In honderd woorden als in éen: uwe drie combinaties zijn geniaal, o Manuël;[1] maar — de gustibus non disputandum — mijn persoonlijke keus neigt bevalliglijk naar de eerste: 't is te zeggen dat de middernachtlijke aankomst aan de Amstelboorden (kent-de gij uwen weg?) me bijzonder tegenlacht. En die combinatie zal ook wel de minst-vermoeiende zijn, met het oog op de rol die we op de vergadering te spelen hebben...[2]
Enfin, in elk geval kom ik om 5,31 uur te Cappellen aan, — en dan kunnen we nog altijd zien: het vleysch is zwak en wankelbaar de zinnen.
Waarmede ik verblijf, o Nora, uw obedienten dienaar; en: Manuël ik geef u de vijven
Uw
Karel
Annotations
[1] De brief waarin De Bom blijkbaar drie mogelijke scenario's en plannen heeft voorgesteld om naar Amsterdam te reizen, is niet bewaard.
[2] Aan De Bom was op voorhand gevraagd om tijdens de vergadering het woord te nemen. Aan Van de Woestijne was die vraag aanvankelijk niet gesteld, maar aangezien hij met De Bom was meegekomen, is het niet onwaarschijnlijk dat ook hij de Nederlanders daar heeft toegesproken.