Na 24 - 7 = 17 dagen!
Of ik
Vir ben?
[1] — Neen.
[']t Is me al meer gevraagd!
Waarom ik zoo lang gezwegen heb? — Och kerel, altijd werken, zwoegen, slaven! en dan maaglijden, nu weer beterend, op dieet gezet, staalwater nemend; moet vóor Mei m'n Gijsbrecht-praeparatieven klaar hebben,
[2] en heb nu natuurlijk met
de Telegraaf er bij weer meer te doen.
[3] Dán, de vorige week
Théâtre Libre gehad,
[4] geen avond vrij. En — m'n particuliere correspondentie! — Verbeeld je kerel, alles marcheert toch zóo: —
háar heele familie vindt nu de scheiding goed, die zal nu gauw plaats vinden en dan is
zij in Juli al vrij!!
[5] — Maar, mondje dicht hoor! — De buitenwereld mag niets weten. Je begrijpt dat ik nu opgewekt naar Londen ga! Eigenlijk begrijp ik
[']t zelf nog niet eens, dat het nu alles zoo mooi en gelukkig worden zal. Had ik nu alleen maar niet die moeilijkheden met m'n ouders in het vooruitzicht. Zij zullen, van hún standpunt, mijn huwelijk met een niet-Jodin vreeselijk vinden, en het ergste is niet voor me, dat zij me waarschijnlijk zullen schrappen, maar dat ik hun veel leed zal moeten aandoen. Nu, ik denk er maar zoo weinig mogelijk over, tot dat het tijd is.
Ik ben hier erg aan het vechten geweest tegen
Sudermann en diens Heimat!
[6] Dat is een vreeselijk ding! — Zoo valsch en quasi-modern. Heb je
[']t al gelezen of gezien? —
[']t Is echt iets voor het groote publiek. — Ik schreef voor
de Telegraaf een 5e akte er bij,
[7] waarin ik al het valsche van het stuk aan den kaak stelde. Verleden week een artikel over Taine.
[8] Ik zal ze je allebei sturen.
Dinsdag 28 Maart.
Je bent, beste kerel, een ongeluksvogel — Want daar heb ik nu die volgeschreven beide kantjes al weer een paar dagen liggen, zonder dat ik aan het voltooien van mijn brief ook maar heb kunnen denken.
[2]
Telkens en telkens andere dingen en allerlei oponthoud. Dan die en dan die weer om raad: deze wil een stuk aangewezen hebben, die moet een rol bestudeeren, die een voordracht houden — En dan zelf Zondagmiddag een volksvoordracht gehouden;
[9] over "De Vijand des Volks" zoo maar voor de vuist (toch moeten prepareeren natuurlijk en
[']t stuk overlezen); een aandachtig gehoor, veel jonge socialisten. Ik sta bij hen in den roep van de Ibsen-man te zijn; een aantal lui hebben "Besproken Plaatsen" gelezen;
[10] als je boek uit is, zal ik het hier aankondigen, de lui zullen
[']t graag koopen, maar stel den uitgever voor,
[']t vooral niet te duur te maken; 75 cent voor de leden van werkliedenvereenigingen. Wanneer komt het nu; en hoe staat het toch met "Het"
? Dat wordt een 12-maandsch kindje. Ik wacht al een maand er op, om
Gust meteen te antwoorden.
[']t Wordt nu heusch tijd; anders denken de lui dat het niet komt.
Ja, er is veel aanstellerij onder al dat moderne geknutsel met "symboliek" en zoodra zoo iets in de mode komt, heb ik er direct het land aan. Thorn Prikker maakt mooie lijnen, maar meer ook niet; van zijn symboliek snap ik niets en ik vind zoo een heele omslachtige kunst, die allerlei uitleg vordert, de echte niet. De lijnen en kleuren in haar zelf moeten het voornaamste blijven; als zij maar puur zijn, doe ik de rest cadeau.
Ah wel, ah wel, zijn jullie zoo gehaat! Nu, ik niet minder hier. Er zijn wat
[']n lui die me niet kunnen uitstaan en die groeien als ze me te pakken kunnen nemen, in het geniep dan. Ik blijf daar zeer ongevoelig voor en geef geen kik terug. Maar er zal bij het a.s. Congres
[11] in Arnhem heel wat te doen zijn; de lui zullen me denk ik te lijf willen. Daar ik dan in Londen zit, zal ik me er niet vertoonen, tenzij uitgedaagd en me voor dat geval beschikbaar stellen. Die vrinden moeten niet denken, dat ik bang voor ze ben!
Over Clara nog iets te zeggen? — Ik hoop, arme kerel, dat je haar langzaam zult vergeten. Mij dunkt, jij hebt alles gedaan, zoo niet meer dan je kondt & mocht en dat zij dat niet inziet & begrijpt pleit niet voor haar. Dat Quartier Kapelsteeg bij Damrak is van een zeer slechte reputatie.
Ja, ik ben, ondanks den plaag van m'n maag, opgeruimd en gelukkig. — De volgende week zal ik haar zien, in Wiesbaden, we zullen een paar dagen samenzijn. In dat vooruitzicht & op mijn toekomstig geluk leef ik nu op. — Met 1 Mei verlaat ik mijn Amstelstad om met
[3]
Gijsbrecht te zeggen: En keer er nimmer weer. Tenminste niet voor goed en de eerste twintig jaar.