Gij moogt niet kwaad zijn, Manuël! Maar 't zijn me weêr twee weekjes geweest!... Eerst
Zaayer,
[1] — maar laat ons daar maar over zwijgen; ik hoop dat alles daar weêr in orde is... En dan, een deel der kopij van "Vlaanderen" die met de drukproef verloren was gegaan, eindelijk terug ontdekt, en daarna, nu eergisteren, verschenen, zonder dat ik proeve had gezien, met drukfouten, en verminkt.
[2] — Voeg daar de congresvermoeienissen bij,
[3] waarvan ik de reactie gevoel, de poëtische opwinding waarin ik verkeer — ik ben weêr in een onontstrikbare verzenbui —, en een heele reeks finantiëele moeilijkheden die ik door te worstelen hem:
[*] een toestand, die ik helsche inertie zal noemen, onuitstaanbaar...
Daar schrijft men geen brieven bij, dat begrijpt ge wel... en daarom, duizendmaal verontschuldiging voor 't antwoord-schuldig-blijven op de
Moddermanuitnoodiging.
[4]
Wat verlangt men van mij? Een gezellig koutje over wat De Praetere wilde en deed? Of dor en technisch? Lang of kort? Geestig of ernstig? — In elk geval is er iets dat mij bij 't ding verveelt; 't is dat ik evenveel over mij zou moeten spreken als over de Praetere, en dat doe ik niet gaarne, want het wekt herinneringen die me minder-aangenaam zijn. Daarbij weet ik niet wat de Praetere over zoo iets zou denken. Ik zou het niet gaarne doen zonder zijne voorkennis.
En... is er honorarium aan den sleutel?
[*] Dat wilde ik ook, principiëel, weten, — en ook om de dubbeltjes; want binnen kort zal ik waarschijnlijk naar Brussel verhuizen, niewaar, en zoo'n verhuis kost veel geld.
Enfin, als ge 't zelf niet weet, wilt ge 't den dikken heer Modderaar eens vragen? Ik neem aan het te doen,... mits — zie hierboven.
Ik groet Nora zoo diep als de pijn in mijn rug het toelaat, hoop dat zij veel bate heeft gehad van 't zonnetje der laatste drie weken — nu uitgeschenen, helaas! — En U, Manuël, druk ik de knoken tot bloedens toe.
Uw
Karel
Annotations
[2] Even zag het er zelfs naar uit dat
Vlaanderen in september niet zou verschijnen vanwege de zoekgeraakte kopij. Zie
'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. Van Dishoeck, 1903-1907, p. 91.
[3] Van de Woestijne bezocht in deze periode niet alleen het Taal- en Letterkundig congres (zie
brief 188), hij ging in Brussel ook naar een 'Noordpoolcongres', waarover zijn artikel ('Een poolcongres') op 13 september 1906 in de
NRC werd gepubliceerd.
[*] 'Hem': gewestelijke verbastering voor ‘heb’.
[4] 'Modderman':
Berend Modderman. Uit een brief van De Bom aan
Modderman van 28 september 1906 (waarin De Bom de derde, vierde en vijfde alinea uit deze brief van Van de Woestijne letterlijk citeerde) blijkt dat
Modderman hoopte dat Van de Woestijne een bijdrage zou leveren aan het
Drukkersjaarboek dat door zijn uitgeverij werd gepubliceerd, met name door een tekst te schrijven over
Julius de Praetere. Van de Woestijne is op dat verzoek niet ingegaan. In totaal verschenen er vier drukkersjaarboeken (over 1906, 1907, 1908 en 1910). Ze hadden een grote invloed op de kennis en de studie van de boekdrukkunst in Vlaanderen en Nederland. In het laatste jaarboek verscheen een herdruk van De Boms studie
William Morris en zijn invloed op het boek.
[*] 'Aan de sleutel': wellicht een letterlijke vertaling van de Franse uitdrukking 'être à la clef' (in het vooruitzicht zijn).