<Resultaat 653 van 1419

>

Ministère de la Justice.
DIRECTION GÉNÉRALE.
BUREAU.
SECTION.
Annexe.
Mijn goede de Bom,
Gust heeft mij in 't begin der voorgaande week uw bundeltje over Ibsen ter hand gesteld. Ik heb het met veel belangstelling gelezen, zoowel om reden der behandelde, grootendeels mij onbekende stof, als om de aantrekkelijke wijze waarop gij dezelve hebt verwerkt. Er is veel methode in Uw werkje en daaruit treedt mij een volledige Ibsen te voorschijn, — de Ibsen van zijn portret. Alles is klaar uiteengezet en prent zich gemakkelijk in 't geheugen, iets wat niet alleen voor een vulgarisatie-werk maar om 't even voor welkdanige studie een hooge vereischte is. En Uw werkje is m.i. meer dan een werk van vulgarisatie.
Me dunkt dat dit werkje over Ibsen nòg een vooruitgang is op uw vroeger artikel over Aletrino.[1] Uw stijl, altijd even frisch en aantrekkelijk voor het uiterlijke, is soberder, juister gelijnd, keuriger dan vroeger.
En iets dat me als oprechte, zeer toegenegen en warme vriend — uiterlijk koud en droog, maar warm van binnen — veel genoegen heeft gedaan, is dat streven naar beter, naar hooger, al het edele denken en voelen dat uwe studie bezielt. Ik benijd u wezenlijk het genot dat ge bij 't schrijven van dien bundel moest hebben.
In het uiteenzetten van een paar stukken ontbreekt eenigszins methode. Ik bedoel dit, dat ge in 't verhalen van het stuk op de moeilijkheid wijst om het in al zijne bijzonderheden mede te deelen. Ge onderbreekt dus u zelven en breekt daardoor eenigszins den draad van 't verhaal. Wellicht ware 't beter geweest dat, in 't algemeen, vóór of nà te zeggen. Mijn gedacht is misschien wat te klassisch, doch ik houd des te meer aan zulke klare aflijning daar ik vroeger al eens aan 't zelfde euvel mank ging. Er is, schijnt me, middel, om in de meest van 't gewone afwijkende onderwerpen een natuurlijke orde te behouden. 't Is juist die orde welke ik in 't geheele van [2] uw werk vind, maar niet in de bedoelde brokken.
Ge vraagt me eens, waarde vriend, wat ik nu van u dacht.[2] Met mijn gewone lui- en moedeloosheid heb ik niet geantwoord, doch, daar ik nu aan den gang ben, zal ik er maar op voortdraven. Ik vind, en nog meer na 't lezen van uw Ibsen, dat ge zeer, zeer ver kunt gaan. Wij Vlamingen zijn niet zoo grondig ontwikkeld als de Hollanders, en dat laat zich begrijpen. Zij staan vast in hun schoenen, wanneer wij nog in duisternis rondtasten. Doch wij hebben meer kracht, omdat wij meer gemoed, meer hart hebben, en ontwikkelen ons misschien zekerder en juister omdat we korter bij de natuur staan. Zoo is het ook, dunkt me, zoowel met U als met mij, het geval.
Indien gij serieus voortwerkt op den weg, sinds eenigen tijd door u ingeslaan, zoekende uw wezenlijk ik, en dat eigenaardigste, wat in u is, dan uitbreidende op zulke wijze dat het meer en meer alles kan bevatten, zonder u voor 't minst te storen aan verouderde of nieuwgezinde declamaties, — dan verwacht ik van u een niet alleen fijngevoeld maar tevens stevig en gespierd werk, dat nog velen der huidige spotters verwonderd zal doen opkijken. Gij beklaagt u in 't eerste nummer van "Van nu & Straks", ietwat over uw gezond en vleezig temperament. Dat is 't juist wat ik u benijd. Mij dunkt dat het u een kalme en geëquilibreerde werkkracht moet geven en u in staat stellen iets meer en grooters te leveren dan nu & dan een welgeslaagd fragmentje, zooals 't met mij het geval is.
Ik hoop in de toekomst wat meer bedrijvigheid in 't antwoorden aan den dag te leggen en bied u de verzekering mijner hartelijke verkleefdheid.
Uw toegenegen
Pr[osper] Van Langendonck
Ik zie dat ik mijn brief wat kort afbreek maar heb voor 't oogenblik niet veel tijd te over.

Annotations

[1] Emmanuel de Bom, 'Literaire Kunst. Zuster Bertha, door Aletrino, Amsterdam, W.Versluys', in: Nederlandsche Kunst- en Dichthalle, XV, 6 (1 aug. 1892), p. 281-284. Zie ook brief 102 (1892), noot 3.

Register

Naam - persoon

Aletrino, Aaron (gen. Arnold) (° Amsterdam, 1858-04-01 - ✝ Chernex (Montreux), 1916-01-16)

Criminoloog, zenuwarts en schrijver.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Langendonck, Prosper Antoine Joseph Van (° Brussel, 1862-03-15 - ✝ Brussel, 1920-11-07)

Schrijver en ambtenaar. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Op 23/12/1899 gehuwd met Adèle Wouters.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Titel - krant/tijdschrift

Nederlandsche Dicht- En Kunsthalle (° 1878 - ✝ 1897)

Cultureel maandblad.