Ge vermoordt me, maar ge doet het te goeder trouw en uit vriendschap. Ge geeft me smoutperen — en bi god! klinkende, waarvan 't spoor rood op mijn kaak blijft, die 'k lang zal voelen — maar ge wischt de vlek zoo goed uit met den balsem van uw woorden, dat ik niet boos op u kan wezen.

Gij hebt grootendeels gelijk, maar niet wanneer ge denkt dat ik u een sentimenteel-zeurig epistel ga zenden om mijn voorstel te verdedigen. Vooreerst, gij hebt het niet heel en al begrepen. Mijn plan was niet drie dagen in Keulen te blijven maar er enkel éénmaal te overnachten. 'k Gaf heel den Rijn graag cadeau, om éen nacht in Keulen.

Is dat nu lafhartigheid — of jeugdig vuur, bronst, opeengehoopt sehnen en verlangen van een halve maand lang? Ge moogt dat niet kwalijk nemen. 't Is minder psycho- dan pathologisch. 'k Kan geen ander wijf bezitten!

Verheug u, Jerusalem: ik neem uw plan aan, met huid en haar. 'k Had anders graag den Drachenfels bestegen. Kunnen we dat nu niet? Ook is 't niet waar, dat we gedurig in den trein moesten zitten, met mijn reisplan, en niet 2maal den weg van Bingen naar Keulen moeten betalen. We zouden langs Keulen - Aken - Herbesthal terugkeeren — volgens de plakkaat. We hadden per boot, per bootje, per ezel, per stom-tuig kunnen gaan als we wilden. Enfin, we praten er niet meer over.

We zullen, als ik in Brussel ben nog eens over een plan spreken; ook mij trekken Frankfurt en Heidelberg zeer aan.

Er is iets dat me pijn doet. 'k Vrees dat mijn armoê u verveelt. [2] Indien 't zoo is, kerel, zeg 't dan vlakaf. Vooral, spreek niet meer van opofferingen. Wilt ge uw genot bij voorbaat gaan bederven? Ik breek me daar al verscheidene dagen den kop meê, en heb u al willen schrijven om de heele boel op te geven, indien 't niet heel-en-al uw verlangen is, u met mij gedurende een 10 dagen, 't is eender waar, 't is eender hoe, 't is eender met hoeveel geld te amuseeren.

Wat ik beestig vind, is dat ge eerst den 17n vrij zijt. Ik heb vrijheid van Zaterdag a.s. 2 uren af tot Woensdag 27 inbegrepen. 18 Dagen en 1/2! Begrijpt ge wat poëzie er in die cijfers ligt?