<Resultaat 1222 van 1419

>

Kaarle,
Ziehier. Te Brugge ontving ik een brief van Nijgh.[1] En hij zée zoo: "Ingevolge onze afspraak" zée 'm zoo, "gaat gy naar Brugge, om verslag te geven van de feesten bij gelegenheid van de opening der zeehaven aldaar.[2] Nu zal daar ook eene tentoonstelling zijn van de Toison d'or" (Spreek uit, op Zijn Engelsch­Hollandsch "Toyson d'oir"). "Wij begrijpen (zeé 'm), dat gy ook daarvan ons een en ander zult mededeelen."
Zeé 'm. —
Daar heb ik op geantwoord: Nijgh-jongen (zée ik niet): gij zijt nen boveste, ge zij nen Hollander van wa-bliefje, ne gast van comme ça. Lust j'm? "Kunder meê voort?" (Ahasverus dixit).[3] Maar mene vriend Koirle komt me daar te zeggen enz. Hoe heb ik 't nou met je? — Alvast heb ik, in de tentoonstelling waar de schoonste wanorde heerscht en alleman kopverloren rondliep [[?]] geweest, met de gevolg [[?]] in een brief over Brugge, dien ik u nog pennen moet, over die expositie, die a[anstaande] Zondag den 30n om 2 uur opengaat, u een en ander te melden. Maar zeg me eerst hoe dat zit. Want mene vriend Koirle...
En ziehier nu wat ik vanmorgen op mijn nuchter maag krijg:
't is de Maan,[4] neen 't is Nijgh die spreekt:
"WelEdele Heer", (ala binheur,[*] ze beginnen me in 't snuitje te krijgen):
"Bij nader onderzoek is mij gebleken, dat de redactie inderdaad aan uwen Collega (Saleweïz)[5] te Brussel heeft gevraagd om verslag te geven van de Gulden Vlies-tentoonstelling. Daarom zou ik u willen verzoeken te zorgen voor de haven-feesten en zal ik den Heer van de Woestyne vragen voor de tentoonstelling te zorgen."
Na, daar heb je de waarheid.
Nu een ander paar mouwen.
De tentoonstelling, als gezegd, draait Zondag open. De inrichters, die mijn kaartje bij 't voorbarig bezoek ontvingen, hebben mij, langs het kanaal van Rotterdam,[6] een uitnoodiging gestuurd. Ik ben zoo vrij u dezelve toe te zenden, met verzoek er zonder oogverpinken gebruik van te maken, na bij uw binnentreden met baron Kervijn de Lettenhove (de secretaris en duivel-doet-al, die u alle mogelijke inlichtingen zal bezorgen)[7] U Ed[ele] persoon kenbaar en de zaak duidelijk gemaakt te hebben.
Iets anders is er echter nog. De havenfeesten midden Juli — bezoek Koning Zeebrugge — gaan, meen ik, vergezeld van een steekspel op de Groote Markt. Hoe nu? 'k Geloof dat uw plan was dat steekspel naar de reeglen der konst te beschrijven. Mijn tand lotert er evenzeer naar, te meer daar ik een oud, zoo goed als onbekend boekske van 1500 en zooveel heb gevonden, waar ik copieuze stof uit putten kan... Enz. enz.
Hoe gaan we dat regelen? — 't Spreekt van zelf dat ik u niet onder de beenen ga loopen, en anderzijds dat ik verlekkerd ben op dat geval. Kúnnen wij dat niet samen aflappen? Vindt gij er iets op? Zóoveel is zeker, dat Delammentanje[8] er ook een hollen boktand op gewet heeft,[*] en zeker meegaat. Hoe 't ook draait, ik denk naar Brugge te gaan. Nu, u — lijk vader Vondel zegt — en ik voeg er bij, met Nestorke de Tière:
En nu,
Salut![9]

