Facsimile's
A[msterdam] 26 Jan[uari] '93
Beste Kerel
Vind me niet te onhartelijk, dat ik niet dadelijk op je ziekebericht antwoordde. Maar ik ben dezer dagen geheel in beslag genomen door plotselinge gebeurtenissen, die, verloopen zij naar [']t zich laat aanzien, me m'n geluk zoo nabij brengen, als ik voor lang niet had durven hopen. Ik kan je nog geen bizonderheden melden; ik durf niet, uit angst van m'n droom bij aanraking te zien verdwijnen — maar --- over een groot jaar is zij (gaat alles naar wensch) m'n vrouw. 't Is een geluk dat zich met veel smarte doet baren, en nu nog heel weemoedig; maar onze Teederheid zal het, hoop ik, weten te kweeken, — Schrijf er maar niets over — ik ga nú in elk geval naar Londen en zal er wel blijven![1] — Dit alles onder ons!
En hoe is [']t nu met je, lichamelijk en zielelijk — ben je nog ziek of ziekelijk? — Laat me gauw van je hooren. En als je beter bent, vooral over "Ontgoocheld" — Alleen, — denk er aan, ik zou er juist nú geen harde waarheden over kunnen hooren, [']t is me te lief, als Óns Kind. Je begrijpt die zwakheid en vergeeft ze. Over "Saamgebleven", van mij alleen, mag je alles zeggen wat je wilt. Ik denk haast dat ik [']t misschien wel nooit zal afmaken, nú, nu hij vrijwillig afstand van haar gaat doen, en m'n model voor de complimenteuse tante juist verleden week heel ongelukkig plotseling overleden is.
Je Ibsen-studie gaf, uit den aard der zaak, voor mij niet zoo heel veel nieuws. [']t Is als geheel zeer geschikt voor menschen die hem weinig of niet kennen. Voor the knowing ones gaat hij niet diep genoeg natuurlijk. Toch zullen zij er nog uit leeren en nieuwe dingen hooren. De stijl is — voordrachtenstijl; hij kon wat concieser, puntiger. Mij zit nog altijd een vergelijkende rangschikkende studie over Ibsen in het hoofd:[2] Zijn levensbeschouwing; zijn waarheidszoekers & idealisten; de middenpartij; de vrouwen; maatschappelijke en zedelijke fouten getuchtigd; de moreele, psychische en physische menschheid — Enz. Zóo als Taine [']t voor
[2]
Shakespeare gedaan heeft.[3] Maar de tijd ! — Londen misschien! M'n artikel over Bygmester Solness (Soelnees) komt denk ik Zaterdag uit.[4]
Daarnet mooie teekeningen van Derk[inderen] voor de Gijsbrecht gekregen. Hoe staat het met "Het"? — Ik moet Gust schrijven, maar kom er niet toe. Houd je flink en doe me weten wat er in die andere aangelegenheden sedert gebeurd is? — Ja.
Hand —
Leo
N[ota ]B[ene] Als je je boekje aan me opdraagt, zet dan niet Leo Simons, maar alleen L. Simons Mz — wil je?[5] — Heel goed dat je die lofrede schrapte. Je n'aime pas ça, moi! —
[3] Hippolyte Taine, Histoire de la littérature anglaise. II (Paris, Hachette, 1866), p. 163-280.
[4] Leo Simons, 'Een moderne Götterdämmerung; Henrik Ibsen. Bygmester Solness, Skuespil i tre Akter', in: De Nederlandsche Spectator, 4 (28 jan. 1893), p. 28-30.
[5] Emmanuel de Boms studie Henrik Ibsen en zijn werk kreeg als opdracht: "Aan Leo Simons Mz.,
vriendschappelijk.
E[mmanuel De Bom]"
Indextermen
Naam - persoon
Bom, Emmanuel deBrowne, J.
Derkinderen, Antonius Johannes
Ibsen, Henrik
Mees, Josine
Shakespeare, William
Simons, Leo
Simons, Leo; Mees, Josine
Taine, Hippolyte
Vermeylen, August
Naam - plaats
AmsterdamLonden
Parijs
Naam - uitgever
HachetteTitel - artikel
Ibsen as an artistModerne Götterdämmerung, Een
Titel - boek
Henrik Ibsen en zijn werkHistoire de la littérature anglaise. II
Titel - krant/tijdschrift
Nederlandsche Spectator, DeVan Nu en Straks
Titel - toneelstuk
BijeengeblevenBygmester Solness
Gijsbrecht van Aemstel
Ontgoocheld