26 nov[ember] 91
Donderdag
2e Brief
Gust!
Ik ontdek, in een geheime lade, een oude herinnering, die zoo goed past bij den brief dien ik je zoo even schreef. Het dateert van vóor 2 jaar juist, 2 December '89.[1] 't is een brief dien ik aan Jef v[an] de Venne - Silvester,[2] die toen m'n kameraad was, een type die me niet waard was, maar die ik niettemin op prijs stelde, een depôtoir van m'n nostalgische ziel had ik van hem gemaakt — schreef. Lees dat eens en bewaar het. Je zult er me nog beter leeren uit kennen, hoop ik. Je beste
Mane
P[ost Scriptum] Hij was 'n paar dagen met dien brief naar me gekomen om uitleggingen te vragen over mijn brutale beschuldiging van... philisterachtigheid. Hij vergat den brief op m'n kaner en was te veel philister om hem terug te vragen, waarschijnlijk. 'k Heb hem zorgvuldig opgesloten, tot ik iemand zou vinden, die me begreep.
Annotations
[2] Misschien een allusie op Silvester Steenwinkel, een personage uit Emmanuel de Boms Madame van Reusel. Comedie in vier bedrijven (niet gepubliceerd). In zijn notitieboekje Aanteekeningen IX van jan. 1890 (bezit AMVC, p. 93) schrijft De Bom dat achter de personages werkelijk bestaande personen uit zijn kennissenkring schuilgaan. Zie ook brief 82 (1890), noot 4.
