Barvaux — Zondag. 7 u[ur] 's av[onds].
Beste!
Hier zijn ritornellen voor "Ons Tooneel". Vergeef het mij; ik heb hier zóodanig veel te doen dat ik weinig tijd gevonden heb om iets dergelijks te baren. Dit is met de gauwte geschreven, ik moet weg en kan het nu niet verbeteren: doe het zelf. Ik heb onderlijnd wat ik slecht acht: zoudt ge die verzen niet kunnen veranderen? Alsook de fransche uitdrukkingen, indien het mogelijk is. Ik betrouw op u voor die taak.[1]
Entr'acte.
Hoeveel domkoppen maken een "publiek" uit? (R. Wagner)[2]
Ritornellen.
De zaal is vol, en duizend stemmen bruisen..
Legioenen Droogstoppels zijn afgekomen
om 't werk des dichters ferrem uit te pluizen
Legioenen Droogstoppels zijn afgekomen
om 't werk des dichters ferrem uit te pluizen
De gladde knieën der Philisters glansen,
— 't "parterre" kasseiend — nevens lichtekooien
van mode sprekend, five o' clock en dansen.
— 't "parterre" kasseiend — nevens lichtekooien
van mode sprekend, five o' clock en dansen.
Men hoort als 't klimmend ruischen eener bare
in 't "uilenkot". Daar vouwt het ketjesleger
de handen rond den mond, en roept: "Tarare!..."
in 't "uilenkot". Daar vouwt het ketjesleger
de handen rond den mond, en roept: "Tarare!..."
Reeds voelt men een verergerd murm'len gisten
in alle "logies". De ijz'ren penne slijpend,
sardonisch kijken gebrilde journalisten.
in alle "logies". De ijz'ren penne slijpend,
sardonisch kijken gebrilde journalisten.
En ik herdenk de antieke circusfeesten,
o Dichters, — en Spartakus' forsche zonen
ter prooi geworpen voor de wilde beesten.
o Dichters, — en Spartakus' forsche zonen
ter prooi geworpen voor de wilde beesten.
31 Aug[ustus] '90
Gust Vermeylen
Verbeter dat en geef mij de absolutie. Nog niets ontvangen van Vader Blockhuys: spreek eens met hem.[3]
Heb u lief.
G[ust] V[ermeylen]
Annotations
[1] Hieronder volgt de tekst van het gedicht, zoals De Bom hem met potlood corrigeerde o.b.v. de tekst die Vermeylen had geschreven. Die versie wijkt nog lichtjes af van de definitieve versie die verscheen in Ons Tooneel, nr. 3 (28 september. (Het voorwerk (titel, motto e.d.), de datering en ondertekening worden hier niet opnieuw overgenomen.)
De zaal is vol en duizend stemmen bruisen.
Droogstoppelen zijn talloos opgekomen
om 't werk des dichters hartlik uit te pluizen
Droogstoppelen zijn talloos opgekomen
om 't werk des dichters hartlik uit te pluizen
De gladde knieën der Philisters glansen,
— 't "parterre" kasseiend — nevens lichtekooien
van mode sprekend, five o' clock en dansen.
— 't "parterre" kasseiend — nevens lichtekooien
van mode sprekend, five o' clock en dansen.
Men hoort als 't klimmend ruischen eener bare
in 't "uilenkot". Daar vouwt het uilenleger
de handen rond den mond, en roept: "Tarare!..."
in 't "uilenkot". Daar vouwt het uilenleger
de handen rond den mond, en roept: "Tarare!..."
Reeds voelt men een aanhoudend murm'len gisten
in alle "logies". De ijz'ren penne slijpend,
zien fronsend toe gebrilde journalisten.
in alle "logies". De ijz'ren penne slijpend,
zien fronsend toe gebrilde journalisten.
En ik herdenk de antieke circusfeesten,
o Dichters, — en Spartakus' forsche zonen
ter prooi geworpen voor de wilde beesten.
o Dichters, — en Spartakus' forsche zonen
ter prooi geworpen voor de wilde beesten.
[2] Dit motto is waarschijnlijk een parafrase die Richard Wagner ooit maakte op N.S. Roch de Chamfort, die schreef: "Le public! Combien faut–il de sots pour faire un public?" Zie Twintigduizend citaten, bijeengebracht door S.W.F. Margadant ('s Gravenhage, H.P. Leopold Uitgeversmaatschappij N.V., s.d.), p. 482. Het is natuurlijk ook mogelijk dat Vermeylen zich van naam vergiste.
