<Hit 1173 of 1419

>

"t Is om u te vertellen, o beste der Manuëls, dat ik voor een week of twee 't nieuws kreeg van de Meester, met complimenten over mijn correspondentenschap van wege dr. Zaayer, en dat ik me verder mocht blijven beschouwen als correspondent, en wanneer ik nu verhuisde.
— En... ik verhuis; tegen 15 October is Laethem (niet zonder spijt) van ons verlaten,[1] en ga ik elders mijn verzen blaten. Wij hebben al een appartement: in de oorden versierd door de aanwezigheid van profester Gust, Vermeylen pour les dames, 't is te zeggen: in Uccle. Mijn adres verzwijg ik u verder... omdat ik den naam der straat vergeten ben.[2] Maar morgen ga ik met mijn wederhelft en een pardessus (want het wordt vrij frisch) naar Brussel,[*] bij mijnen kozijn,[3] die voor mij gezocht heeft; en dán, Manuël, o dán!!..
— Maar hoe is het met ulder gesteld? Sedert gij mij geschreven hebt over dat De Praetere-opstel:[4] geen nieuws van u, zelfs niet aangaande mijn vraag om verdere inlichtingen. En nochtans heb ik, uit uw schoone brieven in de Courant (maar de dood van dieën van Rijswijck trekt-de u toch al te zeer ter herte, zulde!)[5] gezien dat Uwe gezondheid u zelfs het reizen, en dan nog wel in de omstreken van Aerschodt, niet ontzei;[6] waaruit ik besloot dat zelfs Nora naar wensch aan 't beteren was, dank zij — stelde ik me voor — het heerlijk Septemberweêre...
Krijg ik nu over kort bevestiging van dit vermoeden
in 't goede?

Haast u, of anders moet-ge naar Uccle schrijven, naar 't adres dat ik vergeten ben!
Iets anders. Verhuizen kost geld, o Manuël, en geld is moeilijk om vergaêren. Was het niet rond October dat de Courant u onze bezigheden in 't Brusselsch Congres zou vergelden?[7] Daar kwam me dan ook, niewaar, een deel van toe, en, na er het x tal franken dat ik u schuldig was, van af te hebben gehouden, zoudt gij me dat deel hebben opgestuurd. — Indien ge daar nu ne keer wildet aan denken, zoudt gij mijn hart ende portemonnaie met vreugde vervullen, en de overtollige dankbaarheid mijner ziel zou ik in uw boezem uitstorten. Ziet-d-'et: "ce sont les fonds qui manquent le plus", gelijk la Fontaine zei,[8] die ook geen uil was...
Mag ik rekenen dat ge daar eens aan denkt? Verder nieuws is er niet... dan dat er door u een flink stuk ware te schrijven over Jan van Rijswijck als "representative Man" en "professeur d'énergie", en dat "Vlaanderen" u daar zijne armen voor opent. Vul ze, Manuël, vul ze; want ik weet nog niet wat ik met het November­nummer aanvangen moet:[9] er is niets meer, althans niets goeds. Gedenk die Jan dan ten minste in "Vlaamsch Leven", zoo niet in een panegyrisch opstel, dat hem toch wel toekomt. Zijn we overigens geen "algemeen" tijdschrift? Toe, Manuël....
Waarmede ik verblijf — maar zeg me eerst hoe ge 't beiden stelt — uw beider
verkleefden
Karel v.d.w.

Annotations

[1] Het afscheid van Latem werd nog even uitgesteld, want de verhuizing vond uiteindelijk pas op 3 november 1906 plaats.
[2] De Van de Woestijnes gingen wonen in de Em. van Driesschestraat 135 in Elsene.
[*] 'Pardessus': overjas.
[3] Van de Woestijne bedoelt wellicht Louis de Meulenaere.
[4] Zie brief 199, noot 5. De brief van De Bom zelf is niet bewaard.
[5] Het overlijden van de Antwerpse burgemeester Jan van Rijswijck op 23 september 1906 ontlokte bij De Bom drie teksten in de NRC: 'Jan van Rijswijck overleden' (25 september), 'Bij Jan van Rijswijck [te Tesselt]' (27 september) en 'Jan van Rijswijck's teraardebestelling' (29 september 1906).
[6] Jan Van Rijswijck was gestorven in het buitenhuis van een vriend in het Kempense Testelt. Dat dorp ligt nabij Aarschot.
[8] 'C'est le fond qui manque le moins, mais ce sont les fonds qui manquent le plus' is een citaat van de Franse schrijver Alphonse Allais (1855-1905).
[9] De Bom ging niet op het verzoek in. Het duurde overigens tot maart 1907 vooraleer hij nog eens in Vlaanderen zou publiceren.

Register

Name - person

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Fontaine, Jean de la (° 1621 - ✝ 1695)

Franse dichter die vooral bekend is vanwege zijn talrijke (dieren-)fabels.

Meester, Johan de (° 1860 - ✝ 1931)

Prozaschrijver en journalist. Tussen 1886 en 1891 was hij vanuit Parijs correspondent voor het Handelsblad, om vervolgens tot 1927 als criticus te werken voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het proza van De Meester (o.m. Een huwelijk, 1890 – Zeven vertellingen, 1899 – Louise van Breedevoort, 1903 en Geertje, 1905) is vaak neerslachtig van toon.

Meulenaere, Louis de

Familielid van Karel van de Woestijne langs grootmoeders kant (Melanie de Meulenaere). Uitbater van een boekhandel in Brussel.

Praetere, Julius de (° 1879 - ✝ 1947)

Typograaf, schilder en sierkunstenaar. Hij behoorde tot de eerste groep kunstenaars die zich in Latem vestigden, waar hij op zijn handpers eerste drukken van Guido Gezelle, Karel van de Woestijne, Stijn Streuvels en Herman Teirlinck vervaardigde. Van 1905 tot 1912 was hij directeur van de kunstnijverheidsschool in Zürich, van 1915 tot 1917 vervulde hij die functie in de hogere kunstnijverheidsschool van Basel.

Rijswijck, Jan van (° 1853 - ✝ 1906)

Burgemeester van Antwerpen tussen november 1892 en februari 1906.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Zaaijer, Johannes Azn (° 1844 - ✝ 1925)

Hoofdredacteur van de NRC vanaf november 1892. Van 1886 tot en met 1892 was hij als liberale politicus lid geweest van de Tweede Kamer.

Title - journal