Nora stelt het schappelijk — wat een verdommesche kwade zomer, hé — de bouw groeit dat 't zienelijk is[10] — en ik ben vol wanlusten om mij in blijdagen te verheugen en pennevreugden te bedrijven.
Bewaart mijn aandenken in uw jonsten, groet hovesch Mevrouw de burgemeestersse alias Susannah,[11] en Zo-otteke, verheugdender [[?]]
P.S.I Hoe vinde de Kamer met Coremans?[12] Lach nu toch de parlementairen wat uit, die niet weten wat ze willen en verdienen op hun billen. Als 't resultaat maar stand houdt. Wakker de "Vlamen" aan tot koppigheid. Ze hadden niet diplomatisch mogen zijn en rechtuit en zonder verpinken denzelfden eisch moeten vasthouden: Coremans en niets anders! Nu halen ze er geen eer af. 't Is 't land dat zegepraalt over 't Parlement. O Kritiek der Vl[aamsche] beweging! Lappidem!!![*]
P.S.II Men zegt me, dat Verm[eylen] van alles heeft afgezien, zijn plaatske opgezegd, zijn candidatuur ingetrokken, Antwerpen aan zijn Wandelende Joodsche polleviën gesmeerd...[*] 't Is officieel wat het ontslag betreft.[13] Zijn haring braaide niet?[*] Nu heeft.... de niet wandelende Jood Knuddelsheimer[14] ook een plaats gekregen, 'k weet niet welke... Hij blijft echter. — En Verhulst zal 't nu denkelijk zijn[15] [[?]]
P.S.3 Verwachte onmiddellijk antwoord.

Annotations

[1] De brief is niet bewaard.
[3] De Bom gebruikt de naam van Ahasverus, het hoofdpersonage uit August Vermeylens boek De wandelende jood, als bijnaam voor Nijgh, die jood was.
[4] 'De Maan': Mane, Emmanuel de Bom.
[*] 'Ala binheur': à la bonheur (het zij zo).
[5] 'Saleweeïz': Charles-Louis (Karel van de Woestijne).
[6] 'Langs het kanaal van Rotterdam': de Nieuwe Rotterdamsche Courant.
[7] De Bom bedoelt Henri M. Bruno Kervyn de Lettenhove.
[8] 'Delammentanje': Victor dela Montagne.
[*] 'Boktand': kies.
[9] Joost van den Vondel won in 1620 een dichtwedstrijd met het volgende gedicht: 'U / Nu', dat bekend werd als het kortste gedicht uit de Nederlandstalige literatuur. Of Nestor de Tière een gedicht heeft gemaakt met het woord 'Salut' erin, werd niet achterhaald.
[10] 'De bouw': De Bom bedoelt het 'Huis ten Heuvel', dat hij en Nora aan het (laten) bouwen waren.
[11] De Bom bedoelt met de woorden 'burgemeesteresse' en 'Suzannah' wellicht Mariette van de Woestijne. Voor het eerste is er geen verklaring, het tweede is waarschijnlijk een verwijzing naar het gelijknamige personage uit een apokrief deel van de Bijbel. Dat personage staat symbool voor vrouwelijke kuisheid.
[12] Edward Coremans had voorgesteld om de wet van 1883, die het gebruik van het Nederlands in het officiële onderwijs toeliet, uit te breiden en ook toe te passen in het vrije (katholieke) onderwijs. Hij stuitte echter niet alleen op weerstand vanwege de Waalse Beweging, ook van Vlaamse kant kreeg hij veel kritiek. Van sommigen — zoals de rechts-conservatieve Charles Woeste — was dat te verwachten, maar het gedrag van anderen was voor waarnemers zoals Van de Woestijne en De Bom onbegrijpelijk. De stemming draaide uit op een klucht. De enorme kloof tussen links en rechts zorgde ervoor dat voor beide zijden 'niet verliezen' belangrijker was dan 'winnen', en dat er soms gestemd werd tegen de eigen standpunten. Na de eerste stemming over het wetsvoorstel van Coremans (25 juni 1907) werden daardoor zowel het Frans als het Nederlands als voertaal voor het vrije onderwijs verworpen.
Van de Woestijne, die zijn instemming met Coremans niet onder stoelen of banken stak, had de raad van De Bom niet nodig om meedogenloos te zijn voor de leden van de Kamer. Op 30 juni verscheen het laatste van zijn tien artikelen over deze kwestie in de NRC. Daarin hekelde hij het gedrag van de (meeste) Kamerleden, die alleen hadden gehoorzaamd aan 'onvermoede ingevingen van stand, rang en ras' of, erger nog, 'aan bedenkingen en berekeningen van persoonlijken aard of van partijzucht'. Zij hadden 'nationale belangen aan eigen profijt opgeofferd'. Omdat er door het merkwaardige resultaat van de stemming toch opnieuw moest worden gestemd, zag Van de Woestijne toch nog een lichtpuntje: 'De lage vijandelijkheid, de weinig-waardige houding, de kleinzielige handelwijze der Kamerleden heeft misschien gedaan, dat nog alles kan worden gered'.
[*] 'Lappidem' betekent waarschijnlijk hetzelfde als: 'lap!' ('daar heb je het').
[*] 'Pollevieën': handen.
[13] Waarover het hier precies gaat, valt door de lacunes in de transcriptie moeilijk uit te maken. Vermeylen heeft van zijn oorspronkelijke plannen om zich in Antwerpen te vestigen inderdaad afgezien. Zie ook brief 214.
[*] 'Zijn haring braaide [= braadde] niet': het lukte hem niet.
[14] 'Knuddelsheimer': Marten Rudelsheim.
[15] Van de Woestijne bedoelt Rafaël Verhulst.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Coremans, Edward (° 1835 - ✝ 1910)

