[LAE]KEN 1C
[17] X [19]13 15-16
Aan den Emmanuel de Bom
Huis ten Heuvel
te Calmpthout
in de provincie Antwerpen
CALMPTHOUT
18 X 1913 5-6
De profundis clamavi:
[1] Manuel, beste vriend, 't en zal niet mogelijk zijn. Op 25 October hebben wij hier eene literaire
Lemonnier-huldiging (sprekers:
Picard,
Verhaeren en
Des Ombiaux), en daar moeten ze in de Rotte iets over hebben;
[2] voor dewelke zelfde Rotte ik op 26 October naar Gent moet, aldaar de "Floralies d'Automne" opengaan.
[3] Hoe ik het draai of keer: ik zie niet goed hoe ik daarenboven nog te Antwerpen naar de Twelfth night zou gaan luisteren.
[4]
Eigenlijk embêteert het mij, ge moogt mij gelooven. Gij hebt er geen idee van hoe ik in het werk zit. Hier in het ministerie overstelpen zij mij letterlijk, en
met opzet. En thuisgekomen heb ik dan de Kamer en de Schoolwet te verslagen.
[5] Terwijl ik bezig ben aan allerlei literaire dingen die spoed eischen, en de stapel der te beantwoorden brief Eifeltorig wordt. God betere het!
Ik stel het gelukkig goed en zie er uit om te stelen. Mariette is veel beter, en Paul is fier omdat hij een bril heeft gekregen.
En gij beiden?
Van ganscher harte
Uw
Karel.
Ik vergat u te zeggen dat de meid weg is.
Annotations
[2] Camille Lemonnier was op 13 juni 1913 overleden. Op 25 oktober werd hij in een zaal van het Brusselse stadhuis postuum gehuldigd door 'Les amis de la Littérature'. De sprekers waren
Edmond Picard,
Maurice des Ombiaux en
Emile Verhaeren. Doordat Van de Woestijne de huldiging bijwoonde, miste hij een opvoering van een van
Cyriel Buysses toneelstukken (zie
brief 356, noot 3), maar dat gold (om dezelfde reden) ook voor
Buysse zelf. Over de
Lemonnier-herdenking heeft Van de Woestijne een verslag geschreven voor de
NRC (28 oktober).
[3] Van de Woestijne bezocht de Gentse Floraliën pas op 27 oktober. Hij publiceerde er de dag nadien in de
NRC een hilarisch verslag over. Zie ook
Bert Van Raemdonck, 'Tussen kleuters en bakvissen. Karel van de Woestijne als journalist', in: Zuurvrij, nr. 6 (juni 2004), p. 14-17.
[5] Half oktober 1913 was de schoolstrijd tussen katholieken en vrijzinnigen in het Belgische parlement weer helemaal losgebarsten. Van de Woestijne volgde de discussies in de Kamer van meet af aan op de voet en berichtte in de
NRC wekenlang nauwelijks over iets anders.