Facsimile's
Antwerpen, 13 November 1893.
WelEdele Heer,
De heer Gittens had mij reeds verzocht om wat U me in uw schrijven vraagt. Ik stem er gaarne in toe U een paar bladzijden te zenden voor uw blad met het bekende doel.[1]
Laat mij echter toe U twee dingen te vragen:
het stukje zal onveranderd opgenomen worden zooals ik het schrijf & onder een pseudoniem verschijnen, hetwelk strikt geheim dient gehouden [te] worden.
Een eigenlijke levensschets kan ik niet maken; wèl een korte beschouwing over wat mij toeschijnt de personaliteit van den heer Gittens te zijn en de beteekenis van zijn werk in 't algemeen.
Wanneer U het hiermeê eens is, en mij volle vrijheid belooft om mij te uiten zooals ik wil, gelief mij dan aan te duiden wanneer U 't stukje verlangt te bekomen. Ik zal U dan spoedig antwoord bezorgen.
Met de meeste achting
Uw d[ienst]w[illige dienaar]
Emm[anuel] de Bom
Dahliastr[aat] 21.P[ost Scriptum] Dan kan het misschien nog Zondag verschijnen (op verzoek [van] Gittens)
[1] De tekst zal inderdaad onder pseudoniem verschijnen. Zie J.Fr. Liebrechts, 'Frans Gittens', in: Vlaamsch en Vrij, I, 47 (26 nov. 1893), p. 1.
Indextermen
Naam - persoon
Bom, Emmanuel deGittens, Frans
Liebrechts, J.Fr.