Antw[erpen] Dinsdag av[ond] 24 Maart
10 u.
post
Mijn trouwe goede Gust,
Gij doet wat ge kunt, mijn vriend. Dank. 'k Zou 't zelfde voor u gedaan hebben, maar eilaas, 't noodlot... Dit kunnen we niet bedwingen.
Morgen trekken we ons maandgeld op 't stadhuis. Ik zal haar daarvan 25 frank geven.
Aan
Pol de Mont kan ik niet denken om 2 redenen: ofwel hij kan niet, hij huisvader en
viveur, en
gewezen correspondent van 't
Nieuws v[an den] Dag;
[1]
ofwel hij wil niet en dàn, zie-je-jongen[,] dàn waren àl mijn illusies over dezen mensch weg, en ik houd er nog meer aan mij den 1° te denken.
'k Zou ook niet gaarne hem alles behoeven uit te leggen, ziet ge en dàt zou ik
moeten doen, aan
Pol die 't begin der geschiedenis kent.
[2]
Eén hoop, éen mensch blijft me over: Paul Buschmann. Ik heb hem zoo even geschreven om morgen vroeg om 9 uren een vertrouwelijk gesprek te hebben. 'k Zal hem 75 fr. vragen. Lukt dat niet, dan ben ik verloren! D[at is te zeggen] dan lacht Cl[ara] me uit, en indien die me thans moest verachten, zij die me zoo "uneigennützig geliebt" heeft, dat zou ik niet voor mijn geweten kunnen ontgelden.
Kan Buschmann niet — wat me onwaarschijnlijk voorkomt — dan waag ik het uiterste en spreek Rooses aan; of Toon Moortgat. Maar ge begrijpt dan ben ik beschaamd voor jaren. In ieder geval ben ik zeker binnen een maand die schuld te kunnen
[2]
delgen.
'k Heb
haar heden gesproken. Ik denk dat
dit zal gebeuren: met een onvermogende als ik kàn ze niets doen; en ik ook kàn me niet binden: dus fataal moet het eindigen. Zij zal tot haren X terug, en ze zal
aan 1 fr. 50 en de ronde!! aan de statie ergens zingen! Dan blijft ze hier... maar tusschen ons is alles uit. Woensdag zingt ze voor 't laatst in haar tegenwoordig lokaal; Donderdag zal ze denkelijk niets doen. Misschien, voor 't laatst... ja, vervloek me, maar voor 't laatst moet het... ik zweer u, voor 't laatst, haar portret nog — en dan...
if for ever, still for ever, fare she well!
[3]
'k Zal u morgen schrijven wat gebeurt. Geef uw pogingen nog niet op. Vindt gij, des te beter want ik kan mislukken.
— De zaak der bibliotheek is weeral verschoven.
[4] Dàt echter moet toch goed zijn. Met hart en ziel uw
Annotations
[1] In
George Meir, Pol de Mont. Een studie over zijn leven en zijn werk (Antwerpen, De Sikkel, Amsterdam, De Spieghel, 1932), p. 283 vinden we alleen de vermelding van
De Monts medewerking aan
Het nieuws van den dag, zonder dat hierbij de periode gespecifieerd wordt.
In de knipsels van
Pol de Mont (AMVC, M 762/K) treffen we slechts één artikel aan, van 9 september 1889, over de ramp (ontploffing) in het bedrijf van Corvilain.
[2] De Bom bedoelt de geschiedenis in verband met
Clara Gaesch.
[3] De Bom alludeert op Lord Byrons afscheidsgedicht aan zijn vrouw (maart 1816). Het beginvers daarvan luidt als volgt:
"Fare thee well! and if for ever, Still for ever, fare thee well!" Zie o.m.
G.G. Byron, Poems (Londen, New York, Routledge, Warne & Routledge, Broadway, Ludgate Hill, 1864), p. 343-344.