Nevele, 2 Sept[ember] 93
Beste Vriend,
ik ook kom van Holland, van Arnhem, namelijk, waar ik het Congres ben gaan "bewonderen" en heb van daar wel zeer aanmoedigend en aangenaam nieuws mede gebracht. Ik heb mij kunnen overtuigen van het aangroeiend succes van V[an Nu] en S[traks] Een aantal jongeren zijn mij over de onderneming komen gelukwenschen en de hoop uitdrukken, dat men ten krachtigste zou blijven vólharden. Vooral het laatste nummer heeft een grooten bijval genoten en men ziet met ongeduldige nieuwsgierigheid de verschijning van het vierde nummer tegemoet. Het is te hopen, dat dit al gauw zal verschijnen, er bestaat nu voor ons een hoogst sympathieke stemming in Holland en wij mogen die goede gevoelens niet laten verzwakken.
Van mij moogt ge een bijdrage verwachten voor Nº 4 of 5.[1] en ik vind het ook zeer wenschelijk, dat wij een algemeene vergadering beleggen, niet dat ik te klagen heb over uw autoritarisme, welk zulke goede uitslagen oplevert, maar wel omdat ik het noodzakelijk vind soms door een algemeene bijeenkomst onze unie, onze kracht van cohaesie te handhaven en te versterken.
Ik heb de ruzie der Nieuw-Gidsiaanen vernomen. Ik vind het jammer, maar geloof met u, dat wij er nut kunnen uit trekken.
Met Kloos ben ik niet in briefwisseling om de goede reden, dat hij voor gewoonte heeft soms niet te antwoorden als men hem schrijft, iets dat ik zeer ongezellig vind.
Laat mij op tijd weten wanneer wij vergaderen; ik zal komen.
Vriendschappelijken handdruk
C[yriel] Buysse
P[ost Scriptum] Wat is er geworden van de Bom. Leeft die nog? ik verneem niets meer van hem.
Annotations
[1] Van Buysse verscheen geen bijdrage in de nummers 4 of 5 van Van Nu en Straks. Zie brief 253, noot 6 en noot 10. Later verscheen wel nog een bijdrage van hem. Zie Cyriel Buysse, 'Op een Zomeravond', in: Van Nu en Straks, 8-10 [1894], p. 74-80 (gedateerd "Nevele, Mei 1894."