen. Deze hervormingsgezinden richtten op 17 maart 1901 de VDB op, waarin de reeds in 1892 gestichte en als linkervleugel van het liberalisme te beschouwen Radikale Bond, onder leiding van M.W.F. Treub, opging. De VDB bepleitte algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen, en een krachtige sociale wetgeving. Tijdens de tweede wereldoorlog werd de Bond door de Duitsers opgegeven. In 1946 ging een deel van de VDB op in de Partij van de Arbeid, een ander in de Partij van de Vrijheid. Zie ook WP (s.v. Liberale Partij (1. Nederland) en s.v. Vrijzinnig-Democratische Bond).

Naam - instituut/vereniging

Cercle Des Etudes Sociales (°)

Antwerpse vereniging.

Vergaderde eerst in het Café des Mille Colonnes, en later in het Antwerpsch Koffiehuis. Geen verdere informatie. Wel was aan de ULB ook een Cercle d'Etudes Sociales actief (geassocieerd met de Fédération Libérale).