Antwerps politicus van de Meetingpartij. Hij was provincieraadslid van 1864 tot 1868, gemeenteraadslid van 1866 tot 1872, volksvertegenwoordiger van 1868 tot 1910. Hij verpersoonlijkte als het ware de Vlaamse Beweging en lag aan de grondslag van vier taalwetten. Tussen 1884 en 1904 redigeerde hij L'Escaut, een radicaal Vlaamsgezind maar Franstalig dagblad.

Kervyn de Lettenhove, Henri M. Bruno J. Léon

Telg van de rijk vertakte Belgische adellijke familie met die naam. Was nauw betrokken bij de 'Exposition de la Toison d'Or et de l'Art Néerlandais sous les Ducs de Bourgogne à Bruges'. Naar aanleiding van die tentoonstelling in Brugge (1907) publiceerde hij ook een monografie over het Gulden Vlies.

Leopold II (° 1835 - ✝ 1909)

De tweede koning der Belgen. Hij regeerde van 1865 tot het jaar van zijn overlijden.

Montagne, Victor dela (° 1854 - ✝ 1915)

Bibliofiel, dichter en vriend van Emmanuel de Bom, die in 1907 zijn twee dichtbundels heeft heruitgegeven. Medestichter van het Tijdschrift voor Boek- en bibliotheekwezen. Hij vervulde verscheidene functies binnen het Ministerie van Justitie, waarvan hij uiteindelijk directeur werd.

Nijgh, Henricus (° 1873 - ✝ 1948)

Directeur van de NRC vanaf oktober 1908.

Rudelsheim, Marten (° 1873 - ✝ 1920)

Correspondent van De Nieuwe Courant uit Den Haag, medewerker van Den Gulden Winckel en werkzaam in de Antwerpse Stadsbibliotheek, waardoor hij dus een collega was van De Bom.

Tière, Nestor de (° 1856 - ✝ 1920)

Tijdens zijn leven was De Tière een echte successchrijver. Met zijn talrijke toneelstukken speelde hij een grote rol in de vernieuwing van het Vlaamse theater. Daarnaast schreef hij enkele libretti voor opera. Hij was ook ambtenaar aan het Ministerie van Spoorwegen.

Verhulst, Rafaël (° 1866 - ✝ 1941)

Schrijver, lector en publicist, die ook wel onder het pseudoniem Koen Ravestein schreef. In 1905 werd hij hulpbibliothecaris van de Antwerpse stadsbibliotheek. Voordien was hij hulparchivaris in het Antwerpse stadsarchief. Hij genoot bekendheid als journalist bij Het laatste nieuws en door de uitgave van het weekblad Uilenspiegel (1901-1902). Voor Jezus de Nazarener kreeg hij de driejaarlijkse staatsprijs voor toneelletterkunde.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Vondel, Joost van den (° 1587 - ✝ 1679)

Nederlandse dichter en toneelschrijver.

Woeste, Charles (° 1837 - ✝ 1922)

Politicus die tussen 1874 en het jaar van zijn dood als lid van de Katholieke Partij voor het arrondissement Aalst in de Kamer zetelde. Hij stond symbool voor de conservatieve Franssprekende aristocratie, die streed tegen elke vorm van vernederlandsing in Vlaanderen en tegen de democratisering van het kiesrecht.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift