Daareven gewordt mij uw aan den hr. Nijhoff gerichte kaartbrief. Juist gisteren verscheen uw schets "De Barbaren"
[1] en, daar ik u dadelijk een
ex[emplaar] toezond, is het gedrukte stellig reeds in uw bezit. Ofschoon niemand der redactie uw schets onvoorwaardelijk bewonderde, vond een elk er zóoveel moois en typisch in, dat men haar den druk zeer waard achtte.