Beste Kerel. — Ja, ja, zeker, ik zou je al lang moeten geantwoord hebben; telkens uitgesteld, je kent de oude geschiedenis. En jij hadt wel eens een oppòr noodig. Wel jongen hoe kom je er toch toe, je over die aanvallen van
Tibeert,
[1] Rooses c[um suis] zoo moeilijk te maken.
[2] Dat is immers de pijne niet waard. Ik heb die vuiligheid eens aangekeken! — Weggooien en niet meer over denken. De scène met
Langendonck &
Vermeylen[3] was kostelijk en ik vond het erg vermakelijk, dat zij nog over mijn congres-artikel niet heen zijn.
[4] Wat spijt het me, dat ik dit jaar niet in Arnhem zal kunnen wezen, maar ik heb het geld er niet voor over, of ik moest weer een
Gidsartikel er over kunnen maken; dan kwam ik zeker.
[5] En ze dan eens te laten uitstormen, allen tegen me aan en ze kalm verneukeratief op hun baatje te
[laten] komen.
Mijn eigen beslissing is intusschen genomen: ik blijf hier. Ik zal gaan werken en mee gaan vechten tegen de groote stomheid van de meerderheid der tooneelcritici hier, die zoo vervloekt bekrompen zijn;
Grein zal mij helpen mijn weg banen en ik hem bij zijn
Indep[endent] Theatre van nut zijn. Of ik veel geld zal maken, betwijfel ik; maar ik heb plan een erg conventioneel tooneelstuk te gaan schrijven om de lui te bedotten en daar geld mee te verdienen. Vooreerst moet ik nog te veel voor Holland werken, m'n Gijsbrecht is nog altijd niet af en het wordt er toch hoog tijd mee.
[6] Dezer dagen heb ik hier kennis gemaakt met jongere teekenaars, Ricketts & Beardsley; ik heb hen ook over van "nu en Straks" gesproken en hoop van den laatste een teekening voor jullie los te krijgen.
[7]
Die tweede
aflev[ering] is, volgens mij, enorm beter, hoewel ik de illustraties nogal zwak vind. Het artikel over Symboliek
[8] & dat over
v[an] Eeden
[9] is bizonder. De poezie lijkt me niet erg.
[10] En je eigen werk? — Laat ik eens eerlijk met je wezen.
Je ne crois pas que c'est bien ça. Al dat vele lezen van je, van Flaubert &
Villiers bevalt me niet. Als je behoefte hebt om te lezen, doe het dan
[:] Hooft & Vondel Breero en de Middeleeuwsche auteurs.
[2]
Maak je eens los van het modern reflectieve. Jij bent au fond meer waarnemer dan bepeinzer. Ik geloof dat je je nu geweld aandoet, dat je je inrijgt, je verwurgt; je bent je eigen zelf niet meer. Je moet eens los komen uit al dat moderne, laat
[']t eens in je bezinken en zie wat er dan overblijft. Dit eindeloos analyseeren vernietigt alle kracht in je. Ik zal je bij
de Haarl[emsche] als mijn opvolger aanbevelen,
[11] maar eigenlijk is dat verkeerd voor je. Je raakt dan nog meer onder den invloed van de
N[ieuwe] Gids. En wat deze missen is
eenvoud. Hun sensaties zijn zoo getroubleerd dat zij ze niet meer uit elkaar kunnen houden. Zij vallen er over. Ze moesten
[']t sublimaat ervan geven. Jouw "Kamers" is te zwaar op de hand. Ik geloof niet dat dit alles toekomst heeft. Er is te veel kunstmatig in. Er moeten weer klare lijnen in de litteratuur komen, zooals in de teekenkunst nu gebeurt. En je moet zelf uit je gewurm loskomen.
Ik ga einde Juli naar de Ardennen — haar verjaardag en onze verloving vieren. Denkelijk blijf ik tot half Augustus en wil dan op mijn terugreis jou & Vermeylen ontmoeten. Misschien doe ik de reis via Antwerpen, omdat dit vermoedelijk veel goedkooper is dan via Ostende. Maar op m'n heenreis zal ik geen tijd hebben om in Antw[erpen] to blijven. — Ik leef nu alleen in m'n verwachting van mijn weerzien met Haar. We zullen dan elkander in geen 3 1/2 maand gesproken hebben. Alleen (drukke) correspondentie. Heel rustig, kalm, zal ons geluk — gelukkig — niet worden. Wij zijn daartoe beiden niet aangelegd. Een zeegegolf met hoogte & laagte, met de opperste weelde & hevig lijden. Dat is het eenig denkbare leven. — Ik heb al veel geleden voor mijn geluk. Maar ik kan over dat laatste niet tot anderen spreken. [']t Is in me, en dáár moet het blijven. Misschien gaat zij een poos in Brussel wonen — en ik zal er dan óok af en toe komen. —
Zoo juist heb ik nagezien — Als ik over Antwerpen kom, kom ik om 9.15 daar aan; maar moet dadelijk naar Brussel doorreizen. Je zoudt me dan misschien 's morgens aan de kaai kunnen komen ontmoeten. Zal 25 Juli zijn, gister over 5 weken.
Ik moet aan het werk weer. Laat me gauw van je hooren.
Met hartelijken handdruk
Leo.
[3]
P[ost Scriptum]
Zoo juist krijg ik een brief van Haar, met voorstel om den 22sten Juli in Laroche te komen. — Dat is op Zaterdag. Ik zou dan (misschien) in Antwerpen in een doos een verlovingsbouquet moeten meenemen, want ik vrees dat er in Laroche geen florist zal wezen. Zou jij in dat geval er voor willen zorgen, dat ik er een in Antwerpen kreeg? — Ik zal je een paar dagen te voren waarschuwen, en je nader opgeven hoe ik hem zou willen. —