Dahliastraat, 21
Antwerpen
< | Resultaat 729 van 1419 | > |
---|
Blok, Simon (° Den Haag, 1867-02-26 - ✝ Den Haag, 1933-10-14)
Boekhandelaar in Den Haag, Prinsestraat 17.
Was de eerste agent voor Van Nu en Straks in Nederland. Verkocht zowel nieuwe als tweedehandsboeken, de eerste aan zo'n lage prijs dat hij herhaaldelijk met de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels in conflict kwam; de veroordelingen die hij opliep, hing hij als publiciteitsmateriaal voor het uitstalraam. Was goed bevriend met Paul Verlaine.
Boissevain, Charles (° Amsterdam, 1842-10-28 - ✝ Naarden, 1927-05-05)
Journalist.
Kwam in het vak met zeer gewaardeerde correspondenties uit Ierland. Werd in 1885 hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad, waarvan hij in 1896 tevens directeur en in 1916 commissaris werd. Naast de dagkroniek verzorgde hij er o.m. correspondenties uit Amerika (rond 1880) en Italië (rond 1890). Zijn artikels, die naar vorm en geest het Franse voorbeeld van Le Figaro en Le Matin volgden, maakten hem in Nederland tot de populairste dagbladschrijver van zijn tijd. Terwijl Zola in Frankrijk de Dreyfusaffaire aan het rollen bracht, kwam hij met vuur op voor de Zuid-Afrikaanse natie in de Boerenoorlog tegen Engeland.
Beroemd, en tekenend voor zijn godsdienstzin, vaderlandsliefde en monarchisme, zijn de polemieken met Dr. Abraham Kuyper. Als polemist had hij trouwens veel te danken aan de Vrijdagsche, een debatingclub in Amsterdam (1840-1880), waarvan o.m. de Alberdingk Thijms (J.A., L.J. en P.P.M.), Busken Huet en de Génestet deel uitmaakten. Was ook een tijdlang redacteur van De Gids, schreef daarin en elders gewaardeerde opstellen over dichters en dichtkunst (o.a. Onder de Kastanjeboomen, 1880).
Amsterdammer, De (° 1877 - ✝ 1907)
Weekblad.
Tussen 1880 en 1907 stond het o.l.v. de predikant J. de Koo. Het was een zaterdagavondblad met vooral politieke artikelen in grote letters en het overige van de inhoud in een zeer kleine letter. De toneelverslagen werden er o.a. besproken door Frank van der Goes; de boekbesprekingen lagen nogal aan de anekdotische kant. De rubrieken letterkunde en schilderkunst werden verzorgd door R.A. Kollewijn en J. Veth. Einde 1882 werd er naast het weekblad een dagblad uitgegeven, in dezelfde vooruitstrevend-vrijzinnige geest. Dit dagblad, in de wandeling De nieuwe Amsterdammer geheten, bestond tot 1895.