Nevele 9 Mei 93
Beste Vriend,
Verschoon mij, dat ik u zoo lang op een antwoord liet wachten. Ik ben voor een tiental dagen op reis geweest en heb eerst dezen morgen uwen brief ontvangen.
Hierbij zend ik u mijn novelle.[1] Ik weet niet of zij u wel zal voldoen. Ik heb ze eens overlezen en geloof dat er misschien wel eenige veranderingen aan toe te brengen zijn. Zij is reeds sinds meer dan 1 jaar geschreven en na zulk een tijdverloop ontdekt men dikwijls in zijn werk gebreken, die in den eerste ontsnappen. Ik zend u die toch gelijk ze is, doch als ge denkt, dat zij het publiceren niet waard is laat ze dan liever liggen. Gij kunt me geen plezier doen en aan ons tijdschrift geen goed met dingen op te nemen, die van geener waarde zijn.
Laat me met gelegenheid weten, wat gij er over denkt.
Aangaande de weigering van het kwijtschrift Eugeen De Keyzer ziehier de uitlegging: Edmond en Eugeen De Keyzer, van Saffelaere, zijn gebroeders en zij hebben slechts éen abonnement genomen voor hun beiden. Dit tweede kwijtschrift zou dus moeten vernietigd worden.
Met vriendelijken handdruk
C[yriel] Buysse
Annotations
[1] Zie brief 15, noot 1; brief 104, noot 1; brief 180, noot 2; brief 253, noot 10; brief 253, noot 6). Niet teruggevonden.